Bijna
dagelijks schrijft A.L. Snijders een zeer kort verhaal (zkv). Om de paar jaar
verschijnt er een bundeling. Het zijn mooie boeken van uitgeverij afdh. ‘Bordeaux
met ijs’ was de enige verzameling zkv’s die ik nog niet had gelezen. Nu dus
wel. De stukjes zijn geschreven in de jaren 2005 en 2006. Het zijn er precies
200, toevallig.
A.L.
Snijders schrijft over wat hem in het dagelijks leven overkomt. Op de
achterflap wordt de schrijver geciteerd: “Mij is vaak verweten dat ik niets
weet van het dagelijks leven. Een terecht verwijt. Mijn verweer is altijd dat
ik er alleen iets van hoef te weten als het nodig is.”
De
dagelijkse wereld van A.L. Snijders speelt zich deels af in boeken. Hij laat
zich inspireren door wat hij leest en door de stijl waarin een gedachte of
gebeurtenis wordt verwoord. Het citaat is een stijlfiguur, die hij veelvuldig
gebruikt in zkv’s. Daarom citeer ik op mij beurt A.L. Snijders.
“Als ik bij
Flaubert lees ‘dat we altijd te maken hebben met ploerten’, knik ik instemmend.
Daarna betrekt de lucht: ik ben zelf ook een ploert.”
“Ter ere
van de dood lees ik Nader tot U. Ik
blijk twee exemplaren te hebben, een beduimelde, met losliggende bladen, en een
fatsoenlijke. Ik kies de beduimelde, want die is verbonden met de emoties van
1966. Al bij het eerste verhaal, ‘De landkruiser’, word ik bevangen door een
groot en echt medelijden. Wat moet dat een verschrikkelijk moment geweest zijn
voor Harry Mulisch – een klein talent dat zich al in zijn jeugd had voorgenomen
de grootste van alles en allen te worden - , toen hij merkte dat hij in
dezelfde taal, tijd en cultuur leefde als Gerard vh Reve. Ik voel welgemeende
deernis.”
“Er zijn
mensen die mij verwijten dat ik anekdotes opschrijf. Zij vinden het een
minderwaardig genre. Ik niet, ik vind het een waardig genre.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten