Vorige week
zag ik Nico Djkshoorn. Hij vertelde o.a. over zijn eerste roman. ‘De tranen van
Kuif den Dolder’ gaat over de legendarische voetballer Kuif. Hij brak landelijk
nooit door. Er was wel belangstelling voor hem, maar hij ging zelfs niet in op
een aanbod van AC Milan.
Kuif bleef
een legende in Uffelte, was misschien te verlegen, te dromerig om een profvoetballer
te worden. Dijkshoorn beschrijft zijn opkomst en ondergang aan de hand van
mensen die hem van dichtbij hebben meegemaakt: de trainer Dolf Seegers,
die hem na de eerste kennismaking meteen
met het eerste van Uffelte liet meetrainen.
Hij praat
met ploeggenoten die zijn talent
natuurlijk inzagen, maar die ook stikjaloers waren. Mannen als Schuit den
Bever, Willie den Ouden, Roek Remmels, Zweep Dukels, wat een namen. En hij
spreekt met Anneke Veldkamp, eigenaresse van de plaatselijke dierenwinkel waar
Kuif vaak kwam; volgens de ploeggenoten een hoer.
Hij
interviewt ook Boet den Dolder, de broer van Kuif. Veel heeft hij niet te
zeggen. Hij zag zijn broer nooit spelen en praten deden ze nauwelijks met
elkaar. Boet was geen voetballer. Eens nam hij een voetbal mee naar binnen,
legde hem op tafel. “Ik heb er een uur naar zitten kijken. Dit was dus Kuif
zijn grote liefde. Ik probeerde het te begrijpen. Probeerde het ook te voelen.
Ik heb zelfs mijn wang ertegenaan gedrukt. Dat voelde prettig. Lucht met een
vel eromheen. Mooi rond. Dat begreep ik wel.”
Op het
hoogtepunt van zijn roem kwamen duizenden mensen af op de wedstrijden van V.V.
Uffelte. Ook bekende Nederlanders wilden Kuif zien, zoals Wim Sonneveld, Henk
Spaan en Simon Vinkenoog. De laatste schreef als eerbetoon een gedicht voor
Kuif.
Redelijk
absurd is dat zelfs John Lennon en Yoko Ono de club bezochten om het wonder te
aanschouwen. Als lezer moet je dan ongeveer wel beseffen dat de hele Kuif
afkomstig is uit de duim van Nico Dijkshoorn. De redactie van Studio Sport had
dat bij het verschijnen van dit boek in 2009 dus niet in de gaten. Dijkshoorn
werd uitgenodigd om te praten over zijn boek. Vooral bijzonder vonden zij dat
hij iedereen zo te spreken had gekregen. Dijkshoorn ging natuurlijk in op de
uitnodiging, maar kreeg nog voor de uitzending een woedende redacteur aan de
lijn.
Nico
Dijkshoorn is sneldichter. Hij vertelde vorige week dat hij dit boek van bijna
200 pagina’s in 7 dagen heeft geschreven. Hij is ook 20 jaar bibliothecaris
geweest. Boeken en lezen komen dus voorbij in ‘De tranen van Kuif den Dolder’.
“Moeder
Kuif: Kuif las boeken. Dat was nieuw voor ons. Met bladzijden. Ik weet nog wel
dat hij met zijn eerste boek aankwam. Heb ik dat gepakt. Voor het eerst een
boek in mijn handen. Dat papier en die lettertjes. Wel apart moet ik zeggen. En
dan ging hij zitten lezen. Op die stoel daar. Onder een lampje. Van begin tot
het eind. Hij sloeg nooit een bladzijde over. Als het uit was haalde hij een
nieuw, bij de bibliotheek.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten