Bibi Dumon Tak schrijft vooral non-fictie voor kinderen. Veel van haar boeken gaan over dieren. Ze won hiermee een hoop griffels en andere prijzen. Ik ken haar werk niet zo goed, maar zag haar vorig jaar bij Zomergasten en heb geboeid de uitzending uitgekeken. Het was een van de betere edities, waar Theo Maassen er een beetje voor spek en bonen bijzat. Een van haar onderwerpen was de jacht. In haar schotschrift In een groen knollenland zet zij krachtig uiteen waarom zij een fel tegenstander is van deze elitaire hobby om puur voor je plezier levende wezens te vermoorden.
Bibi Dumon Tak verhuisde jaren geleden vanuit Amsterdam naar Stiltegebied 33 in Noord-Holland. Al gauw ontdekt zij dat de stilte ernstig verstoord werd door dagelijks geschiet van jagers. Zij probeerde in gesprek te gaan met hen, wat soms lukte, en wilde erachter komen wat wel en niet wettelijk was toegestaan. Al snel ontdekte zij dat de regelgeving tal van uitzonderingen kende. Jagen buiten het seizoen, in de mist, bij nacht en in stiltegebieden is in principe niet toegestaan, maar door deze uitzonderingen toch meestal wel. Het resultaat is: altijd geknal. Uiteraard gaat het haar niet in de eerste plaats om de geluidsoverlast, hoewel dit irritant is, maar om het massale dierenleed en de zinloosheid van het jagen in de meeste gevallen. We gebruiken het meest sappige, snelst groeiende gras, waar ganzen dol op zijn. Uiteraard komen ze hierop af. De boer vindt dit meestal niet leuk, hoewel de schade wel meevalt. Het afschieten weerhoudt ganzen er niet van zich als een razende voort te planten. Juist doordat er zoveel lekker gras is en er veel ganzen vermoord worden, leggen ze nog meer eieren en blijft het probleem, als je dit een probleem wilt noemen, in stand.
Het mechanisme dat hierachter zit en waardoor deze jacht in stand wordt gehouden is pervers. Bij het afschieten van ganzen houden boeren, gemeenten en jagers elkaar in een wurggreep. Boeren krijgen een vergoeding vanwege de overlast, jagers zorgen voor afschot, maar moeten dit bewijzen door een paar maal per week het veld te bejagen en het aantal dode dieren te laten zien. Zij krijgen hier subsidie voor. Om de vergoeding te krijgen jagen jagers soms ganzen op om boven het veld van de boer te kunnen neerschieten. In andere gebieden is dus ook overlast door hun geknal. Deze regeling is tot stand gekomen door een brede lobby vanuit de georganiseerde jagers. Dit beperkt zich niet tot professionele lobbyisten in Den Haag, maar in iedere provincie zijn goed betaalde krachten actief. Het is geen vrijwilligersclubje, maar een organisatie met geld en steun vanuit het rijkste deel van de samenleving. Zij laten onderzoek uitvoeren en presenteren dit aan politici om hun hobby te rechtvaardigen. Te weinig politici weten door deze wc-eend constructie heen te prikken.
De ganzenjacht is een voorbeeld waarbij bewoners, boeren en de hele natuur de verliezers zijn, en alleen de jagers hun zin hebben. Zij kunnen doen wat zij het liefste doen: dieren doden! De lobbyisten verkopen dit als natuurbeheer, maar het gaat gewoon om moordlust. Bibi Dumon Tak begrijpt deze lust niet, en ik ook niet. Zij schrijft dat jagers zich vaak verweren met het argument dat wij het niet begrijpen. Inderdaad, wij begrijpen dat niet. “En ik weet dat hazen, ganzen, vossen en alle andere wilde dieren net als eenden een eigen persoonlijkheid bezitten. Jagers beleven er plezier aan deze dieren te doden. Daar valt niets aan te begrijpen. Zo simpel is dat.”
Maar het probleem is breder dan dit. Zij strijdt ook tegen het beeld dat de jaagelite heeft van de natuur en over de rol die zij hebben in de maatschappij. Veel aandacht krijgt de koninklijke familie en het kroondomein waar ongelimiteerd gejaagd mag worden. Gelukkig is een aantal koninklijke vrijheden onlangs ingeperkt. De subsidie die zij kregen voor het ‘beheer’ van het kroondomein was aanzienlijk. In de begroting was ook een post opgenomen om de hekken te repareren die door zwijnen werden gesloopt. Want door grootschalig opjagen rennen de zwijnen voordat ze vermoord worden in wilde paniek tegen de hekken op, omdat ze geen kant meer op kunnen.
In deze teksten die zij doorneemt om erachter te komen wat er is toegestaan binnen het kroondomein blijkt dat in deze kringen dieren vooral als dingen worden gezien: een ding dat het irritante gedrag vertoont een hek kapot te maken. En jagers hebben de wet aan hun zijde, voor de wet zijn dieren nog steeds objecten. Binnen jagerskringen rond het koningshuis en binnen andere elites heerst waarschijnlijk het idee dat dieren geen emoties hebben, maar ook dat zij, omdat zij tot een hogere klasse zouden behoren, meer rechten hebben. Ook dit laat Bibi Dumon Tak feilloos zien in haar schotschrift over een onderwerp waar je razend om kan worden. Het is alleen dankzij haar humoristische manier van schrijven dat je als lezer niet uit elkaar spat van woede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten