maandag 2 december 2024

Lize Spit – Autobiografie van mijn lichaam


 

De Vlaamse Lize Spit is sinds haar debuut Het smelt uit 2016 een succesvolle auteur. Haar boeken krijgen veel goede kritieken en vorig jaar mocht zij het Boekenweekgeschenk schrijven. Autobiografie van mijn lichaam verscheen twee weken geleden en de recensies waren lovend. Het boek is geen roman, maar heeft wel de opbouw en spanning die herkenbaar is uit haar twee eerdere romans. Het verhaal begint in december 2021, wanneer zij met haar man Rob van Essen in Oostende is en een mailtje van haar moeder ontvangt waarin zij schrijft ongeneeslijk ziek te zijn: “In de seconden na deze mail is dit wat er moet gebeuren: de stippellijn bepalen. Ik ben geen dochter die een mailtje leest, ik ben een schrijver die de dochter observeert die een mailtje heeft gelezen."

Het boek gaat over de ziekte van haar moeder Agnes, over haar drankverslaving, haar problematische huwelijk en het afscheid nemen van haar. Lize Spit onderzoekt de complexe relatie met haar moeder en doet zelfonderzoek naar haar eigen lichaam. Maar wat interessant is, is dat het ook een schrijfonderzoek is. Zij is zowel dochter als schrijver en weet de tweede rol meestal mooi te verbergen in het verhaal. Zij schrijft op haar telefoon een aantal voornemens en beseft dan dat zij als dochter een contract tracht op te stellen met de schrijver. Aan het einde van het boek duikt de schrijver als personage op en bekent zij dat bij al die ontmoetingen met haar moeder en met haar familieleden, en bij moeilijke momenten, zij zich terugtrok om bijvoorbeeld op het toilet aantekeningen te maken om haar gevoelens van het moment vast te leggen. 

 

Dit maakt het extra bijzonder omdat het boek zowel authentiek is in de zin dat Spit haar gevoelens zo eerlijk mogelijk probeert te vangen, heet van de naald, als dat het boek een doordachte constructie is van iemand die bewust is van haar schrijverschap. De opbouw van haar boek versterkt het gevoel van drama. De chronologie van het langzame sterven in hoofdstukken met namen van de maanden, wordt afgewisseld met terugblikken op haar jeugd en zelfs stukken uit haar kinderdagboeken. 

 

Bijna gelijk met haar mededeling dat de slokdarmkanker uitgezaaid en ongeneeslijk is, vertelt haar moeder dat zij gaat scheiden van haar man. Zij heeft een nieuwe vriend. Walter ontmoette zij tijdens haar vrijwilligerswerk op een zomerkamp. De twee zijn verliefd; Walter steunt haar, maar heeft niet altijd in de gaten hoe slecht Agnes eraan toe is. Vooralsnog wil zij alles zelf doen en verzwijgt zij voor haar vier kinderen hoe zwak zij soms is. Spit beschrijft in detail het verloop van de slopende ziekte: de slikproblemen, de chemokuren, het niet meer kunnen eten of lopen, enzovoorts. Zelfs doorligwonden en andere lichamelijke ongemakken vermeldt zij ongekuist. Daarnaast zijn vooral haar observaties over de menselijke verhoudingen tussen haar moeder en haar omgeving sterk “De ene dag overlaadt het idee dat ze ons wil sparen me met schuldgevoel, de andere dag maakt het me boos, omdat dit de eigengereide wijze is waarop ze met alle problemen in haar leven is omgegaan: geen steun van anderen zoeken, zonder erbij stil te staan dat zorg toelaten ook een blijk van zorg voor de ander kan zijn, omdat je zo de ander deels kunt ontslaan van de machteloosheid.”

 

De relatie tot haar moeder is complex. Er is schuldgevoel, medelijden en boosheid. Zij omschrijft haar moeders basishouding als wantrouwig en weigerachtig. Als kind al had ze een fysieke afkeer van haar ouders. Een slaapzak die haar vader eens had gebruikt, daar wilde zij niet meer in liggen. Ze walgde ervan en de slaapzak moest eerst op zestig graden gewassen worden. Wanneer zij als tiener een avond uitging was er bij thuiskomst altijd de angst hoe haar vader eraan toe was: was hij nog wakker, hoeveel had hij gedronken en welke kritische opmerkingen zou hij maken? Haar ouders hadden een alcoholverslaving, maar de problemen leken sterker bij haar moeder dan bij haar vader. Altijd was er bier in huis, ook wanneer er bijna geen geld was voor andere zaken. Zelfs wanneer haar moeder een tijdje stopte met drinken was zij er altijd alert op de biervoorraad voor haar man op peil te houden.

 

Op haar twaalfde werd bij Lize Spit diabetes vastgesteld. Het betekende een ingrijpende verandering in haar dagelijkse leven. Ze moest haar lichaam blijvend in de gaten houden, de bloedsuikerspiegel meten en op tijd prikken of druivensuiker nemen. Het betekende een lade vol met teststrips, naaldjes, ontsmettingsdoekjes enzovoorts; en het verplicht noteren van alle gemeten waarden. Later kreeg zij een infuus met een pompje. “Het is een tamogotchi, alleen ben ik zelf het huisdier dat ik in leven moet houden.” Zij had al een verstoorde relatie met haar lichaam, maar deze ziekte beschouwt zij als een indringer, waarmee zij elke avond alleen mee naar bed moet. Naast de strubbelingen met haar suikerziekte beschrijft Lize Spit haar problemen met snoepen, het peuteren, nagelbijten en meer. De kleine verminkingen wijzen op een afkeer van haar eigen lichaam. Opmerkelijk is dat zij in de periode waarin haar moeder chemokuren ondergaat ook haaruitval krijgt, waarmee zij het verband tussen de relatie met haar moeder en die met haar lichaam benadrukt.

 

De wereld van Agnes wordt kleiner en kleiner, en alles wordt een probleem. Wanneer er een kersboom in huis is gehaald door de kinderen maakt zij zich vooral zorgen over de hoeveelheid naalden die uit de boom vallen en over hoe de boom weer de deur uit moet na de kerst. Uiteindelijk stemt zij ermee in om naar een hospice te gaan. Er is ruimte om afscheid te nemen en zij lijkt hier rust te vinden. De gesprekken met haar zijn openhartiger dan ooit. Lize vraagt waar zij trots op is. Zij antwoordt: “dat ik kinderen heb die wél ondernemend zijn. Ik heb jullie opgevoed om niet te zijn zoals ikzelf.”

 

Autobiografie van mijn lichaam is een ontroerend en goed geschreven boek met een mooi geconstrueerde compositie. De inzet van Lize Spit was om haar moeder te leren kennen in de beperkte tijd die haar nog restte. Dit duurde twee jaar. Het onderzoek leidde als vanzelf tot een onderzoek naar haar eigen lichaam. En niet voor niets zoekt Spit naar antwoorden in haar jeugd. De samenstelling van het gezin, het gebrek aan liefde en het zoeken naar hechting zijn cruciale elementen: “dat kinderen bij gebrek aan stevige hechting binnen het gezin, met hun wortels in de bodem, luchtwortels gaan ontwikkelen, die zich vastgrijpen aan alles wat ze buiten het gezin en boven de grond kunnen vinden.”

 

Als kind heb je de neiging je ouders te verdedigen en de schuld bij jezelf te zoeken. Spit beseft dit terdege en overstijgt in haar boek clichés over dit onderwerp. Ze ziet scherp in dat haar moeder niet voor niets zich gedroeg zoals zij zich gedroeg. Uiteindelijk is er ook vergeving of berusting, zonder dat zij opeens klef bij haar moeder in de armen valt. Bij het schrijven van haar eigen doodsbrief is haar moeder erg geëmotioneerd. Ze twijfelt over hoe zij zichzelf zal omschrijven, maar zegt dan plotseling: “Weten jullie wat? Ik ben altijd van iemand geweest, vrouw van Fred, moeder van jullie, ik ben nooit van mezelf geweest, mijn hele leven niet.”

Geen opmerkingen: