De
ondertitel van ‘The Vertigo Years’ luidt ‘Change and culture in the West,
1900-1914’. De periode rond 1900 wordt gezien als een tijd van grote
maatschappelijke veranderingen. Er is veel over geschreven. Boeiend zijn
enerzijds de overeenkomsten met onze tijd. Anderzijds besef je bij het lezen
van ‘The Vertigo Years’ dat onze tijd vooral gekenmerkt wordt door stabiliteit.
De opzet
van het boek is thematisch en chronologisch. Ieder hoofdstuk heeft als titel ook
een jaartal. Het uitgangspunt van een hoofdstuk is een gebeurtenis die dat jaar
plaatsvond, maar Blom beperkt zich in de bespreking ervan niet tot dat ene jaar.
Zijn onderwerp is de hele Westerse cultuur in een tijdperk van vijftien jaar.
Blom probeert de samenleving in de volle breedte te behandelen. Er zijn
hoofdstukken over de vele nieuwe stromingen in de kunst, de misdaad, de rol van
het leger, de positie van de vrouw, kolonialisme, natuurwetenschappen,
eugenetica, massaconsumptie, de vele uitvindingen, enzovoorts.
De snelheid
van veranderingen werd algemeen gevoeld. Aan de ene kant bestond er een
obsessie voor snelheid en was er vertrouwen in de vooruitgang van de
wetenschap. Aan de andere kant leidde dit tot overspannen zenuwen – neurasthenie
was een algemeen voorkomend ziektebeeld bij mannen – en bestond er de vrees
voor het verdwijnen van tradities. Er werd gevochten voor vrouwenrechten, die
deels verkregen werden. Maar dit leidde ook tot een nieuwe mannencultus. Deze
tegenstrijdigheden benadrukt Blom voortdurend. Dat maakt het boek interessant.
Hij begint
in 1900 met de Exposition Universelle van Parijs. De expo luidde de nieuwe eeuw
in, maar heel vernieuwend was deze gigantische tentoonstelling niet. Elf jaar
eerder had Parijs de wereld verbaasd met de Eiffeltoren. In 1900 overheerste de
traditionele bouw. Critici zagen het enorme expo-terrein en de vele bouwwerken
als een façade, die moest verhullen dat het land in verval was. Frankrijk was
door Duitsland overvleugeld. Het land was gespleten door o.a. de Dreyfus-affaire.
Het
onderwerp traditie en vernieuwing keert terug in het hoofdstuk over
Groot-Brittannië als wereldmacht. De dood van koningin Victoria schokte de hele
natie. Zij regeerde meer dan zestig jaar. Britten zagen zichzelf in de
negentiende eeuw als heersers van de wereld, als het superieure ras, zowel
militair als cultureel. Daarbij gingen traditie en decorum hand in hand. Een
grappig voorbeeld is de ‘survival kit’, bedoeld voor Britse drenkelingen waar
ook ter wereld. Naast praktisch dingen als een mes, bevatte deze ‘a three-piece
tweed suit’.
Het openen
van de wereldmarkt, met name door de Britten, had als nadeel dat lokale
producenten het moeilijker kregen. Een andere nieuwe ontwikkeling die op verzet
stuitte was het verschuiven van de macht van het platteland naar de stad. De
kritiek werd vaak verpakt in antisemitisch jargon.
De macht van Europa werd in ons deel
van de wereld als vanzelfsprekend beschouwd. Rusland dat een oorlog verloor van
Japan was een ongekende blamage. Hoe de Britten in Zuid-Afrika orde op zaken
stelden leverde nauwelijks kritiek op. De grootste genocide vond plaats in
Congo. Een gebied dat persoonlijk eigendom was van Koning Leopold van België.
Voor de rubberproductie werden alle middelen ingezet. Een mensenleven was niks
waard. Men werd als slaaf behandeld. De straffen voor een klein vergrijp waren
onmenselijk. Er vielen miljoenen doden. Koning Leopold lag er niet wakker van.
Het was dankzij Edward Dene Morel,
een man die zich in het onderwerp had vastgebeten en overigens veel werd
tegengewerkt, dat de wereld de misdaden te zien kreeg. Interessant is, een
parallel met onze tijd, dat Koning Leopold zijn invloed op kranten aanwendde om
de berichtgeving van Morel met fake-news te ondermijnen.
Een boek als ‘The Vertigo years’ is
niet in een paar pagina’s samen te vatten. Ik licht er nog enkele opmerkelijke
onderwerpen uit. De mannelijkheidscultus uitte zich in het grote aantal
uniformen op straat. Nog nooit liepen er in o.a. Duitsland zoveel mannen in
uniform rond. Oorlog voeren werd gezien als iets goeds. Duelleren was enorm in
de mode. Zelfs ministers als Clemenceau deden het. Homoseksualiteit in het
leger werd als een immens probleem gezien. In heel Europa was homoseksualiteit
verboden. Desondanks kende bijvoorbeeld Berlijn een grote gayscene.
Een van de redenen van het ontstaan
van deze cultus is volgens Blom de industrialisering. Zwaar werk werd door machines
overgenomen. Mannenkracht was niet meer nodig. Ook de levens van vrouwen
veranderde radicaal. De emancipatie was niet te stuiten.
Blom besteedt veel aandacht aan
nieuwe ontdekkingen en theorieën, zoals röntgenstralen en atomen, maar ook
vliegtuigen, telefoon, radio, film en auto’s. Einstein krijgt de aandacht.
Wetenschappers werden als helden gezien. Elke maand werd er iets nieuws
ontdekt. Door o.a. Freud werd ook de innerlijke mens blootgelegd. Met de
opkomst van de wetenschap kwam er ook ruimte was voor allerlei minder
wetenschappelijke stromingen. Overal doken profeten op: schoolhervormers,
veganisten, wandervogels, Steiner-aanhangers, vrijdenkers, enzovoorts.
De politiek was in veel landen
versplinterd. Heel Europa kende radicale groeperingen. Aanslagen waren er aan
de orde van de dag. In de twintig jaar voor de Russische revolutie vielen er in
dat land 17.000 doden bij aanslagen.
Vernieuwing en versplintering zag je
ook in de kunstvormen. Het aantal vernieuwingsbewegingen is enorm. Interessant
is dat Blom laat zien dat de meeste kunststromingen heel lokaal bleven. Dit in
tegenstelling tot het nieuwe amusement, zoals de bioscoop. Door de nieuwe
massacommunicatie kon iemand als Sarah Bernhard uitgroeien tot een wereldster. Deze
media zorgden er ook voor, met name de vele kranten, dat misdaad dichterbij
kwam. De misdaadcijfers lagen in deze periode hoog, maar door de verslaggeving
erover leek het probleem nog veel groter.
Dit alles, de snelheid, fragmentatie,
constante verandering en dreiging leidden tot het verlangen naar juist een
simpeler leven. Men vreesde degeneratie. Neurasthenie was hier een uiting van, net
als syfilis. De moderne mens werd geacht het hoge tempo te volgen, of anders af
te sterven. Die obsessie met degeneratie gaf ook voeding aan de populariteit
van de eugenetica.
Uiteindelijk komt Blom aan het eind
van zijn boek tot twee kernbegrippen voor de periode 1900-1914, ‘speed en sex’.
Meer algemeen ziet hij de periode als de overgang naar de moderne wereld. Heel
verrassend is dit niet. Al met al las ik ‘The Vertigo Years’ met veel plezier,
hoewel ik weinig echt nieuwe inzichten tegen kwam. Jammer vind ik dat hij geen parallellen
trekt met onze tijd. Deze zijn er namelijk overduidelijk.
Ik ben erg geïnteresseerd in deze
periode. Van eerdere boeken vind ik ‘The culture of time and space’ van Stephan
Kern sterk. Boeken die zich op één land of stad richten zijn Eugen Weber met
‘Frankrijk, Fin-de-siècle’ en ‘Wenen in het Fin de siècle’ van Carl L.
Schorske. In ons taalgebied is ‘Op het breukvlak van twee eeuwen’ van Jan
Romein een klassieker. Recent verscheen van Auke van der Woud, ‘De nieuwe
mens’. In deze boeken worden dezelfde thema’s aangeroerd. Dé verklaring
ontbreekt veelal, maar deze is voor zo’n breed onderwerp ook niet te geven. In
detail beschrijven is voldoende. Welke details een auteur de voorrang geeft,
zegt niet alleen iets over de belangrijkheid ervan, maar ook iets over de
persoonlijke voorkeur van de schrijver. Een objectief standpunt is een illusie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten