Elk nieuw
boek van de Franse schrijver Georges Perec is een verrassing. ‘De duistere
winkel’ is het derde boek van hem dat is vertaald en uitgebracht in de reeks
privé-domein. Eerder verschenen ‘W of de jeugdherinnering’ en het boek met de
mooiste titel voor een autobiografie ‘Ik ben geboren’. ‘De duistere winkel’
bevat de weergave van 124 dromen die Perec noteerde in de periode 1968-1972.
In wakende
toestand schrijft Perec al een vreemd proza. Ik had verwacht dat zijn
droomwereld helemaal hysterisch zou zijn. Dat valt nog mee. Hij noteert heel
precies wat hij zich kan herinneren van een droom, maar het lijkt wel of hij
tijdens het dromen blijft observeren en zich dingen blijft afvragen. Droom 67
heeft als titel ‘De gestolen brief’
“Ik denk
dat ik wakker ben geworden. Er zijn een hoop dienstmeisjes in mijn slaapkamer.
Maar is het wel mijn slaapkamer?
Ik ben vlak
bij een waterpoel. Om hem over te steken neem ik een loopbrug, die in een
hangbrug over de Seine verandert. Halverwege zie ik het jaartal 1953.
Iemand
heeft de brief die ik in mijn zak zat
gestolen.
Ik houd een
hardloopwedstrijd met een zwarte vrouw.”
Natuurlijk
weet je niet wat hij bij de reconstructie van een droom heeft toegevoegd of
weggelaten. Bij dromen die je zelf beleefd weet je ook nauwelijks meer wat je
verandert bij het terugdenken eraan wanneer je wakker wordt. Het doet er niet
zoveel toe. Wat Perec werkelijk gedroomd heeft is minder belangrijk dan wat hij
heeft opgeschreven. Sowieso is het lezen van zijn werk goed voor mensen die
zich druk maken over de overbodige vraag of iets werkelijk is gebeurd. Alles
kan verzonnen zijn, alles kan letterlijk beleefd zijn.
Veel dromen
van Perec spelen zich af in een huis waar hij rondloopt en soms ontdekkingen
doet, zoals het vinden van een extra kamer, iets wat ikzelf weleens droom. Dit
gebeurt bijvoorbeeld in droom 15. “Achter de keuken bevindt zich een grote
badkamer met een trapeziumvormig bad. Dan een gang en helemaal aan het eind een
enigszins vermolmde houten deur. Zo kom
ik voor het eerst van mijn leven tot de ontdekking dat mijn appartement twee
deuren heeft; dat vermoedde ik al een beetje, maar ik krijg er (eindelijk?) het
tastbare bewijs van.“
Zijn
interesse is huizen en kamers, maar ook opsommingen en ordeningen zie je later
terug in zijn meesterwerk ‘Het leven een gebruiksaanwijzing’, waarin een huis
de hoofdpersoon is, de appartementen uitvoerig worden beschreven en wat leidt
tot een grote hoeveelheid elkaar overlappende verhalen.
Die wirwar
van verhalen lees je in zijn dromen terug. Een verhaal kan alle kanten op gaan.
Leuk is dat een bizar uitgangspunt verder in een verhaal als een
vanzelfsprekendheid wordt gezien. Dit procedé pasten absurdisten als Gogol ook
toe. Droom 77 heet ’De handelsreiziger’.
“Ik heb
mijn vrouw vermoord en haar in heel grove stukken gesneden, die ik in papier
heb verpakt, waar ik in de haast een touwtje omheen heb geknopt. Het zit
allemaal in een nog vrij makkelijk te hanteren doos. Mijn enige kans is dat ze
er wijn of sterkedrank van maken. Ik ga naar de distilleerderij.” Het lijkt
allemaal goed te gaan. Het ‘lekkere vlees’ wordt van een label voorzien. Het
loopt toch slecht af, want zijn naam is niet in het kaartsysteem gevonden.
Achtervolgingsdromen
heeft Perec regelmatig. In droom 84 rijdt hij met de dochter van de cipier in
een auto een helling af, bijna verticaal naar beneden. Hij ziet een auto, “die
we herkennen als die van Harry M. (maar er zit ook niemand in de auto).” Later
gaan zij op zoek naar Harry M. maar vinden hem niet.
In het
register van ‘De duistere winkel’ wordt geen opheldering gegeven over deze
Harry M. Maar de onvindbare Harry M. uit de droom van Perec kan natuurlijk maar
één iemand zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten