Na het
lezen van ‘Pogingen iets van het leven te maken’ kun je het tweede deel van het
geheime dagboek van Hendrik Groen niet laten liggen. In ‘Zolang er leven is’
volg je wederom de dagelijkse beslommeringen van de inmiddels 85-jarige Hendrik
Groen, woonachtig in een verzorgingshuis te Amsterdam-Noord.
Het dagboek
beslaat het jaar 2015. De Omanido-club - oud maar niet dood - speelt een belangrijk
rol in Hendriks leven. In de club heeft hij zijn enige echte vrienden. Zij
organiseren met elkaar uitstapjes, waarbij het betere eten en drinken voorop
staat. Regelmatig slaan zij de maaltijden in het huis over, tot grote ergernis
van de kok. Hij denkt dat de bewoners er voor hem zijn, in plaats van dat hij
er voor de bewoners is.
Met name de
vriendschap met Evert doet Hendrik veel goed. Evert mist een been en zit in
een rolstoel. Hij is meestal goed gehumeurd en trekt altijd als eerste
zijn mond open om zeurderige bewoners op hun irritante gedrag te wijzen. Het
gaat slecht met Everts gezondheid. Hij vermagert, maar drinkt er voorlopig geen
druppel minder om.
Het mooist
in dit boek zijn de observaties van Hendrik. “Ik zie de bewoners aan hun
tafeltje bij het raam zitten. Soms met een boek, een enkele keer met een
handwerkje maar meestal met niets. Oefenen voor het grote niets dat gaat
komen.”
Elke
verandering zorgt voor verwarring. De paasmaaltijd valt tussen het ontbijt en
het middageten in. “Wanneer moet je dan precies wat eten? Vroeg mevrouw Smit.
Niemand die het wist. Wat dacht je van gewoon eten wat je lekker vindt op het
moment dat je daar trek in hebt? Opperde Antoine. Ja, daar had nog niemand aan
gedacht, dat was misschien wel een goed idee.”
De bewoners
leveren altijd commentaar op wat zij op televisie zien. Van moslims moeten de
meesten niks hebben. Bakker vindt dat iedere buitenlander met een baard
opgesloten moet worden. “Er zijn wel moslims onder het personeel, maar er is
geen bewoner die eens een praatje over Allah begint met een schoonmaker of een
huishoudelijke hulp met een hoofddoekje. Wij weten niets van hen, zij weten
niets van ons.”
De bewoners
zijn uiterst zuinig. Beschimmeld eten wordt gewoon opgepeuzeld en van de AOW
wordt nog flink gespaard. Het voorstel om de bingokaarten te verhogen van
vijftig cent naar een euro stuit op tegenstand. “Of het niet eerst verhoogd kon
worden naar vijfenzeventig cent, zodat de mensen konden wennen?”
Het valt
ook niet mee. Er is zoveel veranderd. “Ik ben geboren in een tijd zonder tv en
zonder auto. Er was in onze straat één iemand met telefoon. Daar mochten we de
dokter bellen als dat nodig was. Ik ging nooit op vakantie, geen mens die ik
kende had ooit gevlogen.”
De
Omanido-club weet op slinkse wijze de bewonerscommissie over te nemen. Zij gaan
van hieruit de strijd aan met de directrice mevrouw Stelwagen. Er gaan al
langer geruchten over sluiting of sanering, maar Stelwagen scheept de
bewonerscommissie telkens af met holle antwoorden. “Nee, nee, we moeten de
leegstand zeker niet zien als opmaat naar sluiting, maar als een ontwikkeling
in het kader van een veel breder proces van optimalisering en transitie.”
Wanneer Stelwagen
aan het eind van het jaar vertrekt en wordt vervangen door een jonge
doctorandus weet Hendrik zeker dat er grote veranderingen op komst zijn. De
Omanido-club bereidt zich voor op een verbeten strijd. We zullen er
waarschijnlijk over lezen in Hendriks dagboek 2016.
In ‘Zolang
er leven is’ komt de lezer een klein beetje meer te weten over het leven van
Hendrik Groen. Bekend was al dat hij ooit een dochtertje heeft verloren en dat
zijn vrouw al decennialang in een inrichting zit. In dit boek lees je dat hij hoofd
was van een lagere school. Maar wie Hendrik Groen precies is, dat wil de
uitgever niet prijsgeven.
1 opmerking:
Hilarisch boek !
Een reactie posten