Het lezen van het tweede deel van de biografie van Hermans inspireert
om boekjes van en over Hermans aan te schaffen die ik nog niet bezat. ‘Het
geweten van de Groene Amsterdammer of volg het spoor omhoog’ is een brochure
uit 1955 en gericht tegen J.B. Charles. Het
werd uitgebracht als Mandarijnen op zwavelzuur nummer 1.
De brochure veroorzaakte in 1955 veel ophef. J.B. Charles was
een gerespecteerde verzetsman. In zijn boek ‘Volg het spoor terug’ deed hij
verslag van zijn ervaringen tijdens de bezetting. Hij had een duidelijke boodschap:
de Nederlander nam te weinig een standpunt in en bleef ten onrechte passief in
de oorlog; neutraliteit is niet mogelijk, je moet kiezen.
Het oorlogsdenken in goed en fout zette J.B. Charles voort
na de oorlog. Hij kon West-Duitsland begin jaren 50 niet zien als een normaal
land. Herbewapening van West-Duitsland betekende voor hem herbewapening van het
fascisme.
Hermans’ kritiek op J.B. Charles ging nog niet eens zozeer
over de inhoud van het boek. In de brochure noemt hij ‘Volg het spoor terug’ zelfs
het beste boek dat er over het verzet is geschreven in Nederland.
Een eerste bezwaar van Hermans dat het een bundeling eerder
geschreven stukjes uit Podium is, vind ik wat flauw. Meer hout snijdt de
opmerking dat met het accepteren van een prozaprijs J.B. Charles erkende dat het een roman was.
Daarmee werd het een ongevaarlijk boek.
Verderop in de brochure gaat Hermans feller in de aanval,
met name over de keuze van J.B. Charles voor de derde weg en zijn beroep op het
geweten. “Hij is langzamerhand zich als HET GEWETEN van Nederland gaan
beschouwen.”
Aanleiding hiervoor was een taai artikel in de Groene
Amsterdammer van J. B. Charles, waarin hij opriep te tekenen voor elke petitie
gericht tegen herbewapening van (West-) Duitsland.
De derde weg was een keuze in de koude oorlog tussen
Amerika en Rusland. In de praktijk was het vooral links Nederland dat hiervoor
koos. Hermans merkte vol cynisme op dat je je dan geen communist hoefde te
noemen en de benoeming aan een universiteit niet in gevaar kwam.
De kern van Hermans betoog - los van alle grappen en steken
onder water tussendoor – staat nog steeds overeind. De keuzes tijdens de oorlog
waren niet zo zwart-wit als J.B. Charles het voorstelde; goed en fout zijn niet
zo helder te scheiden.
J.B. Charles zag het fascisme als uniek. De zwarte kanten
van het communisme zag hij minder goed. Voor Hermans waren de wreedheden in
Duitsland en Rusland van hetzelfde kaliber. Hij verweet J.B. Charles dat hij geen oog had voor bijvoorbeeld de
inval in Polen en de bezetting van de Baltische staten door de Sovjet-Unie. En de
oorlogszucht van de Fransen was ook niet minder dan die van de Duitsers.
J.B. Charles keurde met terugwerkende kracht een boek van
Céline af omdat hij later antisemitische pamfletten had geschreven. “Iemand die
met de duivel omgaat kan nooit een goed boek geschreven hebben.” Voor Hermans was
zo’n standpunt onbegrijpelijk. Het ging hem om de esthetiek, niet om de moraal.
De brochure zorgde voor een hoop rumoer in de Nederlandse
letteren en daarbuiten. Hermans werd zowat verketterd. En natuurlijk werd hij
weer voor fascist uitgemaakt. Maar los van de soms botte toon en de flauwe
grappen over de kaalheid van J.B. Charles, ben ik het eens met het realisme van
Hermans.
Met expliciet een beroep doen op de moraal en op je geweten,
zoals J.B. Charles deed, ben je juist eerder blind voor de werkelijkheid en maak
je juist eerder foute keuzes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten