Pussy
album is een mooi vunzig boek. Hoofdpersoon Eva is verzot op drank en seks en
gaat hieraan ten onder. Het verhaal is daarmee snel verteld, maar het gaat natuurlijk
om de manier waarop haar ondergang wordt beschreven, de stijl. Het boek is
uiterst tragisch, maar bij vlagen ook uiterst humoristisch. Je moet wel tegen
een stootje kunnen.
Eva geeft
les op een middelbare school. Voordat de lessen beginnen heeft ze alcohol
nodig. Uit bed komend leidt haar weg naar de koelkast om een paar blikjes bier naar
binnen te klokken. En de wodkafles ligt standaard in haar lessenaar. Na
schooltijd rept zij zich naar de slijter, de alcoholbibliotheek. En dan is er
de buurtkroeg, op loopafstand van haar huis: het Knelpunt.
Eva drinkt
alles door elkaar, en in een straf tempo. Het is nooit genoeg. Met de Dichter,
opgepikt uit de kroeg drinkt zij wijn. In bed kan zij niet slapen. “Wat doe ik
hier? Met wijn in zo’n tevreden tempo raak je toch niet bewusteloos.”
De
ochtenden vallen Eva soms zwaar. “Zelfde vierkant, andere dag. Nog altijd in
leven, maar broodnuchter, dus alles valt me loodzwaar. Vanochtend schudde de
Dichter mij wakker. Ik moest opschieten, kon mijn ochtenddrinkroutine niet
doen. Bij zo’n half vreemde meteen om bier bij
de Brinta vragen is ook weer zo wat, maar het glijdt wel soepeler de
lesdag in.”
Met haar
gedrag kan zij zich nog net handhaven op school. De directeur tolereert Eva,
vooral omdat hij zich wekelijks door haar laat pijpen. Tijdens vergaderingen
heeft zij het moeilijk. “Dronkenschap doseren is scheikunde.” Haar gedachten
dwalen af. “Ik ben niet geil. Ik verveel me alleen gewoon de tering.”
Het enige
lichtpuntje is een leerling, die The Raven van Edgar Allan Poe uit zijn hoofd kan
opzeggen. Zij noemt hem in gedachte voortaan Raven en fantaseert over hem.
Fantasie wordt werkelijkheid en Eva moet de school verlaten. In haar dagelijkse
leven neemt vanaf nu de drank een nog groter aandeel in.
Zij volgt
een verplichte cursus om weer aan werk te komen. Eén jongen bekijkt ze
belangstellend. “De rest vergeet ik al terwijl ik naar ze kijk. Wat Marokkanen,
wat dikke wijven, een vent met een grote bek. Wegwerpmensen. Allemaal
volgevreten van de voedselbank. Hun haar in matjes. Hoog geblondeerd of vettig
van de snackbar waar ze iedere avond hun kop naar binnen steken. Zo ken ik ze
ook uit de kroegen. Dat soort mensen moet je nooit nuchter zien.” Even later
mag Eva de cursusdag vroegtijdig verlaten.
Om toch
iets te verdienen, naast haar oprotpremie van school, brengt Eva de post rond.
Zij stopt regelmatig bij het Knelpunt voor een drankje. “Daar zitten we weer,
een kroeg vol ons. Op de krukken geplakt met onze bek om de tap.” “We hebben de
mooiste gesprekken. Meestal lullen we totaal langs elkaar heen. Dat werkt toch
het beste.” Iedereen zit hier in hetzelfde zuipschuitje.
Dan treedt
er een fijne periode aan. Zij krijgt contact met Raven. Zij hebben elkaar
veelvuldig lief en gaan samen op vakantie. Het idyllische beeld van rust in het
resort, een zwembad en mooie natuur, wordt overschaduwd van beelden in haar
hoofd van dood en verderf. Eva weet het pril geluk te verpesten met haar gezuip
de hele dag door.
Dieptepunt
is een scene op de begraafplaats waar zij het graf van de moeder van Raven bezoeken.
Door de wodka vergeet zij waarvoor zij hier zijn en ziet zij niet het verdriet
bij haar vriendje. “Suflijken, met jullie dood! Dat kunnen jullie niet he?
Lekker wodka drinken zoals ik.” Met een fles wodka ligt Eva op een grafsteen.
“Zal ik een mooie dode vent uit zijn graf trekken? Het is nooit te laat voor
een nieuwe hobby.”
Nadat Raven
uit haar leven is verdwenen wordt haar wereld kleiner en kleiner. Thuis is het
een chaos, het servies ligt kapot op haar balkon. De ene na de ander man sleept
zij mee naar huis. Zij kots haar bed onder, enzovoorts.
“Het is zes
uur. Tot zover dat, nu dit. Leven en hoe eindelijk eens dood te gaan. Naar de
kroeg maar weer, want mijn kamer staart me aan en zelfmoord is ook maar
performance-art zonder al te veel publiek. Ik steek een peuk op en draai een
sliert wc-papier tot tampon, want die heb ik natuurlijk niet in huis. Ik prop
de boel naar binnen en trek een broek aan. Geen onderbroek uiteraard,
superslecht voor je vagina las ik laatst. Vrij laten ademen die boel. Bovendien
zou ik niet weten waar die zijn.”
Dan wordt
zij ook in het Knelpunt geweerd. Wat rest is de gang van slijterij naar huis,
naar slijterij naar huis. Het loopt niet goed af met Eva.
Eva is
extreem. Maar waar haar extreme gedrag vandaan komt, wordt in Pussy album niet
geheel duidelijk. Natuurlijk is er een geliefde waarmee zij ooit samenwoonde.
Aan het einde van het boek denkt ze steeds meer aan hem terug. Er is een moeder
die tevergeefs haar antwoordapparaat volpraat en er zijn flarden van minder
aangename jeugdherinneringen. Boven dit alles bezit Eva een soort oerdrift, een
haat tegenover alles om haar heen, gepaard aan een intense verveling. De enige
manieren om de wereld aan te kunnen is haar te verkrachten of het zicht erop te
benevelen met drank.
Stella Bergsma
heeft in Pussy album een hoofdpersoon neergezet die je zelden vindt in de
Nederlandse literatuur: de volbloed alcoholist. Buitenlandse voorbeelden zijn
er in overvloed: Venja uit ‘Moskou op sterk water’ van Venedikt Jerofejev, John
Grant uit ‘Wake in Fright’ van Kenneth Cook of Geoffrey Firmin uit Under the
Volcano van Malcolm Lowry. En natuurlijk het volledige werk van Charles
Bukowski. Het zijn drinkers, maar zij hebben ook iets sympathieks omdat het
antihelden zijn. Maar opvallender is, het zijn allemaal mannen.
Eva is een
vrouw, dat maakt het boek bijzonder. Zij
is irritant, asociaal, bij vlagen bezeten, maar zij is ook de (anti-)held die
vastberaden doch halfbewusteloos haar ondergang tegemoet gaat. Pussy album kreeg van critici als Sylvia Witteman en Jeroen Vullings lovende recensies. Er waren online ook uiterst negatieve kritieken, onterecht vind ik. Het boek kent geen interessante
verhaallijnen, maar het monomane perspectief van Eva bleef mij boeien. En het
taalgebruik van Stella Bergsma is verrassend: snel, kortaf, plastisch, cynisch
en humoristisch. Zou de hoofdpersoon Evert hebben geheten dan was het boek wellicht
minder bekritiseerd, maar dan was het ook minder opgevallen.
1 opmerking:
Met lef en zonder gene geschreven! Top!
Een reactie posten