In 2001
verbleef Dimitri Verhulst korte tijd in een Vlaams AZC. Na een paar dagen hield
hij het er niet mee uit. Zijn ervaringen heeft hij omgezet in deze korte roman.
Nu is er een film van gemaakt waar de schrijver aan meegewerkt heeft. Hij wordt
vertoond op het iffr.
Wij maken
kennis met Bipul Masli, fotograaf uit Flutopia, een plek die ergens op de kaart
van Afrika moet zijn terug te vinden. Bipul is fotograaf. Als kind zag hij zijn
zuster vermoord worden. Later verdiende hij zijn brood met fotograferen, tot
dit niet meer werd getolereerd door het regime.
Nu zit hij
in blok 4 van dit AZC. Hij beschrijft zijn medebewoners: de Tsjetsjenen die
altijd willen kickboksen, de Afrikanen die elkaar proberen te overtroeven met
verhalen over het leed dat hen is aangedaan en de vrouwen, waarvan de
geslachtsorganen opzettelijk zijn mismaakt. Maar vooral ziet hij de eindeloze
verveling.
Gelukkig
valt er veel te lachen als Verhulst indringend schrijft over de inwoners van
Problemski Hotel. Zijn schrijfstijl is barok Vlaams. Bipul leeft met Igor op
een kamer, een Oekraïense profbokser, die zijn heil hoopt te vinden in het
Vreemdelingenlegioen. Voornamelijk zwijgt hij. Bipul is bang voor een
uitbarsting en slaapt met bestek onder zijn kussen.
Stipe is een
kind en mag dus naar school om iets te leren. Taallessen gaan geheel aan hem
voorbij. Met voetballen weet hij zich te onderscheiden. Hij maakt een winnend
doelpunt, is bovendien nog jarig. De kinderen vieren dat met een Belgische
traditie. Met een vette stift schrijven zij verjaardagwensen op zijn lichaam.
Bipul leest: “smerige Makak, keer terug naar je land.” Hij houdt het kind in de
waan, er staat: “Stipe voetbalkampioen.”
Naast zich
vervelen praten de bewoners over mogelijkheden een
verblijfstatus te verkrijgen: legaal via de onbegrijpelijke ambtelijke weg of
illegaal met een container naar Engeland.
Maqsood
heeft een andere weg gevonden. Hij zoekt een Belgische om mee te huwen. Bij een
eerste poging in een discotheek wordt zijn pols gebroken, de vrouw had al een
man, die zijn dagen voornamelijk op de sportschool doorbrengt.
Op een
lokale New Wave party wordt hij ook niet blij. Er staan een paar zwartgeklede
heksen op de dansvloer. Bij een café denkt hij meer kans te maken. Er staan
vriendelijke mensen voor de deur: “ze wenken ons met hun arm.” “Doorlopen
Maqsood, dat is de Hitlergroet.”
Pius lukt
het om het kamp te ontvluchten, maar niet zoals hij zou wensen. Hij wordt
afgevoerd naar een gesticht, volslagen gek. “Wie niets te verliezen heeft en
macramé een betere optie dan een marteling vindt waagt het erop in de voetsporen
van Pius te treden.” Shaukat probeert het maar faalt jammerlijk. Alleen zeggen
‘ik ben zot’ is niet de beste tactiek.
Het boek
van Dimitri Verhulst is actueler dan ooit. De toestanden in onze AZC’s zijn
erbarmelijk: te veel mensen opeen gepropt, die te lang moeten wachten op ons
bureaucratisch oordeel en zich intussen doodvervelen, proberen te vluchten of door
het lint kunnen gaan. Verhulst schrijft er heel knap over: schrijnend en met
volop humor. Morgen ga ik de film zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten