zaterdag 26 mei 2018

Philipp Blom – The Vertigo Years


De ondertitel van ‘The Vertigo Years’ luidt ‘Change and culture in the West, 1900-1914’. De periode rond 1900 wordt gezien als een tijd van grote maatschappelijke veranderingen. Er is veel over geschreven. Boeiend zijn enerzijds de overeenkomsten met onze tijd. Anderzijds besef je bij het lezen van ‘The Vertigo Years’ dat onze tijd vooral gekenmerkt wordt door stabiliteit.


De opzet van het boek is thematisch en chronologisch. Ieder hoofdstuk heeft als titel ook een jaartal. Het uitgangspunt van een hoofdstuk is een gebeurtenis die dat jaar plaatsvond, maar Blom beperkt zich in de bespreking ervan niet tot dat ene jaar. Zijn onderwerp is de hele Westerse cultuur in een tijdperk van vijftien jaar. Blom probeert de samenleving in de volle breedte te behandelen. Er zijn hoofdstukken over de vele nieuwe stromingen in de kunst, de misdaad, de rol van het leger, de positie van de vrouw, kolonialisme, natuurwetenschappen, eugenetica, massaconsumptie, de vele uitvindingen, enzovoorts.

De snelheid van veranderingen werd algemeen gevoeld. Aan de ene kant bestond er een obsessie voor snelheid en was er vertrouwen in de vooruitgang van de wetenschap. Aan de andere kant leidde dit tot overspannen zenuwen – neurasthenie was een algemeen voorkomend ziektebeeld bij mannen – en bestond er de vrees voor het verdwijnen van tradities. Er werd gevochten voor vrouwenrechten, die deels verkregen werden. Maar dit leidde ook tot een nieuwe mannencultus. Deze tegenstrijdigheden benadrukt Blom voortdurend. Dat maakt het boek interessant.

Hij begint in 1900 met de Exposition Universelle van Parijs. De expo luidde de nieuwe eeuw in, maar heel vernieuwend was deze gigantische tentoonstelling niet. Elf jaar eerder had Parijs de wereld verbaasd met de Eiffeltoren. In 1900 overheerste de traditionele bouw. Critici zagen het enorme expo-terrein en de vele bouwwerken als een façade, die moest verhullen dat het land in verval was. Frankrijk was door Duitsland overvleugeld. Het land was gespleten door o.a. de Dreyfus-affaire.

Het onderwerp traditie en vernieuwing keert terug in het hoofdstuk over Groot-Brittannië als wereldmacht. De dood van koningin Victoria schokte de hele natie. Zij regeerde meer dan zestig jaar. Britten zagen zichzelf in de negentiende eeuw als heersers van de wereld, als het superieure ras, zowel militair als cultureel. Daarbij gingen traditie en decorum hand in hand. Een grappig voorbeeld is de ‘survival kit’, bedoeld voor Britse drenkelingen waar ook ter wereld. Naast praktisch dingen als een mes, bevatte deze ‘a three-piece tweed suit’.

Het openen van de wereldmarkt, met name door de Britten, had als nadeel dat lokale producenten het moeilijker kregen. Een andere nieuwe ontwikkeling die op verzet stuitte was het verschuiven van de macht van het platteland naar de stad. De kritiek werd vaak verpakt in antisemitisch jargon.

De macht van Europa werd in ons deel van de wereld als vanzelfsprekend beschouwd. Rusland dat een oorlog verloor van Japan was een ongekende blamage. Hoe de Britten in Zuid-Afrika orde op zaken stelden leverde nauwelijks kritiek op. De grootste genocide vond plaats in Congo. Een gebied dat persoonlijk eigendom was van Koning Leopold van België. Voor de rubberproductie werden alle middelen ingezet. Een mensenleven was niks waard. Men werd als slaaf behandeld. De straffen voor een klein vergrijp waren onmenselijk. Er vielen miljoenen doden. Koning Leopold lag er niet wakker van.

Het was dankzij Edward Dene Morel, een man die zich in het onderwerp had vastgebeten en overigens veel werd tegengewerkt, dat de wereld de misdaden te zien kreeg. Interessant is, een parallel met onze tijd, dat Koning Leopold zijn invloed op kranten aanwendde om de berichtgeving van Morel met fake-news te ondermijnen.

Een boek als ‘The Vertigo years’ is niet in een paar pagina’s samen te vatten. Ik licht er nog enkele opmerkelijke onderwerpen uit. De mannelijkheidscultus uitte zich in het grote aantal uniformen op straat. Nog nooit liepen er in o.a. Duitsland zoveel mannen in uniform rond. Oorlog voeren werd gezien als iets goeds. Duelleren was enorm in de mode. Zelfs ministers als Clemenceau deden het. Homoseksualiteit in het leger werd als een immens probleem gezien. In heel Europa was homoseksualiteit verboden. Desondanks kende bijvoorbeeld Berlijn een grote gayscene.

Een van de redenen van het ontstaan van deze cultus is volgens Blom de industrialisering. Zwaar werk werd door machines overgenomen. Mannenkracht was niet meer nodig. Ook de levens van vrouwen veranderde radicaal. De emancipatie was niet te stuiten.

Blom besteedt veel aandacht aan nieuwe ontdekkingen en theorieën, zoals röntgenstralen en atomen, maar ook vliegtuigen, telefoon, radio, film en auto’s. Einstein krijgt de aandacht. Wetenschappers werden als helden gezien. Elke maand werd er iets nieuws ontdekt. Door o.a. Freud werd ook de innerlijke mens blootgelegd. Met de opkomst van de wetenschap kwam er ook ruimte was voor allerlei minder wetenschappelijke stromingen. Overal doken profeten op: schoolhervormers, veganisten, wandervogels, Steiner-aanhangers, vrijdenkers, enzovoorts.

De politiek was in veel landen versplinterd. Heel Europa kende radicale groeperingen. Aanslagen waren er aan de orde van de dag. In de twintig jaar voor de Russische revolutie vielen er in dat land 17.000 doden bij aanslagen.

Vernieuwing en versplintering zag je ook in de kunstvormen. Het aantal vernieuwingsbewegingen is enorm. Interessant is dat Blom laat zien dat de meeste kunststromingen heel lokaal bleven. Dit in tegenstelling tot het nieuwe amusement, zoals de bioscoop. Door de nieuwe massacommunicatie kon iemand als Sarah Bernhard uitgroeien tot een wereldster. Deze media zorgden er ook voor, met name de vele kranten, dat misdaad dichterbij kwam. De misdaadcijfers lagen in deze periode hoog, maar door de verslaggeving erover leek het probleem nog veel groter.

Dit alles, de snelheid, fragmentatie, constante verandering en dreiging leidden tot het verlangen naar juist een simpeler leven. Men vreesde degeneratie. Neurasthenie was hier een uiting van, net als syfilis. De moderne mens werd geacht het hoge tempo te volgen, of anders af te sterven. Die obsessie met degeneratie gaf ook voeding aan de populariteit van de eugenetica.

Uiteindelijk komt Blom aan het eind van zijn boek tot twee kernbegrippen voor de periode 1900-1914, ‘speed en sex’. Meer algemeen ziet hij de periode als de overgang naar de moderne wereld. Heel verrassend is dit niet. Al met al las ik ‘The Vertigo Years’ met veel plezier, hoewel ik weinig echt nieuwe inzichten tegen kwam. Jammer vind ik dat hij geen parallellen trekt met onze tijd. Deze zijn er namelijk overduidelijk.

Ik ben erg geïnteresseerd in deze periode. Van eerdere boeken vind ik ‘The culture of time and space’ van Stephan Kern sterk. Boeken die zich op één land of stad richten zijn Eugen Weber met ‘Frankrijk, Fin-de-siècle’ en ‘Wenen in het Fin de siècle’ van Carl L. Schorske. In ons taalgebied is ‘Op het breukvlak van twee eeuwen’ van Jan Romein een klassieker. Recent verscheen van Auke van der Woud, ‘De nieuwe mens’. In deze boeken worden dezelfde thema’s aangeroerd. Dé verklaring ontbreekt veelal, maar deze is voor zo’n breed onderwerp ook niet te geven. In detail beschrijven is voldoende. Welke details een auteur de voorrang geeft, zegt niet alleen iets over de belangrijkheid ervan, maar ook iets over de persoonlijke voorkeur van de schrijver. Een objectief standpunt is een illusie.

Geen opmerkingen: