maandag 10 juli 2023

Mathijs Deen – Over oude wegen


 

De laatste tijd heb ik een aantal boeken van Mathijs Deen gelezen en geluisterd. Hij schrijft romans, thrillers en non-fictie. In het laatste genre heeft hij een unieke aanpak. Hij neemt een breed thema, verbindt geschiedenis met geografie en presenteert het resultaat als een serie spannende verhalen. Over oude wegen is een ruim opgezet boek waar het verbindende element reizen over Europese wegen is. In een reeks historische verhalen, te beginnen ver voor onze jaartelling, licht hij mensen uit die om verschillende redenen door Europa trokken.

 

Zijn boek heeft ook een persoonlijk element. Hij begint bij een reis die hij vaak als kind maakte in de gezinsauto op weg naar zijn grootouders: Boekelo-Leersum. Zijn vader hield hem voor dat deze weg onderdeel was van een belangrijke Europese route, de E8, die liep van Londen naar Moskou. Door deze opmerking werd als kind zijn nieuwsgierigheid al sterk geprikkeld. Voor het schrijven van dit boek bezoekt Deen in 2015 het hoofdkantoor in Genève waar Europese wegen centraal geregistreerd en genummerd worden. De E8 heet inmiddels anders, maar de namen van wegen spreken in Europa weinig tot de verbeelding. Wij kennen niet een equivalent van de Route 66.

 

Deens eerste verhaal speelt in de prehistorie, toen er nog geen mensen in Europa woonden. Het continent was niet aantrekkelijk genoeg en bovendien moeilijk bereikbaar. Vanaf Gibraltar konden de oermensen het zien liggen, maar de eerste menselijke bewoners kwamen via Azië Europa binnen. Een volgend verhaal speelt honderd jaar voor Christus en draait om de ketel van Obelix, dat wil zeggen de in Denemarken gevonden en bewaarde grote ketel, die veel vragen oproept. “Hoe kan het dat een ketel die door Thraciërs op de oevers van de Donau in Bulgarije is gemaakt, is versierd met Keltische voorstellingen? En hoe kan het dat die ketel uiteindelijk duizenden kilometers noordelijker in een Deens moeras is achtergelaten.” Het boeiende verhaal gaat over één historisch voorwerp maar Mathijs Deen weet aan de hand hiervan een heel tijdperk op te roepen en laat zien hoe mensen een eeuw voor Christus leefden en reisden in Europa. Vooral vind ik het interessant hoe hij gangbare ideeën weerlegt. Zo waren er veel contacten tussen Keltische stammen, Thraciërs en Romeinen. Men kende de buren en er was een evenwicht, dat weliswaar geregeld door oorlogen werd verstoord, maar er bestond niet zoiets als een constante oorlog van allen tegen allen. En niet alle rondtrekkende volkeren, bijvoorbeeld op zoek naar nieuw leefgebied, waren woestelingen of plunderaars. Bovendien wisten zij, door de contacten die er waren wel degelijke de weg in Europa. Het was voor bewoners van het huidige Denemarken die naar het zuiden trokken niet een totale verrassing wat ze zouden aantreffen. Tot slot is het interessant dat zo’n volk met moeite of helemaal niet een plek kon vinden met voldoende mogelijkheden om te overleven. Kennelijk was Europa al min of meer verdeeld onder de volkeren die er woonden.

 

Dit soort inzichten, naast het verhaal dat hij vertelt rond één persoon, maken het boek zeer boeiend. Een hoofdstuk gaat over een beroemde plunderaar die op de Via Appia opereerde in 207 na Christus, een ander over een pelgrim uit IJsland die naar Rome gaat en een volgend verhaal speelt in zeventiende-eeuws Holland, waar een vluchteling uit Portugal terecht komt. Het meest aangrijpend is het verhaal van een Hollandse soldaat die meeliep in de Russische veldtocht van Napoleon. De boerenzoon is verre familie van Mathijs Deen, maar er is weinig over hem bekend. Toch staat hij centraal in het hoofdstuk. Zijn verhaal is opgebouwd uit diverse andere bronnen, waarbij één bron in het oog springt. Dit zijn brieven van de Nederlandse kolonel Wagner, die in iedere brief aan zijn vrouw laat weten dat het geweldig gaat. Ondertussen put hij zijn troepen volledig uit met lange marsen en eindeloze exercities op rustdagen. Later slaat de honger toe. Het land wordt geplunderd, soldaten worden ziek en gaan dood. Wagner schrijft er niets over. De boerenzoon overleeft de tocht, maar wordt bij terugkeer nooit meer dezelfde. Hij sterft jong.

 

Reizen - en de betekenis van grenzen - was in de loop der eeuwen anders dan wat het nu is. Men had altijd een reden om op pad te gaan: honger, een pelgrimage, studie of ontvluchting. Rond 1900 verandert dit. Men gaat voor plezier naar een ander land. Het verhaal dat Deen hierbij vertelt is dat van de autoraces rond die tijd. Het geloof in technische vooruitgang was heel sterk. Men zag ongekende mogelijkheden. Deze korte periode van geluk werd bruut verstoord door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hij beschrijft aan de hand van de bekende coureur Charles Jarrott een autorace uit 1902 van Parijs naar Wenen. Hij rijdt voor zijn boek ook zelf de route, maar zijn tijd is minder dan die van de coureurs uit 1902. Het was levensgevaarlijk om op de weg te racen en verre van comfortabel. Coureurs waren meestal rijk en reden voor hun plezier. Zij moesten zelf voor onderdak zorgen in steden op de routes die soms dwars door Europa en over de Alpen liepen. Jarrott had weinig geld en sliep soms ergens op straat. Daarbij golden er bizarre regels. Reparaties mochten bijvoorbeeld alleen vlak voor een etappe worden uitgevoerd. Na een etappe werden de auto’s meteen apart op een afgesloten terrein gezet. Jarrott bouwde soms ’s nachts allerlei houtje-touwtje onderdelen die dan voorafgaand aan de race gemonteerd moesten worden. Deze regel kwam de veiligheid niet ten goede. Talrijke coureurs verongelukten en in 1903 werd het racen op openbare wegen daarom verboden. Het mocht alleen nog op circuits. Voor Jarrott was de lol er toen vanaf.

 

Over oude wegen is een rijk en gevarieerd boek. De meeste hoofdstukken vind ik zeer boeiend, maar sommige stukken zijn wat lang, bijvoorbeeld over het theater in zeventiende-eeuws Holland, waarbij wel erg ver het thema van het boek wordt afgedwaald. Sowieso is de samenhang tussen de stukken niet altijd duidelijk. Dat is natuurlijk een nadeel met zo’n breed thema als wegen en het reizen in Europa. Toch had ik het leuk gevonden als Deen meer aandacht had besteed aan historische ontwikkelingen van het Europese wegennet. De losse verhalen hadden dan wat meer kader gehad.

Geen opmerkingen: