Afgelopen
zondag presenteerde uitgeverij Douane de verhalenbundel van Stefan van Hoek.
‘Wat een lelijk kind ben jij’ bevat verhalen die hij eerder schreef voor Stadslog
Rotterdam. De hoofdpersoon in alle verhalen is Stefan zelf of zijn alter ego de
eenzame man. Hij mijdt zijn medemensen en aanschouwt met verbazing en
verachting zijn soortgenoten. Hij weet zich tussen de verveling en katers door
ook te amuseren. Hij maakt ons hier in deze verhalen deelgenoot van. De drank
is in de verhalen van Stefan nooit ver weg. Het is geen wonder dat de
boekpresentatie plaats vond in café Voorheen Voigt.
Van Hoek
schrijft over het dagelijkse leven: een bezoek aan de avondwinkel,
overpeinzingen of er wel of niet gegeten moet worden en wat dan, een avondje
toekijken hoe anderen pokeren en een confrontatie met een vleermuis in zijn
huis. Bij de avondwinkel waar hij bier komt inslaan staat er een gozer voor
hem, die uit zijn dak gaat omdat de verkoper uitsluitend roze rietjes heeft
voor in zijn blikje cola. De tijd van wachten vult Stefan met bespiegelingen
over de dranklimieten van een gewoontedrinker: de raadselachtige factor tien,
waar ik verder niks over zeg. Het mooie van dit soort verhalen is dat er geen
ontknoping, geen verrassing aan het eind hoeft in te zitten om toch een
afgerond geheel te zijn.
Het zijn
niet altijd de grote thema’s die Stefan aanboort. In het prachtige korte
verhaal ‘Veter’ breekt er een schoenveter af. Hij is daar behoorlijk kapot van.
Hij bedenkt dan dat hij ooit in de badkamer een veter heeft gebruikt als
touwtje om het licht aan te doen. Heel precies beschrijft hij de consequenties
van het niet hebben van een laaghangend touwtje om het licht te bedienen. Zijn
toilet bevindt zich in de badkamer. Er bleef weleens een dame slapen, met korte
beentjes, die dan ’s nachts naar het toilet moest. “Ergo, ik moest dan ook mijn
bed weer uit om te voorkomen dat mijn badkamer wegens gebrek aan zicht bij de
verovering in kwestie onder urineschade en/of erger zou komen te lijden.” Hij
tilde dan het vrouwtje op. Stefan besluit zijn verhaal met de mededeling dat
men hem een oeverloze ouwehoer vindt. Hijzelf vindt dat het wel meevalt, ik
ook. Met dit soort geouwehoer mag hij voor mij een boek vol schrijven.
Andere
verhalen zijn wat meer op de buitenwereld gericht. Maar altijd is Stefan op
zijn hoede. In het wat langere verhaal ‘Eet u hierbij deze poep van mij eens’
gaat hij naar een concert van de legendarische band Batmobile. Hij ontmoet de drummer
Johnny op een feestje in Charlois. Het klikt. Johnny blijkt een fan van Stefan.
Hij leest zijn stukken. Stefan is verbaasd en vertrouwt het niet, zoveel
onverwachte waardering van nota bene iemand uit een beroemde band.
Wanneer hij
een vrijkaartje krijgt voor een optreden in de Baroeg is hij helemaal vereerd.
Hij besluit spontaan de biografie van Batmobile te schrijven. Omdat Johnny
benadrukt dat hij wel moet komen opdagen bij het optreden, voel je dat het mis
moet gaan, vooral als je leest welke hoeveelheden alcohol de hoofdpersoon tot
zich neemt. In de middag voorafgaand aan het optreden wordt hij wakker met een
gigantische kater. Niet eten en doordrinken is zijn oplossing voor dit
probleem. Uiteindelijk bereikt hij de Baroeg. Het voorprogramma is goed en het
bier smaakt best. Dan wordt Stefan wakker geschud door twee politieagentes. Hij
ligt in een bushokje te slapen. Het concert heeft hij gemist.
De rol van
buitenstaander weet Van Hoek goed te verwoorden in de verhalen over de eenzame
man. Deze verhalen staan in de hij-vorm. Je zou zeggen dat deze vorm afstand
creëert. Het tegendeel is waar. Deze verhalen over de dagelijkse besognes van
iemand die geen enkel contact meer heeft met andere mensen, lezen juist als
persoonlijk en ontwapenend. De stijl wijkt ook af van de rest van de bundel: de
zinnen zijn korter, de beschrijvingen directer en de taal minder hoogdravend.
In zijn
verhalen hanteert Van Hoek vaak archaïsch taalgebruik. Dit kan humoristisch
werken, maar soms is het wat overdadig. In het eerste verhaal van de bundel stuitte
ik op een hele reeks archaïsche clichés: aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid, niet tot aanbeveling strekken, bovenstaand overwegende,
enzovoorts. Zijn verhalen zouden beter worden als hij zich wat inhoudt met het
gebruik van dit soort uitdrukkingen.
Sowieso
viel het mij op dat de verhalen aan het begin van de bundel wat minder sterk
zijn dan die verderop in het boek. Ik weet niet of er een gedachte zit achter
de volgorde van de verhalen. Is deze chronologisch, dan is het slechts een
bewijs dat Van Hoek steeds beter is gaan schrijven.
Sommige
verhalen hebben opeens een bloederig einde, zoals in ‘Rotterdam Psycho’. Het
verhaal speelt in het Groothandelsgebouw. Bij een literaire talkshow, waar ook
Anne Vegter aanwezig is, kan Stefan zich niet bedwingen: een ex-vriendin moet
eraan geloven. Hij bijt het puntje van haar tong af, bloed alom. Meestal
vertoont de hoofdpersoon minder uiterlijke agressie, naar binnen gekeerde woede
des te meer. Hij zal het niet laten zijn medemens te tarten, wanneer hij de
kans krijgt. Zo weet hij de metroroltrappen met eenrichtingsverkeer juist in
gang te zetten, als er beneden mensen staan te wachten. “Een mens met zeeën van
tijd moet nu eenmaal iets om medemensen met haast het leven zuur te maken.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten