Inez Weski
is een bijzondere verschijning. De advocate uit Rotterdam is altijd in het
zwart gekleed en heeft de ogen zwaar opgemaakt. In De jacht
op het recht doet zij verslag van haar werk en over alles wat haar bezighoudt.
Dit is een hoop en het is meteen de makke van dit boek: waar gaat het eigenlijk
over? Welk punt wil zij maken.
In het boek
bespreekt zij de gang van zaken in het Nederlands recht, de muren waar zij tegenop loopt en de fouten die er
gemaakt worden. Ook vertelt zij over het huidige politieke klimaat in
Nederland, over waarneming, over biologie (nogal simplistisch), over kunst en
over architecten die Nederlandse rechtsgebouwen ontwerpen die niet gemaakt
lijken om recht in te spreken.
Een
belangrijk thema dat ik uit de vele onderwerpen vis is dat zij zich zorgen
maakt – en terecht – over hoe tegenwoordig vanuit de politiek en het openbaar
ministerie wordt omgesprongen met verworven grondrechten. Het
toegenomen staatstoezicht en de permanente inbreuk op de privacy van burgers is
hier de uiting van. Rechten van gestraften, maar ook van verdachten, worden
ingeperkt. Grondrechten zijn heel fragiel en moeten juist voortdurend beschermd
worden.
Hier is in
de huidige samenleving te weinig oog voor. De politiek ziet de advocatuur als een
bedreiging, schrijft Weski. Terwijl de advocatuur juist kan bijdragen aan de
versterking van onze grondrechten. Een rechtssysteem moet de zwakkere
minderheid beschermen tegen de wil van de meerderheid. Een filosofische vraag
die Weski opwerpt luidt daarom: “wie beschermt ons tegen de menselijke soort?”
De politiek
heeft hele andere doelen. Een zaak snel rond krijgen en strenger straffen
krijgen meer bijval. Nederland behoort binnen de Europese Unie inmiddels tot
een van de zwaarst straffende landen. Dit
hoofdthema is zeer boeiend, maar wordt door Weski niet systematisch uitgediept.
Het is jammer dat zij zelden verder ingaat op een zaak, wellicht vanwege de
privacy van haar cliënten. Maar iets meer inhoud zou haar verhaal beeldender en
sterker maken. Het steeds verwijzen naar lezingen die zij heeft gegeven en hieruit
citeren draagt bij aan de rommeligheid van het boek.
De
beeldspraak die Weski gebruikt is die van de jager en de jacht. Dit is mooi.
Haar humor vind ik iets minder geslaagd. Haar taalgebruik is de ene keer
alledaags, de andere keer hoogdravend. Al op de eerste pagina wordt de lezer
getrakteerd op de volgende zin:
”Ik heb
echter de ziekelijke hoop dat kennis begrip zal geven voor het bestaansrecht
van objectiviteit, dat het recht weliswaar met de mensheid meegroeit en sterft,
maar toch soms herboren wordt en een zekere mate van herkenbaarheid heeft als
te beschermen ijkpunt – of dat begrip nu vanuit atheïstische, langs religieuze
of juist via een meer natuurlijk filosofische weg ontstaat.” Ik hoop niet dat
de gemiddelde lezer hier meteen afhaakt.
Heel
interessant is haar bespreking van de Liberiazaak. Hier staat zij wel lang stil
bij deze internationale en lang voortslepende rechtszaak. Zij laat zien hoe in
Nederland blind vertrouwd werd op getuigen uit Liberia, die vaak met geld waren
gelokt.
Weski laat
zien dat veel getuigenissen feitelijk niet konden kloppen. Verschillende keren
reisde zij af naar het land om aldaar de situatie te bekijken die getuigen
hadden beschreven. Zij voelde zich in deze zaak alsof zij in drijfzand
ronddoolde. Het OM was traag, reageerde niet adequaat of zweeg. De zaak loopt
nog steeds. Weski is hier op haar best. De – slechts deels onderdrukte emotie -
spat van het papier.
Een ander
mooi voorbeeld van de moeilijkheden bij het getuigen is een verklaring die twee
politieagenten gaven bij het zien van camerabeelden waarop twee dik aangeklede
mensen met helm op te zien waren. De twee herkenden hierin een persoon die zij
tijden terug hadden aangehouden. Met humor beschrijft zij de onmogelijkheid
hiervan.
Inez Weski beroemd zich erop dat zij weinig laat zien
over haar privéleven. Aan het begin van De jacht op het recht zegt zij niets
te willen vertellen over haar hobby’s. Aan het eind van het boek beschrijft zij
echter uitgebreid haar voorkeuren voor kunst en literatuur: welke boeken zij
mooi vindt en welke musea zij graag bezoekt. Dit heeft verder weinig
aansluiting met de rest van het boek, maar het is wel opvallend.
Al met al is De jacht op het recht vooral een interessant boek vanwege de zorgen die zij
heeft over de aantasting van grondrechten in
Nederland. Had zij zich hiertoe beperkt en dit met meer structuur beschreven,
dan was het boek in mijn ogen veel beter geworden.
Weski is
geen groot schrijver, wel een groot verteller. Ik heb haar eens horen
debatteren en dat is een genoegen. Zaterdag 8 november kan iedereen haar horen
spreken op het Lezersfeest in Bibliotheek Rotterdam.
1 opmerking:
Zeker rommelig, ik hou wel van haar humor,begrijp haar bezorgdheid en passie. Ik hoor haar liever spreken.
Een reactie posten