Autran Dourado (1926-2012) is een bekende Braziliaanse schrijver. Ópera dos mortos verscheen in 1967, de Nederlandse vertaling van Harrie Lemmers kwam uit in 1997 bij de kwaliteitsuitgeverij Coppens & Frenks. Het was het eerste boek van Dourado dat in Nederlandse vertaling verscheen. Onlangs voegde uitgeverij Koppernik de roman Mensenschip daar aan toe. Bijna altijd als ik tweedehands iets zie liggen van uitgeverij Coppens & Frenks, die inmiddels niet meer bestaat, dan schaf ik het aan. Tot nu toe ben ik nooit teleurgesteld geweest. Ook deze uitgave ziet er heel fraai uit en na lezing valt de inhoud inderdaad weer niet tegen.
Opera der doden speelt in een provinciestad in Brazilië, waar Rosalina samen met haar huishoudster Quiquina in stilte woont. Zij verlaat nooit het herenhuis, ontvangt nauwelijks bezoek en met de stomme Quiquina heeft zij een langdurige vertrouwensband opgebouwd. Dourado begint het verhaal met een uitvoerige beschrijving van het huis, dat haar grootvader Lucas Procópio Honória Cota heeft gebouwd en waar haar vader João Capistrano Honória Cota een verdieping bovenop heeft gezet. De twee mannen hadden een tegengesteld karakter. De zoon was rustiger en beschaafder dan de vader en dit was te zien in de twee verschillende lagen van het huis, dat desalniettemin een eenheid vormde.
Dourado heeft een opmerkelijke manier van vertellen. In het tweede hoofdstuk vertelt hij in een hoog tempo de geschiedenis van deze twee grootgrondbezitters en de manier waarop zij kwamen te overlijden. Later neemt hij alle tijd om het eentonige leven van Rosalina te beschrijven. Het verhaal draait om een vreemdeling die het stadje binnenkomt. Hij heeft verschillende namen maar hij wordt aangesproken met zijn bijnaam Juca de Mus. Het is een man met een onduidelijke herkomst en vol sterke verhalen. Hij zoekt een makkelijk baantje en komt als klusjesman te werken in het huis van Rosalina. De beschrijving van zijn komst in het dorp wordt enorm uitgesponnen, maar later maakt het verhaal weer wat grotere sprongen. Het is harmonicavertelling. De beschrijving van een korte ontmoeting kan pagina’s in beslag nemen, een ingrijpende gebeurtenis wordt in een paar woorden afgedaan. Daarbij wisselt Dourado geregeld van perspectief tussen de verschillende hoofdpersonen, maar is er ook een wij-perspectief vanuit het dorp. Het is de stem van de dorpelingen die de geschiedenis van de familie aanziet en die soms de lezer rechtstreeks toespreekt: wij als lezer zouden ook wel willen weten wat zich daar in dat huis allemaal afspeelt.
Het verhaal krijgt door deze manier van verteller, door het ontbreken van plaats- en tijdsaanduidingen en door het strooien met symboliek iets sprookjesachtigs. Zowel na de dood van de vader als van de grootvader werd er een klok in het huis stilgezet, een derde klok tikt nog wel. En op het plein voor het huis staat altijd een vastgebonden ezel. Op een dag weet het beest los te komen. Hij verlaat het plein echter niet, blijft in de brandende zon staan in plaats van beschutting te zoeken in de schaduw. Ook het huis en de twee voorvaders weerspiegelen zich in de leefwijze van Rosalina, een vrouw met twee verschillende kanten. Het zijn allemaal erg voor de hand liggende vergelijkingen, maar ze werken wel en passen uitstekend bij de manier van vertellen van Dourado. Uiteraard krijgt Juca de Mus iets met zijn meesteres. De genietingen, maar ook de kwellingen van de twee duren eindeloos, maar het slot van dit sprookjesachtige verhaal wordt weer in hoog tempo uit de doeken gedaan. Al met al een wat wonderlijke roman, die ik toch met veel plezier las.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten