maandag 15 juli 2024

Rob van Essen – Heen en weer


 

Rob van Essen had ik mij niet direct als een wandelaar voorgesteld. Toch kwam onlangs een boekje van zijn hand uit in de reeks Terloops. Hij is geen geboren wandelaar, niet iemand die in een tentje wekenlang door een bergachtig gebied trekt, zoals Yolanda Entius beschrijft in een ander deeltje uit de reeks. Het wandelen kwam bij Van Essen voort uit de wekelijkse bezoeken die hij bracht aan zijn moeder. 

Van Essen reisde iedere week vanuit Amsterdam met de trein naar station Naarden-Bussum. Vandaar pakte hij de bus naar Huizen, waar zijn moeder in een verzorgingshuis woonde. De bezoekjes frustreerden hem; hij was er telkens veel tijd aan kwijt. Deze frustratie verdween toen hij een cursus zenmeditatie volgde. De leraar gaf aan dat je elke dag twee keer vijfentwintig minuten moest mediteren. “Behalve als je het druk hebt. Dan twee keer een uur.” Vanaf die week maakte hij meer tijd vrij voor de bezoekjes aan zijn moeder en besloot hij te gaan wandelen vanaf station Naarden-Bussum.

 

Hij beschrijft zijn wandelingen nagezet. Langzaam maar zeker leert hij ieder detail van de route - heen en weer - goed kennen. Ondertussen schrijft hij over zijn ouders en de gestage achteruitgang van zijn moeder: eerst lopend naar buiten, daarna in de rolstoel, totdat dat ook niet meer ging. Hij komt door wijken waar veel welgestelde ouderen wonen. Villa’s liggen in een bosrijke omgeving maar zijn nauwelijks zichtbaar vanwege de hoge hekken. Soms gaat er een hek open en wordt hij bijna aangereden door een grote, glanzende auto met achter het stuur een oudere, goedgeklede man met zilvergrijs haar,

 

Zijn moeder leek de uitstapjes naar het bos niet te missen: “ze leek niets te missen van wat ze was kwijtgeraakt.” Ook haar angsten en haar geacteerde bescheidenheid was ze kwijtgeraakt. Hij ging altijd rond dezelfde tijd weg, wanneer de voorbereidingen voor het avondeten begonnen. Dan had zijn moeder weer iets om naar uit te kijken en voelde zij zich waarschijnlijk minder eenzaam. Op de terugweg at hij altijd, vlak voordat de Julia’s op het station dichtging, een raviola. Helaas werden op een dag de openingstijden vervroegd en moest hij elders wat eten. Hij ging op zoek naar een eetgelegenheid in Bussum en kwam tot dezelfde slotsom als ik enkele jaren geleden: in het centrum van Bussum kun je nergens fatsoenlijk eten.

Geen opmerkingen: