Na het
succes van ‘Ma’ van Hugo Borst en de daarop volgende discussie staat het
onderwerp ouderenzorg volop in de belangstelling. De onlangs overleden F.
Starik schreef in 2013 een boek over zijn dementerende moeder, waarin naast
zijn wanhoop, misstanden in de ouderenzorg een onderwerp is.
‘Moeder
doen’ bestaat uit drie delen: Vertrekhal, Vlucht en Landing. De korte
aanduidingen zeggen al iets over de stijl van F. Starik: kort en helder. Aan
het begin van zijn verhaal is zijn moeder nog redelijk goed. Zij woont
zelfstandig, maar is vaak dingen kwijt. Zij heeft een auto in de garage staan -
hoewel zij niet meer rijdt - en haar hondje
Bonny laat zij zelf iedere dag uit. De laatste tijd drinkt zij veel rode
wijn. “Ik heb erover gedacht om moeder te helpen. Ze heeft het zelf gezegd.
‘Als ik ooit dement word, moet je mij maar doodschieten.’ Maar ik heb geen
geweer.”
In het
eerste deel beschrijft F. Starik de langzame achteruitgang. Zijn moeder kan
steeds minder. De zorg komt meer en meer bij hem, zijn lief en de twee broers
te liggen. De dagelijkse dingen, zoals het huishouden doen en afspraken
bijhouden, gaan steeds minder goed. Moeder wordt vaak gebeld door aanbieders
van zorgverzekeringen of goede doelen. Zij zegt overal ja tegen. “Je kunt haar
een willekeurige acceptgiro sturen: ze zet haar handtekening en betaalt.”
Over
vroeger praten gaat prima. Via deze weg vertelt F. Starik zijn
familiegeschiedenis. Zijn vader was afkomstig uit een rijk milieu. Hij vocht in
Indonesië, trouwde een eenvoudig meisje en vond een dito baantje. Het gezin
woonde in een rijtjeshuis. Op een dag verdween hij door een gat in de vloer.
De
achteruitgang betekent dat moeder steeds minder dingen zelfstandig kan. F.
Starik beschrijft heel mooi hoe zij voor het laatst met de trein reist. Zij
gaat op weg naar Utrecht, waar het lief van F. Starik woont. Moeder heeft een
telefoon. Zij bellen vooraf een paar keer, maar in de trein zet zij haar
telefoon uit, uit zuinigheid. Haar overtuigen dat zij dan niet meer bereikbaar
is, lukt niet. Zij komt zoals vaker een half uur te vroeg aan. F. Starik en
zijn lief staan strategisch opgesteld en weten haar zo te onderscheppen. Zij
blijft zich verbazen over de grootte van het station. Wanneer zij later een
terras hebben overgestoken is moeder opgelucht dat de ober hen niet gezien
heeft, want we hebben niets besteld.
Dit zijn
grappige anekdotes. Later in het boek treedt het verval in. Zij staat al
ingeschreven in een verzorgingshuis in Amsterdam. Wanneer zij valt en haar heup
breekt belandt zij in het ziekenhuis. “Ik kijk naar het rommelige hoopje
lichaam dat in het ziekenhuisbed ligt. Ik kan me niet voorstellen dat dit ooit
mijn moeder is geweest, een sterke jonge vrouw…”
Terug naar
huis gaan is geen optie. Zij komt terecht in ‘De Tuinen’, op een afdeling met
zwaar demente ouderen. Moeder is hier nog veel te goed voor. Dit is de fase
waarin zij nog half beseft wat er aan de hand is. ’s Morgens wordt zij wakker
en vraagt zich dan af waar zij is. Steeds opnieuw wordt haar verteld dat zij
haar heup heeft gebroken. Keer op keer vraagt zij wanneer ze naar huis mag en
waar haar hondje is. Vaak moet zij huilen.
F. Starik
bezoekt haar bijna elke dag. Hij trekt het nauwelijks. Hij vertrekt soms weer
snel, bijvoorbeeld als zijn moeder vraagt of hij niet moet werken. Of hij zegt
zelf nog boodschappen te moeten doen. Het personeel geeft aan dat zij moet
wennen. Maar het went niet. De familie zet zich in om voor haar een betere plek
te vinden. Uiteindelijk lukt dit. Ook hier moet moeder wennen. Zij stelt weer
steeds dezelfde vragen. Toch lijkt zij wat meer rust te hebben gevonden, maar
beter wordt zij natuurlijk niet.
Met ‘Moeder
doen’ heeft F. Starik een liefdevol een eerlijk boek over zijn moeder
geschreven. Het is sterk vergelijkbaar met ‘Ma’ van Hugo Borst, maar nog iets
beter geschreven. Het feit dat de schrijver niet zo lang geleden zelf is overleden
maakt sommige passage extra pijnlijk. “Misschien weet ze het allemaal wel, maar
weigert ze te geloven dat het hier eindigt, haar verhaal, in deze kamer, op
deze gang, tussen deze mensen, in Amsterdam.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten