De
ondertitel van dit prachtige boek zegt alles over de inhoud: ‘hoe ons
dagelijkse leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd’.
Van Bergen
laat aan de hand van tientallen onderwerpen de veranderingen tussen de jaren 50/60
en nu zien. Zij schrijft over wonen, werken, onderwijs, vervoer, vrije tijd,
kleding, apparaten, etc. etc. Alles komt voorbij. Het is zeker geen nostalgisch
boek, eerder is de boodschap dat het leven in de jaren 50 veel zwaarder, armer
en onprettiger was dan nu.
Zij laat dit
zien aan de hand van cijfers en getallen, maar belangrijker zijn de
persoonlijke verhalen om de
veranderingen te illustreren.
Eerst noem
ik een paar belangrijke trends. In de jaren 50 was de standaard werken om te
overleven. Het meeste geld ging op aan voedsel, vaak eenzijdig voedsel van niet
zo’n beste kwaliteit.
In de landbouw is de afgelopen 50 jaar de productiviteit twintigvoudig
toegenomen. Er is veel meer voedsel, er is meer keuze en het voedsel is beter.
Maar we besteden nu relatief minder geld aan voedsel dan in de jaren 50.
De welvaartsstijging is vooral te danken aan de gestegen
arbeidsproductiviteit. Dit geldt ook voor andere sectoren dan de landbouw. In
1964 vond er een omslag plaats. De loonmatiging werd losgelaten en mensen
kregen snel meer te besteden. Er ontstond vrije tijd die gevuld moest worden.
Auto’s, wasmachines, televisies en
andere luxeproducten werden steeds meer gemeengoed. Autorijden was gevaarlijk.
Er vielen in het recordjaar 1972 3.460 verkeersdoden. Dat zijn er vandaag de
dag, met veel meer auto’s op de weg, veel minder.
Het werken
in de bouw, op het land of in de mijnen was zwaar, de gezondheidszorg niet best
en ouderenzorg bestond er nauwelijks. In 1950 leefden we gemiddeld 15 jaar korter dan nu.
Naast deze
trends die Van Bergen beschrijft zijn vooral de kleine verhalen erg leuk. In
een tijd waarin mensen geen vrieskist bezaten (1954) was het gewoon om een la
in een koelhuis te huren om een stuk koe in te bewaren.
Speelgoed
was er voor de meeste kinderen maar in beperkte mate. Een pop was een kostbaar
bezit. Uiteraard werd er niets zomaar weggegooid. Bij schade aan de pop kon je
terecht bij de poppendokter.
Begin jaren
60 bestonden er M-brigadiers. Dit waren kinderen die beloond werden met
speldjes en emblemen voor het dagelijks drinken van melk, goed geslaagde
marketing. De club telde honderdduizenden leden.
Van Bergen
prikt graag mythes door. Een ervan is die van het ambachtelijke brood van
vroeger. Dit was voor de overgrote meerderheid niet weggelegd. Men at vies, kleverig brood om de maag te vullen. Het
grijze regeringsbrood was het toppunt van smerigheid, maar het was goedkoop.
Vakantie is een relatief jong
verschijnsel. In de jaren 50 werkte je altijd. Was je een dag vrij dan ging je
naar familie een dorp verder. Veel mensen kwamen hun dorp hun leven lang
nauwelijks uit.
Puur voor je plezier op vakantie gaan
ontstond in de jaren 60. Met de auto een dagje weg werd ook populair. Maar waar
moest je heen? Zo ontstond het bermtoerisme: klapstoel uit, zitten naast de weg
en kijken naar andere mensen met een auto. Het werd op een gegeven moment
vanwege het gevaar verboden.
In de jaren 60 was er wel degelijk
vooruitgangsdenken. Een kunstgebit werd gezien als een statussymbool. Heel tegenstrijdig
werd het ook gezien als een bezuiniging. Er hoefde namelijk geen hoge kosten
meer gemaakt te worden aan kiezen trekken en ander gebitsonderhoud. Een
kunstgebit was zelfs een mooi huwelijkscadeau.
Annegreet van Bergen heeft in ‘Gouden
jaren’ vooral een stortvloed aan verhalen opgenomen. Veel wist ik ongeveer al,
maar er zat genoeg nieuws tussen. Zij trekt geen echte conclusies; het is dan
ook geen sociologisch of economische studie, maar vooral een mooi leesboek.
Wel benadrukt zij aan het einde van
het boek de paradox dat wij ondanks de extra vrije tijd het drukker hebben dan
ooit, wat meer stress tot gevolg heeft. Ik vind het wat mager voor een
conclusie van een boek van 350 pagina’s.
Belangrijker vind ik dat zij afrekent
met de nostalgie over de jaren 50. Deze jaren waren vaak helemaal niet zo leuk.
Voor ouderen is ‘Gouden jaren’ een boek der herkenning, voor jongeren en voor
mensen die klagen over hoe slecht zij het nu denken te hebben is het vooral een
leerzaam boek.
Een klein minpunt vind ik dat er bij
de vele prachtige foto’s in het boek geen informatie is opgenomen: jaartallen
en plaatsen ontbreken.
Tot slot nog
een smeuïg onderwerp. In een tijd waarin niets werd weggegooid, was het gewoon
luiers en maandverband uit te wassen. Dit bracht begrijpelijk de nodige ongemakken met zich mee. Uitwassing en hergebruik
gold ook voor condooms.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten