maandag 23 oktober 2017

Alex Boogers – Onder een hemel van sproeten


Op 24 oktober 2017 werd Onder een hemel van sproeten gepresenteerd in een afgeladen Bird. Het boek was een half jaar eerder gepland, maar Alex Boogers had zoveel lezingen na zijn succesvolle boek Alleen met de goden - vooral op middelbare scholen - dat hij minder toe kwam aan schrijven.
Het decor voor Onder een hemel van sproeten is eender als in Alleen met de goden: een randgemeente van Rotterdam, waar opeen gepakt mensen leven aan de onderkant van de maatschappij. Iedereen heeft het zwaar. De kinderen op school zijn hard voor elkaar, ouders zijn gescheiden, wit en zwart staan vijandig tegenover elkaar. Maar net als in zijn vorige boek is er de hoop dat vanuit dat moeras een enkeling zich kan opwerken. In Onder een hemel van sproeten is zo’n eenling de jongen Harvey: “Ik was te groot en te zwart”. Zijn vader kon zich niet in hem herkennen. Op een dag sloeg hij Harvey neer en verliet het gezin.

Samen met zijn moeder blijft Harvey achter. Hij spreekt niet meer. Hij denkt dat zijn woorden ongeluk brengen. Hij zei eenmaal ‘Nee’ tegen zijn vader en het ging mis. Hij gelooft de woorden van zijn vader dat hij de bron is van alle ellende. Door zijn omvang en zijn zwijgen wordt Harvey gezien als verstandelijk beperkt. Zijn moeder weet beter. Het buurmeisje Amy krijgt hem na drie jaar aan het praten. Het gaat om vertrouwen. Amy is ook een eenling. Samen lopen zij vaak van de basisschool naar huis. Later gaat Harvey na de vmbo; de even intelligente Amy volgt het Atheneum.

De derde hoofdpersoon in het verhaal is de oudere man Jacob. Zijn vrouw is onlangs overleden, maar hij spreekt nog veel met haar, vooral wanneer hij alleen door de polder zwerft op zoek naar bijzondere vogels. Hij heeft het niet makkelijk. Hij gelooft niet meer in het idee dat je het leven begrijpt als je ouder wordt. “Iedereen spartelt in het leven, niemand weet het zeker, ook niet als ze je van het tegendeel proberen te overtuigen. Het was hoopvol als je bedacht dat iedereen maar wat probeerde. Soms lukte het, vaker ging iedereen op zijn gezicht, of je nu jong of oud was. Leeftijd had er weinig mee te maken, je moest het leven willen vangen, je moest het blijven proberen, keer op keer. Jong en oud.”

Harvey, Amy en Jacob proberen hun leven inhoud te geven, maar hebben er de grootste moeite mee. Amy vlucht de polder in, alles beter dan thuis, waar haar opvliegende stiefvader weinig interesse toont in haar talenten. Daar ontmoet zij Jacob, die ziet dat er wat mis is met dit meisje. Zij praten open met elkaar. Jacob vertelt over de ziekte van zijn vrouw, hoe zij langzaam aftakelde. Amy komt vaker naar de polder, maar neemt Jacob niet in vertrouwen over wat haar is overkomen. Haar moeder en stiefvader maken zich zorgen en sturen Amy naar de dokter, die haar aanraadt een dagboek bij te houden.

De spanning rond dit geheim van Amy bouwt Boogers goed op. Aan het begin van de roman vraag je je af waar het verhaal heen gaat. Ook door alle sprongen in de tijd weet Boogers lang te verhullen wat er gebeurt is met Amy. Maar naast een spannend en pijnlijk verhaal zorgt het uitbouwen van de drie karakters en sfeer van de omgeving waarin zij leven ervoor dat je geboeid blijft lezen.

Harvey krijgt van Angelo, een vriend van zijn moeder, boeken aangereikt. Hij leest alles gretig, maar laat zich er zelden over uit. “Ik lees veel, omdat ik dan over mensen leer zonder dat ik ze hoef te kennen. Ik begrijp niet alles, en sommige boeken zijn veel te moeilijk, maar als ik lees lijkt het net of ik in die wereld rondloop, of ik er deel van ben.”

Bij ieder personage vertelt Boogers een schrijnend verhaal. Angelo komt uit Italië. Hij was stratenmaker, maar kon het werk niet meer aan. De Arbodienst denkt hier anders over. Angelo voert een lange strijd met de bureaucraten van deze dienst. Op school worden Amy en Harvey gepest. Jacob heeft geen enkele vriend. Op de begrafenis van zijn vrouw was hij de enige die afscheid nam van haar.

Soms is het drama wat Boogers beschrijft wat te veel. Het leidt wel toe mooie observaties. Amy ziet de vrouwen in haar buurt. “Ze eten, ze halen boodschappen, ze eten, ze ruimen het huis op, ze eten, ze maken eten klaar, ze eten weer, ze zitten op de bank met hun man, ze hebben seks, ze eten weer, en dan gaan ze naar bed. Wat een verschrikkelijk leven moeten ze leiden. Waarom kiezen ze voor zo’n uitzichtloos bestaan?”

Het mooie van het werk van Boogers is dat hij binnen al deze grauwheid altijd iets van hoop laat zien. Dingen zijn nooit helemaal zwart-wit. De boze stiefvader is eigenlijk een enorme zielenpiet, die het goed bedoelt maar niet weet hoe hij zich moet uiten. Dan zijn er daarentegen personen die bijvoorbeeld Harvey zeggen waar hij staat. “Hij is een zwarte. Denk je dat er ooit iemand op een andere manier naar hem zal kijken? Hij heeft het slecht getroffen: hij is een grote, stomme zwarte. Wen er maar aan dat hij ervan langs krijgt.”

Deze tegenstelling - het botte noodlot waar je nauwelijks aan kunt ontsnappen en de personen die er alles aan doen om te overleven en hun eigen keuzes te maken – maakt dit boek en het hele werk van Boogers interessant.

Voor Jacob is er weinig toekomst meer. Zijn hond is overleden. Hij zit aan de bar en praat met lotgenoten. Zij proberen zo min mogelijk iemand tot last te zijn. “In zekere zin probeer je steeds te verdwijnen, uit het zicht van alles en iedereen. Daarom kom je hiernaartoe.” Maar Jacob wil nog eenmaal een daad stellen.

Over de verhaallijnen wil ik verder niets loslaten. Alex Boogers heeft met Onder een hemel van sproeten weer een prachtig boek geschreven. Het noodlot, waar bijna niet aan te ontkomen valt, is misschien de belangrijkste hoofdpersoon. “Iedereen denkt dat hij iets had kunnen doen, maar de waarheid is dat je nooit precies weet wat je moet doen, en als je iets doet, dan gaat het vaak mis. Heel erg mis.”

Geen opmerkingen: