zondag 23 juni 2019

Bianca Boer – Draaidagen

Onlangs vond in een afgeladen Cinerama de presentatie plaats van Bianca Boers debuutroman ‘Draaidagen”. De locatie was niet toevallig gekozen. Een groot deel van het boek speelt op een filmset en de hoofdpersoon Judith werkte als student in Cinerama. Het verhaal van ‘Draaidagen’ heeft twee hoofdlijnen: Judith als edelfigurant bij de filmopname en het verhaal van haar oma en hun onderlinge relatie. De verbindende schakel is de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. 


Judith is begin twintig. Zij groeide op bij haar oma, haar enige familielid. Zij is net gestopt met de studie filosofie, heeft gebroken met haar studievrienden en is weer bij haar oma ingetrokken. Haar oma woont in Rotterdam-West. Zij denkt nog alles zelfstandig te kunnen, maar Judith moet vaak ’s nachts haar bed uit om haar te helpen met naar het toilet gaan. Op de vraag hoe zij dit deed toen zij nog alleen woonde, krijgt Judith geen antwoord.

Judith noemt haar oma liefkozend Nini. Zij vergeeft haar alles. Zij is tenslotte het enige familielid dat zij nog heeft. Haar moeder is jong gestorven, andere familieleden zijn vermoord in Auschwitz. Nini is eigenwijs, bijvoorbeeld wat eten betreft: nooit iets laten staan en vet is goed voor je. Dit heeft alles te maken met de oorlog. Nu zij dementeert komen herinneringen van vroeger steeds meer naar boven. Judith kent slechts een deel van haar verleden. Zij kan zich geen voorstelling maken van de verschrikkingen die zij heeft ondergaan.

Bianca Boer hanteert - naast korte zinnen en een hoog verteltempo - een stijlmiddel om het bijzondere in de relatie tussen Judith en haar oma te benadrukken. Wanneer Judith over haar spreekt of denkt gebruikt zij consequent de tweede persoon enkelvoud, de je-vorm. Wat Judith van de oorlog weet, weet zij van haar opa. Zij kwamen elkaar tegen aan het eind van de oorlog. “Je was te ziek om te lopen. Maar toen in mei van dat jaar het nieuws dat Nederland vrij was het kamp bereikte, wilde je weg, en je ging. Je wachtte niet op de officiële transporten die langzaam op gang kwamen. Je liep. Ik heb het opgezocht, maar de Poolse grens is 350 kilometer, daar doe je weken over. En dan moet je nog door Duitsland. Hoe heb je dat volgehouden? Je ene voet voor je andere zetten, dan kom je overal. Het werd gemakkelijker toen je opa tegenkwam en jullie samen liepen.”

Zonder vooropgezet plan rolt Judith de filmwereld in. Zij leest een advertentie, reageert en wordt aangenomen. Zij weet amper waar de film over gaat. Langzaamaan begrijpt zij dat de film draait om een tehuis dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ontruimd door de nazi’s. De bewoners en het personeel werden op transport naar Auschwitz gezet. Judith speelt een verpleegster. Zij heeft geen tekst. Judith is tamelijk naïef. Verschillende keren vraagt zij of dat wat opgenomen wordt echt gebeurd is. Zij is gewend om niet op te vallen. De eerste dag op de filmset wil zij het liefst verdwijnen, maar zij overwint haar angsten. De opnamen worden en succes.

Vanzelfsprekend komen de twee verhalen uiteindelijk bij elkaar. Hoe Boer dit precies laat gebeuren zal ik niet vertellen. Interessant is een andere sleutelscène waarin heden en verleden elkaar raken. Bij de sollicitatie werd Judith gevraagd of zij bereid zou zijn haar haar te laten afscheren. Zij stemde in. Later toont zij haar kale hoofd aan haar oma. Uiteraard schrikt zij zich rot. Het lijkt of Judith nog niets heeft begrepen van haar grootmoeders verleden. Hier vind ik haar onwaarschijnlijk naïef. Eerder zegt zij tegen iemand op de set over het spelen in de film: “Ik wilde iets doen. Om mijn oma te begrijpen.” Dit is de kern van het verhaal, maar soms lijkt Judith juist haar oma niet te willen begrijpen.

Wat dat betreft zijn de karakters levensecht uitgewerkt. Zowel Nini als Judith zijn geen personages met een duidelijk omlijnd karakter. Zij twijfelen, zoeken, zeuren en weten het ook niet. Zij hebben hun levens niet zelf in de hand. Toeval speelt een grote rol. Mooi is dat Boer niet teveel energie steekt in de overige personages. De studiegenoten en haar collega’s bij de film worden kort en helder uitgetekend. Wij krijgen gelukkig niet hun levensgeschiedenissen voorgeschoteld. De focus kan zij zo meer richten op Judith en haar grootmoeder.

Door haar directe en snelle manier van vertellen, worden de scenes bij het opnemen van de film levensecht. Je zou ze wat flauw filmisch kunnen noemen. Niet alleen als lezer word je erin meegenomen, Judith laat zich ook meevoeren in het verhaal. Film, fantasie en werkelijkheid gaan hier en daar heel mooi in elkaar over. Een acteur waarschuwt haar. “Dit is niet het echte leven. Vergeet dat niet.” Zij antwoordt: “Nee. Maar wat is dat dan wel? Ik heb niets aan het echte leven. Het echte leven is een leeg huis. En jij (oma) die steeds verder van me wegdrijft.”

Door het meedoen in de film is Judith wijzer geworden, maar de vraag is of zij dichter bij haar grootmoeder is gekomen. “Wat er in de oorlog gebeurde ligt zo buiten mijn voorstellingsvermogen dat ik er niet bij kan komen. Jouw oorlog zal met jou sterven. Ik kan er nog zoveel over weten, tegelijkertijd begrijp ik er niets van.” 

Met ‘Draaidagen’ heeft Bianca Boer een schitterende debuutroman geschreven. Het onderwerp is zwaar. Haar manier van schrijven, vaak in korte zinnen, is juist licht en helder. Er staan geen overbodige zinnen in het boek. De keuze om uitsluitend de twee hoofdpersonages volledig uit te diepen is geslaagd, andere personages zijn noodzakelijk decor. Het karakter van Judith is enigszins ondoorgrondelijk. Zij doet soms dingen die ik nogal onnozel en een beetje ongeloofwaardig vind. Dit is het enige kritiekpunt op deze meeslepende roman.

1 opmerking:

Josien zei

mooie bespreking. We gaan het in onze leesgroep lezen en Bianca zal onze bespreking bijwonen. Daar kijk ik naar uit