zondag 8 maart 2015

Pieter Steinz – Waanzin in de wereldliteratuur



Bij een Boekenweek hoort een Boekenweekgeschenk. En bij een Boekenweekgeschenk hoort  een Boekenweekessay dat aansluit bij het jaarlijkse thema. Dit jaar is het geschreven door Pieter Steinz. Een essay, waarin een standpunt wordt uiteengezet  is het niet. ‘Waanzin in de literatuur’ is een verzameling anekdotes en verhalen over waanzinnige schrijvers en krankzinnige personages in de literatuur.


Het rijtje schrijvers dat voorbij komt is indrukwekkend: onder anderen Boudewijn Büch, Biesheuvel, Achterberg, Arends, Sylvia Plath. Evenzo het aantal romanfiguren: Humbert Humbert, Don Quichot, Bateman, etc.

Het boekje is opgezet als een rondleiding door een dolhuis. Dit brengt de schrijver meteen bij Boudewijn Büch, die een boek schreef onder de titel ‘Het Dolhuis’. Los van zijn verzamelgekte is Büch vooral een pathologische leugenaar. Trouwe lezers en vrienden waren geschokt toen bekend werd dat alles aan hem gelogen was: zijn opleiding, zijn jeugdtrauma’s, de verhalen over zijn vader en de dood van zijn zogenaamde zoontje. Zelfs de puntjes op de u in zijn naam zijn door hemzelf verzonnen.

Een zelfde geval, en een veel groter schrijver dan Büch is Gogol. Over hem schrijft Steinz dat hij in een vlaag van verstandverbijstering het tweede deel van zijn meesterwerk ‘Dode Zielen’ in de brand stak. Maar vanwege Gogols manie alles aan elkaar te liegen is het zeer onwaarschijnlijk dat dit tweede deel ooit geschreven is.

Steinz staat ook stil bij Edgar Allan Poe, die aan depressies leed en bekend stond om zijn excentrieke gedrag. Van hem is vrijwel geen verhaal te vinden waarin niet iemand krankzinnig wordt: bezeten van de perfecte moord of de angst om levend begraven te worden zijn twee voorbeelden.

Aan het eind van zijn leven leed Poe meer en meer onder zijn drugs- en drankgebruik en deed een zelfmoordpoging. Vlak voor zijn dood was hij een paar dagen zoek. Men vond hem ‘ijlend in een goot in Baltimore’. Hij had andermans kleren aan, maar kon niet meer vertellen hoe dit zo kwam. Poe overleed enkele dagen later.

Steinz houdt van lijstjes. Daar zijn er achterin het boekje een aantal van opgenomen: psychiatrische gevallen in de Nederlandse literatuur, fobieën en manieën, ongevaarlijke gekken; heerlijk om te lezen.

Dit is kortom een boekje om bijvoorbeeld komende zondag in de trein te nuttigen. Het leidt vrijwel zeker tot een nieuw lijstje: boeken die binnenkort gelezen moeten worden.

Tenslotte komt Steinz tot de conclusie dat elke roman op een of andere manier over gekte gaat. Eerst overweegt hij nog de mogelijkheid dat het aan zijn persoonlijke voorkeur ligt, maar kijkend naar andere lijstje verwerpt hij dit: “alleen de boeken van Jane Austen scoren laag op de waanzinmeter. De meeste goede boeken hebben op z’n minst een beetje gekte nodig.”

Geen opmerkingen: