De Rotterdamse Siebe Thissen is historicus en filosoof. Eerder las ik zijn prachtige boek De jongen die van De Hef dook, over Lou Vlasblom, die op 14 januari 1933 vanaf een hoogte van 67 meter van de Hef dook. Onlangs verscheen bij de jonge Rotterdamse uitgeverij Studio Rashkov Leve Rotterdam, De tragische geschiedenis van Jacob de Vletter. Net als in De jongen die van De Hef dook is zijn verhaal over het ‘De Vletter oproer.’ niet alleen een feitelijk verslag van wat er gebeurde in 1868, maar probeert hij deze relatief kleine geschiedenis te duiden en beschrijft hij de verhalen eromheen, de mythevorming. In beide boeken heeft Thissen soms de neiging de context te veel op de voorgrond te zetten.
Thissen neemt een lange aanloop voordat hij aankomt bij het verhaal van het oproer. Hij beschrijft in korte overzichtelijke hoofdstukken onder meer het Rotterdam van 1868, de organisatie van het politiecorps, de armoede in de stad en vooral de positie van kleine zelfstandigen. Rotterdam was in die tijd een bruisende stad met veel straathandel. In de Hoogstraat kwam alles samen. Het was een grote bazaar van winkelend publiek, amusement, gokken, kraampjes met allerlei etenswaren en veel mensen uit de arme wijken van de stad. Omdat de woningen in deze wijken zeer klein waren en ook gebruikt werden voor handel, opslag, soms als kroeg of bordeel, speelde het leven zich voor een groot deel op straat af. Thissen bekritiseert het beeld van de Rotterdamse sloppen als een poel van verderf en onlusten. Er was ook veel saamhorigheid en onderlinge steun, hoewel hij het soms iets te rooskleurig voorstelt.
De stad was in deze jaren volop in beweging. Het was de tijd waarin nieuwe industrie ontstond: er kwamen meer fabrieken, en havens en spoorwegen werden aangelegd. Hiervoor waren arbeidskrachten hard nodig. Met de komst van de nieuwe burgemeester Joop van Vollenhoven en een liberaler stadsbestuur kreeg deze nieuwe economie een impuls. De straathandel en de vele kleine ondernemingen waren een doorn in het oog van dit nieuwe bestuur. Al snel volgden er allerlei verordeningen om de straathandel in te perken; de handel werd bijvoorbeeld verbannen naar de rand van de stad. Dit proces noemt Thissen de disciplinering van de binnenstad. De politie trad hard op tegen overtreders. Jacob de Vletter was een van diegenen die zich verzetten tegen dit machtsvertoon. Hij was uiteindelijk een van de mensen die opgepakt werden tijdens het oproer van 31 oktober.
Thissen neemt in zijn verhaal veel opvattingen mee van tijdgenoten en van historici uit het verleden. Zo werd het oproer soms Marxistisch geduid als een opstand van het proletariaat. Echter de zesentwintig gearresteerden waren grotendeels zelfstandigen: kooplieden en ambachtslieden. Zij werkten juist niet als arbeider in de fabrieken. Je kunt zeggen dat zij hun vrijheid belangrijker vonden dan de vastigheid van het werken in loondienst. De kleine zelfstandigen hadden tenminste zeggenschap over hun werkdag. Met deze zelfstandigheid hing ook een zekere mondigheid samen. Jacob de Vletter verzette zich bijvoorbeeld tegen het verbod om te mogen zwemmen in de grachten in de hete zomer van 1868. De ex-onderwijzer informeerden de jongens die in het water sprongen over hun rechten en sprak agenten aan als zij onrechtmatig handelden. Hij was ook werkzaam als zaakwaarnemer en verleende rechtsbijstand aan kleine ondernemers. Een rol waarmee hij zich niet geliefd maakte bij het stadsbestuur. In de loop van 1867 liepen de spanningen tussen volk en het politiecorps, dat onlangs was uitgebreid, steeds hoger op.
Pas bijna op de helft van het boek komt Thissen toe aan de beschrijving van het oproer zelf: het straatrumoer en het belagen van de politie op verschillende locaties in de stad. Men gooide ramen in bij het stadhuis en trok op naar de politiebureaus. De Vletter was zelf op 31 oktober niet actief betrokken bij deze rellen. Achteraf werd het door de autoriteiten opgevat als een volksopstand, waartegen hard moest worden opgetreden. Vandaar dat het proces in Den Haag groots werd aangepakt en de straffen er niet om logen. Thissen zet deze opvatting af tegen die van allerlei tijdgenoten en latere schrijvers over het oproer. Je kunt de gebeurtenissen ook zien als wat rumoer tegen allerlei kleingeestige wetgeving en als verzet tegen de nieuwe economie. Deze interpretatie lijkt mij passender. Thissen neemt nogal de ruimte om de verschillende opvattingen uiteen te zetten en verwijst naar nogal wat historici. Helaas lezen de hoofdstukken waarin hij dit doet wat houterig en raakt hij hier en daar de weg kwijt in het theoretiseren. Naar mijn idee had hij het in minder woorden kunnen zeggen. Je merkt dat wanneer hij overgaat tot het concrete verhaal hij leesbaarder gaat schrijven.
In het tweede deel van Leve Rotterdam gaat hij in op de processen tegen de zesentwintig verdachten. Deze vonden plaats in Den Haag en werden massaal gevolgd door het publiek. De vele advocaten kwamen ruim aan het woord en hun betogen was sterk. Toch hielden de rechters vast aan hun interpretatie van een opstand tegen de gevestigde orde. Thissen laat goed zien dat erachter een strijd gaande was tussen conservatieve en liberale politieke opvattingen. Hij behandelt alle zaken in aparte hoofdstukken en besluit met de aanklacht tegen Jacob de Vletter. Hoewel hij niet actief bij de rellen was betrokken werd hij gezien als een drijvende kracht achter het oproer. Men keek ook naar zijn andere acties tegen het gezag, zelfs zijn bemoeienis met het zwemmen in Rotterdam kwam voorbij; alles om in hem een oproerkraaier te zien, een staatsgevaarlijk persoon. Zijn raadsman vond de aanklacht een ongehoorde aanval op de vrijheid van meningsuiting. Jacob werd schuldig bevonden en verbannen naar het tuchthuis in Leeuwarden, waar hij een paar jaar later als laatste opstandeling vrijkwam: een gebroken man die niet lang meer te leven had.
Leve Rotterdam is een prachtige aanvulling op een periode uit de Rotterdamse geschiedenis waar nog niet heel veel onderzoek naar gedaan is. De opzet van Siebe Thissen is verrassend; hij gebruikt één gebeurtenis om een breder verhaal over de stad, maar ook over onder meer de nieuwe economie, armoede en vrijheid van meningsuiting, aan op te hangen. Het gebruikt hierbij bronnen uit de tijd zelf, zoals krantenberichten en rechtbankverslagen, maar haalt ook veel hedendaagse historici aan; dit gaat soms ten koste van de leesbaarheid en het voegt niet altijd heel veel toe aan het verhaal. Bij de presentatie van het boek in boekhandel Donner ging hij in op de actuele waarde van deze geschiedenis van het ‘De Vletter oproer’. Je kunt allerlei verbanden zien met bijvoorbeeld de Corona-rellen, waarbij de verschillende interpretaties over deze rellen weer overeenkomen met de interpretaties van de rellen uit 1868. Deze dimensie geeft het boek een extra waarde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten