donderdag 6 juli 2023

A.L. Snijders/ L.H. Wiener - A.L en L.H. / L.H. en A.L.


 

Deze bijzonder uitgave van Stichting de Roos is uit 2007 en bestaat uit twee mooi ingebonden boekjes in een foedraal, oplage 175. Het ene boekje bevat een aantal zeer korte verhalen van A.L. Snijders, het tweede brieven van L.H. Wiener aan zijn vriend A.L. Snijders. Zij waren jarenlang goed bevriend en bewonderden elkaar werk. Een paar jaar geleden verbrak Wiener de vriendschap, zoals hij dat vaker deed. In deze brieven uit de periode 2000-2006 is het nog aan. Wiener zegt zelfs dat A.L. Snijders nog zijn enige vriend is, nu hij ruzie heeft met Jeroen Brouwers.

 

Wim Noordhoek schrijft in de inleiding dat hij zelden twee zo uiteenlopende karakters heeft meegemaakt. Hij was in die tijd redacteur bij het radioprogramma Music Hall, waar schrijvers en dichters voordroegen. A.L. Snijder trad er in 1999 voor het eerst op, Wiener een jaar later. Hier zagen zij elkaar voor het eerst. “Twee schrijvende leraren besnuffelen elkaar.” De zkv’s van A.L. Snijders kende ik natuurlijk al, maar het is altijd leuk ze te herlezen. De selectie komt wat willekeurig over. Misschien zijn het zkv’s zijn die hij voorlas voor Music Hall. In sommige brieven verwijst Wiener naar een zkv dat is opgenomen in het boekje. De brieven van A.L. Snijders ontbreken, maar dat is geen bezwaar. Noordhoek citeert uit een kattenbelletje van hem, waarin hij aangeeft dat er iets dreigends zit in de brieven van Lodewijk, ”ik ben een beetje bang voor je.” 

 

Wiener bewondert zijn vriend om zijn stijl, maar ook om zijn stoïcijnse houding. De brieven gaan over dingen die plaatsvonden tijdens de radio-uitzendingen, bijvoorbeeld over wanneer zij weer eens samen in dezelfde uitzending zitten - Wiener is soms licht paranoïde en denkt dat de redactie hen bewust niet samen uitnodigt - maar vaker zijn het gewoon dagelijkse belevenissen van hemzelf die hij zo goed mogelijk verwoordt. Hij is een stylist die over ieder woord nadenkt. Mooi is hoe hij schaaft aan teksten en twijfelt over enkele woorden in stukken die hij naar redacties stuurt. Vaak belt hij op het laatste moment nog na om te vragen enkele woorden aan te passen. A.L. Snijders geeft hem zo nu en dan advies, waar hij zeer blij mee is. Hij noemt hem dan ook een reus.

 

“Eigenlijk ben jij een reus en ik een kabouter. Zo noemde ik mijn vader altijd als ik hem plotseling vastgreep en optilde en met hem door de kamer liep. ‘Oh, Lo, denk aan je rug’, riep hij dan. (2x) En ik: ‘Mijn rug? Je weegt niets, je bent net een kabouter!’ Dat ik dat eigenlijk ook meende, dat zei ik hem weer niet. Hij was een bange joodse kabouter, zonder paddestoel.’

 

Wiener kan schrijven en ruziemaken. A.L. Snijders zoekt nooit bewust ruzie, maar vergeet wel eens ergens op te reageren. Soms lijkt Wiener dan op zoek te gaan naar iets, een ruzie te willen uitlokken, maar het blijft allemaal vrij speels. De argwaan en woede zitten vooral in hemzelf. Hij citeert in een van zijn brieven de stelregel die hij vroeger hanteerde: “Het leven is mooi, maar je moet leren het te vergallen.”

Geen opmerkingen: