‘Dubio’ is
het romandebuut van historica Karin de Roos. Het verhaal speelt zich grotendeels
af in Flardinga, zoals Vlaardingen duizend jaar geleden heette. Een kleiner
deel van het boek speelt in onze tijd.
In 1018
vond de slag bij Vlaardingen plaats. Graaf Dirk heerste over West-Frisia, het
latere Holland. Hij voerde zonder keizerlijke toestemmingen tolheffingen in.
Het conflict liep hoog op. Keizer Hendrik stuurde een leger om het opstandige Flardinga
een lesje te leren. De manschappen raakten echter vast in het veenmoeras. Zij
liepen in een hinderlaag. Er brak paniek uit. De mannen van Flardinga maakten hen
af en wonnen de slag.
Dit is de
achtergrond bij het historische verhaal, dat een aantal jaren eerder begint bij
de jongeman Bernulf. Zijn moeder heeft een herberg, een centrum in Flardinga. Bernulf
trekt veel op met zijn oom Wilrik. Een sterke man: smid, handelaar en soort
aanvoerder van de Flardingers. Op een dag vindt Bernulf een meisje dat voor
dood onder een eikenboom ligt. Hij neemt haar mee naar huis. Na wat gesputter
van Wilrik wordt zij toch opgenomen in het gezin. Eerst zegt zij niets. Later
knapt zij op en begint zij langzaamaan
te praten. Haar naam is Germaine, maar zij kan verder niets vertellen over haar
afkomst.
Vanaf het
begin van de roman is dit de vraag: waar komt dit meisje vandaan? De Roos weet
hier de spanning goed op te bouwen en voegt telkens nieuwe elementen toe. Een
pastoor bezoekt het meisje en vervloekt haar. Germaine heeft lange rode haren,
als een duivelin. Maar zij kan met kort haar ook doorgaan voor een jongen. Zij beheerst
wat vechttechnieken. Ook blijkt zij te kunnen lezen en schrijven, waardoor zij
werk krijgt bij graaf Dirk.
De Roos
maakt er veel werk van de historische elementen te benoemen. Dit versterkt het
verhaal. De dagelijkse gebruiken, de kleding, wat de Flardingers eten, het komt
allemaal aan bod. Soms neemt zij hier veel ruimte voor, bijvoorbeeld bij de
beschrijving van een viering van de heilige Eustachius.
De
verhoudingen tussen de graaf en de dorpelingen en tussen de graaf en de keizer
laat zij goed zien. Op een grote bijeenkomst, de rijksdag te Nijmegen,
beschrijft zij de grote mensenmassa die hier samenkomt. Dit zorgt voor grote
hygiënische problemen. Er bestond in die tijd nog geen riool. En alleen een
rivier bracht stromend water. Na een paar dagen is het één grote stinkzooi. Ook
interessant is dat de edelen en de keizer door allerlei familiebanden met
elkaar verbonden zijn. Dit weerhoudt hen er niet van elkaar op leven en dood te
bestrijden.
Sowieso
wordt er heel wat gevochten. Het dorp wordt een steeds belangrijker
handelscentrum. Dirk besluit op een gegeven moment tol te gaan heffen. Met name
de handelaren uit Thyle werden hier de dupe van. Tiel was toen een belangrijke
handelsstad, waar vanuit schepen richting Engeland voeren. Handelaren die zich
verzetten tegen het heffen van tol worden stevig aangepakt, soms zelfs vermoord
en in het water gesmeten.
Een
confrontatie met de keizer en het achterland lijkt onvermijdelijk. Thyle is de
plek van waaruit de legers per schip naar Flardinga zullen trekken. Bernulf en
Germaine krijgen de opdracht om hier te gaan spioneren. Hier krijgt het verhaal
iets jongensboekachtigs, met vermommingen en het versturen van geheime
boodschappen. En op de achtergrond blijft het verhaal naar de identiteit van
Germaine meespelen.
Een
confrontatie kan niet uitblijven. Bij de beschrijving van de slag bij Flardinga
houdt De Roos zich aan de historisch gebeurtenissen, met een speciale rol voor
Germaine.
Dan
verspringt het verhaal naar onze tijd. In een psychiatrisch inrichting in
Rotterdam wordt een meisje binnengebracht. Zij is gewond en in de war. De
artsen kunnen niet achterhalen waar zij vandaan komt. Als lezer zie je meteen
de overeenkomst met Germaine. Het meisje beweert uit het oude Flardinga te
komen. Zij krijgt de diagnose die bij dit waandenkbeeld past.
De eerste
hoofdstukken uit dit hedendaagse deel zijn in dezelfde stijl en met dezelfde
spanning geschreven als het historische verhaal. Jammer is dat later De Roos
iets te makkelijk het verhaal kloppend wil maken. Een regressietherapie brengt
– ondanks de pijn die het meisje moet doorstaan - alle antwoorden eenvoudig
boven tafel. Voor mij hoefde het niet zo te eindigen. Er had meer mysterie om
het verhaal mogen blijven hangen.
Maar dit is
slechts een klein kritiekpunt op een verder goed geschreven en spannend boek.
Het verhaal voert je terug in de tijd, zoals een goede historische roman dient
te doen. Vooral alle details in het dagelijkse leven van de Flardingers zijn
erg goed. Tot slot een mooi citaat uit de mond van Bernulf over het wezen van
de Flardingers: “Het is niet zozeer de grond waarop je bent geboren, maar meer
de lust om te ondernemen die ons Flardingers bindt.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten