Het verboden bacchanaal uit 1969 is de op een na laatste roman die Vestdijk tijdens zijn leven publiceerde. Het verhaal bestrijkt één dag en speelt grotendeels in het huis van het echtpaar Mary en Frits van der Laan. De man heeft een jubileum te vieren en heeft voor vandaag een stel vrienden uitgenodigd. Het blijken stuk voor stuk vreselijke types en eigenlijk komt er in het hele boek geen enkel aardig mens voor. Dat is een bekend verschijnsel in de romans van Vestdijk. Andere terugkerende thema’s zijn het bespieden en afluisteren van elkaar, het inwonende dienstmeisje dat beledigd en seksueel geïntimideerd wordt en het gegeven dat veel personages hun duistere kanten voor elkaar verbergen, maar hier niet geheel in slagen. Het verbodene is dat de samenkomsten van de vriendenclub geregeld eindigen in orgieën, maar bij dit jubileum mag het niet uit de hand lopen. De kinderen worden al wat ouder en moeten onwetend blijven over wat hun ouders uitspoken en ook de minnaar van Mary, een mislukte schilder, mag hier geen kennis van hebben.
Frits gaat zijn gasten ophalen van het treinstation. Vestdijk heeft er zo te lezen veel plezier in gehad het gezelschap zo onsmakelijk mogelijk weer te geven. Kerrie-Kees wordt meteen als ploert omschreven. De man maakt seksistische grappen, vloekt, schreeuwt, wordt later als eerste dronken en kotst ook als eerste alles weer uit. Andere omschrijvingen naast ploert zijn nauwelijks aangenamer: “Hij zag er nu niet ploertig meer uit, maar wat clownesk, met een toets van blijmoedige imbeciliteit.” Het echtpaar Würdeman wordt door Vestdijk niet minder ongunstig neergezet: “Würdeman, de apotheker, een snauwerig uitziend kereltje, dat eigenlijk gebocheld had moeten zijn, en dit misschien ook wel eens worden zou, wanneer hij zich lang genoeg over zijn toonbank had gebogen, - maar neen, dat dééd Würdeman niet, want hij was in het geheel geen apotheker, maar een drogist, die wel eens onschuldige receptjes klaarmaakte, en die onbetaalde juffrouwen voor zich liet buigen,” ; “Lies Würdeman, óok al geen onknappe vrouw, óok nogal rijkelijk in haar vlees, maar daarbij zo indolent, dat het voor domheid of verlegenheid kon doorgaan. Würdeman zei altijd, dat Lies ’s morgens in bed het aardigst was, omdat ze meestal vergat op te staan.”
Het verhaal wordt verteld vanuit veel verschillende perspectieven en de blik van ieder personage is spiedend en zit vol achterdocht. De puberzoon Frans vermoedt wat zijn ouders met de ooms en tantes uitvreten, maar twijfelt over wat hij precies eerder heeft gezien en gehoord. Hij hult zich deze avond in een laken en tracht de gasten vanaf de gang aan het schrikken te maken. Mary mag in het gezelschap niet laten blijken dat de schilder haar minnaar is en tegenover de minnaar ontkent zij glashard de roddels over wat er gewoonlijk gebeurt tijdens hun bacchanalen. Bij de borrel en het diner zijn de gasten voortdurend op elkaar aan het letten. De wijnhandelaar vertrouwt de ingehuurde kelner niet, Kerrie-Kees windt zich enorm op over de opgeblazenheid van de chef van Frits en een andere gast zit verlekkerd naar de vrouw van de chef te kijken. De blik van Frits is misschien nog de meest onschuldige. Hij probeert het iedereen naar de zin te maken en denkt niet al te negatief over zijn gasten. Als het uit de hand dreigt te lopen schenkt hij snel de glazen vol. Het engste personage is achterneef en vrijgezel Carl. Hij was ooit de aanstichter van hun orgieën, maar zoals hij zelf zegt, wilden de heren en dames maar al te graag. Hij is al eens door Mary betrapt toen hij op een avond de kamer van haar jongste dochter wilde binnengaan en op deze avond sluipt hij naar de zolderkamer waar het dienstmeisje Corrie ligt te slapen.
Het verboden bacchanaal is enerzijds een extreem boek, door het onderwerp en alle vuilspuiterij, maar anderzijds zijn de grappen en grollen vaak erg flauw. Zijn taalgebruik - het boek staat vol ellenlange zinnen die niet vervelen - is beter dan bijvoorbeeld in Vijf vadem diep uit hetzelfde jaar. De roman zit ook qua opbouw heel goed in elkaar, maar het ontbreekt aan bekende Vestdijk verwikkelingen en dubbelzinnige interpretaties. Hoewel door recensenten gesuggereerd werd - en zelfs op de achterflap hiernaar verwezen wordt - dat de bacchanalen zich vooral in het hoofd van de puberzoon afspelen, vind ik dit na lezing heel ongeloofwaardig. Het zou ook weinig aan spanning toevoegen als hier onduidelijkheid over zou bestaan. Hooguit vult Frans in zijn fantasie ontbrekende details zelf in, maar de orgieën hebben wel degelijk plaatsgevonden. In 1981 werd het boek verfilmd door Wim Verstappen, met Rijk de Gooijer in de rol van de schreeuwlelijk Kerrie-Kees. Ik ben er nieuwsgierig naar, maar mijn verwachtingen ervan zijn niet erg hoog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten