woensdag 31 juli 2024

Trix van Bennekom – Halte Hausdorff


 

Bij de Rotterdamse uitgeverij Studio Rashkov verscheen onlangs deze biografie over de Joodse huisarts David Hausdorff (1901-1990). De journaliste Trix van Bennekom verdiepte zich jarenlang in het leven van een man die veel heeft betekend voor de stad. Voor de oorlog startte hij zijn praktijk aan de West-Kruiskade en hij zag decennialang hoe de stad veranderde. In de oorlog probeerde hij zoveel mogelijk Joden te helpen tot hij in augustus 1943 zelf moest onderduiken. Na de oorlog bleef Hausdorff huisarts en zette hij zich in voor de wederopbouw van de Joodse gemeenschap. De biografie gaat niet alleen over het leven van Hausdorff, maar ook over de Joodse geschiedenis in Rotterdam én in Nederland. De titel verwijst naar de tramhalte aan de West-Kruiskade, die in de volksmond werd gekoppeld aan de praktijk van de huisarts.

 

Hausdorff was in de wijk waar hij woonde een bekende verschijning en binnen de Joodse gemeenschap een alom geprezen naam, maar hij was geen beroemdheid. De keuze om over zijn leven te schrijven was dus niet hierop gebaseerd. Van Bennekom was op zoek naar een Rotterdammer met een bijzonder verhaal waar zij een geschiedenis over Rotterdam voor en na de oorlog aan kon ophangen. Door haar man werd zij gewezen op zijn oude huisarts en zij raakte gefascineerd door het levensverhaal van Hausdorff. Vooraf vroeg zij de familie om toestemming, ook om persoonlijke archieven te kunnen raadplegen en hun herinneringen te kunnen optekenen. Het feit dat zij niet Joods en niet religieus was meldde zij direct aan de familie, maar dit vormde geen bezwaar. 

 

Van Bennekom begint haar boek traditioneel met de voorouders. In dit geval is dit extra van belang want kennis van de geschiedenis van het jodendom in Europa en de diaspora is onontbeerlijk om het verhaal goed te begrijpen. De grootvader van Hausdorff was afkomstig uit Posen, een streek die nu binnen de Poolse landsgrenzen valt en Poznan heet, maar die in de negentiende eeuw in Pruisen lag. De grootvader werkte in de graanhandel, die in die streek bijna geheel in Joodse handen was. Het hele gebied vanaf de Baltische zee tot aan de Zwarte zee behoorde in de zestiende en zeventiende eeuw tot het Pools-Litouwse gemenebest. Er woonden veel Joden, omdat zij hier in relatieve vrijheid hun religie konden uitoefenen en niet vervolgd werden. In de negentiende eeuw bestond Polen niet en was het land opgedeeld. Het gebied vormde een mengeling van culturen, talen en religies. 

 

De voorouders van Hausdorff leerden, gebruikelijk binnen veel Joodse gemeenschappen in die enorme regio, van huis uit diverse talen, zoals Jiddisch, Russisch, Pools en Duits. Over de grootvader werd in een brief geschreven dat hij twaalf talen kon lezen en begrijpen. De belangrijkste taal binnen de orthodoxe gemeenschap was het Hebreeuws, de taal van de Thora. Kennis van de graanhandel bracht de familie uiteindelijk via Duitsland in Rotterdam, maar de directe aanleiding voor het vertrek van de vader van David Hausdorff was het antisemitische geweld. Vooral na de moord op tsaar Alexander II in 1881 vonden er op het Russische grondgebied vele pogroms plaats en raakten vele Joodse families op drift. De autoriteiten grepen nauwelijks in. 

 

Geweld tegen Joden was niet nieuw. Vele Joden kozen ervoor om naar Amerika te verhuizen en rond 1900 kwam het zionisme op gang, een beweging die streefde naar een eigen Joodse staat. Het internationalisme, het niet gebonden zijn aan een staat en het moeten vluchten voor geweld is verbonden met de Joodse gemeenschappen in Europa, maar was ook een onderwerp van veel discussies. Vooral geassimileerde, niet-religieuze Joden voelden zich meer verbonden met het land waar zij woonden dan met de tradities van het jodendom. Het internationale karakter zie je later terug in de huwelijken binnen de familie Hausdorff. Veel van de (pleeg)kinderen van David en Hilde vonden een partner buiten Nederland. Het zionisme verdeelde later ook in Rotterdam de geesten. David Hausdorff was geen zionist, maar bleef wel voortdurend in gesprek met aanhangers van het zionisme.

 

Rotterdam herbergde voor de Tweede Wereldoorlog de tweede joodse gemeente in Nederland. Er woonden hier ongeveer 11.000 Joden, maar niet iedereen uit deze gemeenschap was even nauw verbonden met de Joodse cultuur, de tradities en het geloof. Er bestond een enorme diversiteit in manieren van geloofsbeleving. Voor de Duitse bezetter was deze diversiteit geen onderwerp. De Nazi’s legden de bevolking hun rassenleer op en bestempelden ook mensen die het geloof niet aanhingen als Joden. Van Bennekom gaat uitgebreid in op de diverse stromingen binnen het vooroorlogse jodendom. David Hausdorff behoorde tot de groep orthodoxe Joden, waar een maatschappelijke invulling onderdeel was van de geloofsbeleving. Het beroep huisarts paste perfect bij deze geloofsopvatting. Hij begon zijn studie in 1920 en vestigde zich in 1930 als huisarts aan de West-Kruiskade. Hij trouwde met Hilde Klara Gradenwitz en vervulde al snel naast zijn werk als huisarts een rol in allerlei maatschappelijk Joodse organisaties en ook binnen de medische wereld liet hij zich gelden. Er waren vele Joodse artsen in Rotterdam, maar hij was een van de weinige orthodoxe artsen, wat beslist niet wilde zeggen dat hij uitsluitend Joodse patiënten had. 

 

Uiteraard ligt het zwaartepunt van deze biografie bij de Tweede Wereldoorlog en de holocaust. Het bombardement op de stad was ook voor de familie Hausdorff een dramatische gebeurtenis. De huisartspraktijk lag dicht bij de brandgrens, maar hij kon al vlug zijn werk weer voortzetten. Gedetailleerd beschrijft Van Bennekom de anti-Joodse maatregelen die elkaar in snel tempo opvolgden en voor de Joden een steeds grotere vernedering betekenden. Heel scherp omschrijft zij de krankzinnige dillema’s waar gezinnen voor stonden: onderduiken en je kinderen afstaan aan onbekenden of als gezin hopen op betere tijden en een snelle bevrijding. Zij gaat in op de rol van de Joodse raad, de spoorwegstaking, het georganiseerd verzet binnen de medische wereld, de lijsten die mensen een - vaak fictieve - vrijstelling konden geven, de deportaties en veel meer. Hausdorff zag het gevaar en deed alles om patiënten bijvoorbeeld af te keuren, zodat zij (voorlopig) niet op transport hoefden. Hij was zelf aanwezig bij Loods 24, de plek op Rotterdam-Zuid waar de Joden zich moesten verzamelen en op transport werden gezet, en zag de afschuwelijke wreedheden.

 

De biografe weet in dit verhaal een goed evenwicht te bewaren tussen heldendaden en vormen van verraad. Het gezin Hausdorff met drie kleine kinderen kon in augustus 1943 onderduiken bij een gezin in Vlaardingen. Hilde en de kinderen gingen per trein. Onderweg maakte een van de kinderen een duidelijk hoorbare opmerking waaruit bleek dat zij Joods waren: één verrader zou genoeg geweest zijn voor hun ondergang, maar het ging goed. Zo waren er voortdurend momenten, niet alleen voor het gezin Hausdorff, maar voor alle Joodse inwoners van de stad, dat het net goed of net verkeerd kon gaan. Hausdorff had een deel van zijn geld en goederen bij iemand ondergebracht. Via een contactpersoon kon hij er geregeld aan komen, maar deze beheerder van zijn geld stelde op een moment voor om hem te verraden en de opbrengst met de contactpersoon te delen. Gelukkig ging deze er niet op in. 

 

In Nederland werden relatief veel Joden opgepakt en vermoord, maar Van Bennekom hoedt zich ervoor om uitspraken te doen over alle Nederlanders, alsof een heel land goed of fout kan zijn. Zij zoekt de nuance, beschrijft de ijzingwekkende gebeurtenissen, maar behoudt tegelijkertijd de wetenschappelijk distantie. Misschien is zij daarom hier en daar iets te mild in haar oordeel. Hausdorff kwam bijvoorbeeld in aanraking met Weinreb en zijn zogenaamde lijsten die vrijstelling zouden geven. David zag er eerst misschien iets in, maar vertrouwde hem later totaal niet meer. Van Bennekom laat terecht zien dat deze figuur, die weliswaar mensen hoop gaf, niet deugde, maar zij benoemt maar een deel van zijn wandaden, waar hij na de oorlog gewoon mee doorging. Ook over de Nederlandse houding tegenover de Joden die de oorlog overleefde - Rotterdam alleen al telde 6.000 vermoorde Joden – is zij redelijk mild. Zij beschrijft wat er gebeurde zonder grote verontwaardiging, iets wat ik als lezer wel voelde.

 

Het gevoel dat de teruggekeerde Joden hadden is samen te vatten met de opmerking dat in 1945 de oorlog voor hen nog niet voorbij was. De anti-Joodse stemming bij veel Nederlanders en bij Nederlandse overheid van voor de oorlog bleef na 1945 bestaan. Zo werd het leed niet erkend, want Nederlanders hadden toch ook geleden. Het zorgen voor slachtoffers binnen de eigen gemeenschap was een voortzetting van het beleid van de jaren dertig, toen de kosten voor de vele Joodse vluchtelingen naar Nederland voor rekening kwamen van die gemeenschap, met dat geld is onder meer kamp Westerbork gebouwd. Het terugkrijgen van bezittingen waaronder huizen was vaak een bureaucratische hel. Door de vele vermoorde familieleden – meestal niet geregistreerd – was het afwikkelen van nalatenschappen vaak een jarenlang proces, waar de belastingdienst het nodige aan overhield. In andere Europese landen werd dit proces met een aantal wetten aanzienlijk versimpeld. Het grootste pijnpunt was de hereniging na de onderduik. Een deel van de onderduikgezinnen wilde de kinderen, die zij als pleegkinderen beschouwden, behouden, vooral als de ouders waren vermoord in de oorlog of sterk getraumatiseerd waren. De processen hierover en het werk van verschillende commissies duurden jaren en jaren.

 

Binnen de orthodoxe gemeenschap speelden een aantal andere problemen die te maken hadden met het tijdens de bezetting niet kunnen navolgen van religieuze regels. Ook was de houding van een deel van de Joodse bevolking veranderd. Sommigen wilden zo snel mogelijk verhuizen naar Amerika of naar de op te richten Joodse Staat, anderen waren het geloof geheel verloren. Wat ik zelf altijd verbijsterend vind is dat overlevenden God bedanken voor hun redding: hoe zit het dan met al die anderen, die het niet overleefd hebben? Is dat ook Gods wil?

 

David Hausdorff had geluk en kon vrij snel na de oorlog zijn woning en zijn praktijk, waar een NSB’er had gewoond, weer betrekken. De nood was hoog na de hongerwinter, niet alleen waren veel mensen ondervoed, ook het aantal Joodse patiënten met trauma’s was natuurlijk groot. Hij vervulde al snel weer de rol als arts waarvoor de sociale kant van het werk net zo belangrijk is als de medische kant. Ook mengde hij zich in discussies over de toekomst van de joodse gemeenschap in Nederland, de orthodoxie en de staat Israël. Later zouden een aantal (pleeg)kinderen van hem tijdelijk of voorgoed naar Israël verhuizen. De orthodoxe gemeenschap had geen onderkomen, het ledenaantal liep terug en de orthodoxie maakte een ruk naar rechts. Hausdorff nam zitting in een aantal besturen van Joodse organisaties en was ook weer actief binnen de medische wereld. Een paragraaf in het laatste hoofdstuk is getiteld ‘Het leven ten behoeve van de medemens en de Joodse gemeenschap’. Hierin beschrijft Van Bennekom de vier rollen van Hausdorff: arts, familieman, bestuurder en schrijver. In de laatste rol schreef hij ook populaire boeken over het jodendom zoals de bestseller Jom jom, een boekje met uitleg voor jongeren over het jodendom en dat nog steeds in vele boekenkasten te vinden is.

 

Trix van Bennekom heeft met Halte Hausdorff een voortreffelijk boek geschreven over de recente Joodse geschiedenis in Rotterdam en daarbuiten. Zij heeft het verhaal opgehangen aan het leven van David Hausdorff, maar haar studie is meer dan dat. Zij neigt naar volledigheid en in deze bespreking heb ik nog heel veel buiten beschouwing gelaten. Zij gaat in op het lot tijdens en na de oorlog van vele familieleden. Soms kon ik de familierelaties niet meer helemaal volgen. Het is daarom jammer dat de stamboom aan het begin van het boek stopt bij de generatie van David. Ook ben ik op een gegeven moment opgehouden om alle bestuursfuncties e.d. te onthouden die Hausdorff bekleedde. Dit had wat minder gekund, maar het stoorde mij verder niet bij het lezen. Van Bennekom drukt zich steeds heel duidelijk uit en de combinatie van soms vreselijke gebeurtenissen en haar heldere wetenschappelijke uiteenzettingen werkte voor mij erg goed.

Geen opmerkingen: