Na het lezen van de eerste twee delen moest ik natuurlijk ook Afhankelijkheid, het derde deel van de Kopenhagentrilogie, lezen. In 2020 verscheen de Nederlandse vertaling van de hand van Lammie Post-Oostenbrink. Ditlevsen (1917-1976) begint dit deel van haar memoires bij de start van haar schrijfcarrière. Op haar twintigste publiceerde zij haar eerste gedicht in een tijdschrift; dit kwam aan de orde in deel twee. In 1939 verschijnt haar eerste dichtbundel en in de oorlog volgt er een roman.
Afhankelijkheid gaat natuurlijk over haar schrijfactiviteiten, maar nog veel meer over haar leven: haar huwelijken en haar verslavingen. Haar eerste man is de uitgever van het literaire tijdschrift waar zij debuteerde. Hij is meer dan tweemaal zo oud als Tove en na de eerste verliefdheden is zij op hem uitgekeken. Zij praten niet meer over literatuur en zij noemt hem saai. Zij begrijpt zijn schrijfsels vol ingewikkelde rare zinnen niet en zegt dan tegen hem dat zij geen verstand heeft van literatuur. Tijdens avondjes met beroemde schrijvers voelt zij zich onhandig en verlegen. “Voor mij is schrijven net als in mijn kindertijd een zeer geheime en verboden bezigheid, vol schaamte, iets wat je stiekem in een hoekje doet als niemand kijkt.”
Het huwelijk loopt zoals verwacht stuk. Zij wordt nogal snel verliefd en stort zich dan roekeloos in de armen van een volgende man. Haar vriendin Nadja waarschuwt haar voor een aantrekkelijke man die iets heeft waar alle meisjes voor vallen, “maar naderhand snap je gewoon niet wat dat precies is geweest.” Het gaat van kwaad tot erger. Tove raakt zwanger, pleegt abortus wat in die tijd niet eenvoudig is, om later toch een kind te baren. Het gaat echt mis wanneer zij een arts ontmoet die haar rijkelijk slaapmiddelen en andere medicijnen kan leveren. Vooral aan het opiaat pethidine raakt zij verslingerd. Eerst stimuleert het haar schrijven, later is zij totaal verslaafd, valt kilo’s af en komt in zware psychische problemen. Opname in een kliniek is de enige oplossing, maar helemaal genezen zal zij nooit meer.
Opmerkelijk is dat de oorlog en de bezetting in de eerste helft van het boek nauwelijks genoemd worden. De bevrijding maakt zij mee en beschrijft zij ook, maar zij blijft een buitenstaander. “We dansen, jubelen en maken lol, maar dit wereldgeschiedenisschrijvende moment dringt niet echt tot mij door, omdat ik altijd de dingen pas achteraf beleef en er op het moment zelf zelden bij ben.” Zij constateert dat er bij iedereen wel iets is misgegaan en dat met het einde van de bezetting er ook een einde is gekomen aan haar jeugd en die van haar vrienden en vriendinnen.
Afhankelijkheid is in eenzelfde vlotte stijl geschreven als de eerste twee delen. Het is wel aangrijpender, maar tegelijkertijd blijven veel karakters wat vlak. Zij vertelt haar leven in sneltreinvaart. Personages die even in beeld komen verdwijnen ook weer snel uit haar leven en blijven dan niet echt hangen. Wat de kern van het boek is, is haar persoonlijkheid en haar streven naar autonomie. In de praktijk blijft zij afhankelijk van haar echtgenoten en van de drugs die zij gebruikt. Heel sterk beschrijft zij haar verslaving en haar isolement, eerst zelfgekozen, later bijna niet meer te doorbreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten