zaterdag 11 december 2021

Thomas Rosenboom – De grote ronde


Na het lezen van het wandelboekje van Gerbrand Bakker, ben ik meteen doorgegaan met een ander deeltje uit de Van Oorschot-reeks Terloops. In De grote ronde beschrijft Thomas Rosenboom de stadswandeling die hij iedere dag door Amsterdam maakt. Rosenboom was in de jaren negentig van de vorige eeuw een van de grote nieuwe schrijvers. Gewassen vlees (1994) en Publieke werken (1999) zijn magnifieke, spannende en zeer goed geschreven romans. Zijn laatste roman is Rode loper uit 2012. Ik dacht dat Rosenboom helemaal gestopt was met schrijven, maar hier is dus dit mooi uitgegeven werkje.

 

Rosenboom begon met zijn stadswandelingen toen hij zijn eerste boek net uit was. Hij zat in de bijstand, schreef aan zijn tweede boek, maar kon niet de hele dag binnen zitten. Het schrijven lukte pas als hij eerst bewogen had. De wandeling die hij beschrijft is een rondje. Vanuit zijn huis aan de Oudezijds Voorburgwal loopt hij eerst richting het IJ achter het Centraal Station. Via de Prinsengracht wandelt hij terug tot aan de Amstel om via het Rokin terug naar huis te gaan. In het boekje is een getekend kaartje opgenomen voor mensen die de kaart van Amsterdam niet in hun hoofd hebben. Rosenboom loopt de route nooit in de andere richting. Als hij begint met wandelen heeft hij de behoefte de stad uit te lopen. Deze ervaring heeft hij het sterkst als hij naar het IJ loopt.

 

Hij beschrijft de vaste punten die hij bij zijn dagelijkse wandeling ziet, zoals een bijna naakte man die schijnbaar lezend zit te zonnen, de zweverige vrouw die enorme bellen blaast, de Smokeboat, waarop blowen is toegestaan en de ouderwetse Jaguar waarin nooit gereden wordt en die bedekt lijkt met mos. Sommige mensen of zaken ergeren hem, zoals de bellenblaasvrouw, andere vervullen hem met tevredenheid, zoals de Jaguar. Hij staat er nog! De dagelijkse wandeling is een ritueel. Hij heeft het gevoel iets gedaan te hebben. Deze dag kan dan in ieder geval niet meer helemaal mislukken. 

 

Onderweg heeft Rosenboom oog voor natuur, vooral vogels ziet hij graag: de slechtvalken in de Rembrandttoren, de zwanen in de grachten die niet in staat zijn een aanloop te nemen die groot genoeg is om op te stijgen. Slechts op het IJ is dit mogelijk, maar daar ziet hij zelden zwanen. Naar een paar meerkoeten in de gracht durft hij bijna niet meer te kijken. Het nest ligt te hoog. De jongen die moeten leren zwemmen gaan het water in, maar kunnen het nest niet meer in en verdrinken, keer op keer.

 

De wandelingen zijn bedoeld om het hoofd leeg te maken, maar zorgen ook voor inspiratie. Hij maakt geen aantekeningen onderweg en hoopt, wanneer hij een inval onthouden wil, dat hij geen bekenden tegenkomt. Eenmaal pakte dit juist heel goed uit. Een kennis wees hem op het rare huisje in het Victoriahotel. Het was voor hem dé aanleiding voor het schrijven van Publieke werken. Tijdens het wandelen mijmert hij over vroeger. Hij passeert het Instituut voor Neerlandistiek waar hij jarenlang met tegenzin heenging en waar hij nu met spijt aan terugdenkt. Hij begreep niet dat de docenten lesgaven voor hem. Zo begreep hij als kind niet dat een uitstapje naar de dierentuin of de kermis speciaal voor hem was georganiseerd. Hij dacht dat zijn ouders erheen wilden en hem maar meenamen. Vol van angst moest hij plaatsnemen in het reuzenrad. Hij onderging het omdat hij veronderstelde dat zijn ouders er graag ingingen en hem niet wilden achterlaten.

 

De grote ronde is een aardig boekje dat mij weer deed terugdenken aan het werk van deze schrijver die vergeten dreigt te worden. Ik beschouw het als een amuse en wacht geduldig op zijn volgende roman. Zijn dagelijkse wandeling omvat een groot deel van de binnenstad van Amsterdam. Hier speelde het grootste deel van zijn leven zich af, “feitelijk loop ik elke dag rond mijn leven en omcirkel ik die lus aan mijn linkerhand.”

Geen opmerkingen: