zaterdag 25 december 2021

Wlodzimierz Odojewski – Verdraaide tijd


In 2019 verscheen de Nederlandse vertaling van Een zomer in Venetië van Włodzimierz Odojewski (1930-2016). Het was de eerste kennismaking met deze in Polen vrij bekende schrijver van romans, korte verhalen, poëzie en toneel. Onlangs verscheen Verdraaide tijd, ook vertaald door Charlotte Pothuizen.

Verdraaide tijd is een korte mysterieuze roman uit 2002. Het verhaal speelt in 1963, maar tegelijkertijd in 1943. De hoofdpersoon is Wacław Konradius, een alleenstaande man, werkzaam in een archief. Tijdens de oorlog was hij kort betrokken geweest bij het verzet. Op een dag wordt hij voor zijn huis aangesproken door een jonge vrouw die hem vaag bekend voor komt. Zij spreekt hem aan met zijn verzetsnaam en geeft hem een brief. Wacław, van waaruit het hele verhaal wordt verteld, is in totale verwarring. De mensen die zijn verzetsnaam kenden zijn dood, omgekomen bij een verzetsactie precies twintig jaar geleden. De jonge vrouw die hem aansprak lijkt sprekend op Małgorzata, een van hen.

 

Vanaf hier begint het onderzoek van Wacław naar deze vrouw en naar de gebeurtenissen die in 1943 zo dramatisch verliepen. Al gauw lopen heden en verleden door elkaar. Je weet als lezer niet wat de hoofdpersoon werkelijk ziet of wat hij fantaseert. Hij lijkt zich schuldig te voelen over wat er is gebeurd, maar begrijpt evenmin wat hij eraan heeft bijgedragen. Deze vaagheid houdt het hele boek aan en geeft het verhaal spanning. Dit staat in een mooi contrast met de voortdurend hunker naar precisie van de hoofdpersoon. Steeds geeft hij aan hoe laat het is en waar hij zich bevindt. De mensen die hij spreekt vraagt hij keer op keer naar het exacte tijdstip van een gebeurtenis. Of hij wil meerdere keren horen dat er echt vijf mannen zijn neergeschoten en niet zes. Weet de ander dit wel zeker?

 

Hoe de twee tijdstippen, 1943 en 1963, met elkaar verbonden zijn blijft gissen. In deze onzekerheid in combinatie met de koortsachtige gejaagdheid van de hoofdpersoon zit de kracht van deze korte roman. Daarnaast vraag je je steeds meer dingen af, bijvoorbeeld of de hoofdpersoon nog wel leeft. Zijn het geen herinneringen en fantasieën van iemand in de trein op weg naar een vernietigingskamp. Hijzelf zegt dat hij door een wonderlijk toeval uit de trein viel en in veiligheid werd gebracht, maar klopt dit wel? 

 

Ik las Verdraaide tijd achter elkaar uit, maar de roman had ook niet langer moeten zijn. Je zit constant in het solipsistisch brein van de hoofdpersoon. Het formaat van honderdzestig pagina’s is lang genoeg om de spanning die dit geeft vast te blijven houden. Odojewski schrijft mooi, zijn taalgebruik is tegelijkertijd fantasierijk en bondig. Het is een merkwaardige combinatie die goed aansluit bij het verhaal.

Geen opmerkingen: