Hallo muur werd de afgelopen tijd alom geprezen. Het
boekenpanel van DWDD bombardeerde het in januari tot boek van de maand: eerlijk
en oprecht werd het genoemd. Hallo Muur gaat over een veertiger die terugkijkt op zijn
leven als alcoholist. Hij praat tegen een muur. Sinds een paar jaar staat hij
droog en het gaat beter met hem. Zijn vrouw is weliswaar bij hem weg, maar hij
heeft nog contact met haar en de kinderen.
In korte hoofdstukken schetst Erik Jan Harmens – ik ga ervan
uit dat het allemaal autobiografisch is - zijn vorige leven: chronologisch, met
sprongen naar het heden. In deel 1 beschrijft hij zijn opgang. Hij is jong en het
drinken is leuk. Van studeren komt niet veel terecht. Hij maakt weleens ruzie
en er gaat een vriend dood, maar hij handhaaft zich in het leven. Aan het einde
van deel 1 is hij erkend als dichter. Hij heeft en vaste baan, is getrouwd met
Liene en wordt vader.
Daarna volgt de neergang in deel 2, die begint met de wens
om te stoppen met drinken. “Ik ben opgelucht dat ik dit besluit genomen heb,
kijk nog even bij Sara, kus Liene op haar haar en drink een paar glaasjes
whisky en daarna een paar glaasjes cognac; niet omdat ik die combinatie lekker
vind, maar zo gaat de aandacht niet uit naar het leegraken van één enkele
fles.”
Hij zoekt uiteindelijk
hulp. Bij de intake geeft hij aan wat hij drinkt, verminderd met de helft. De
therapie werkt slechts tijdelijk. Na een terugval komt hij weer voor een
intake. Hij heeft een opgeblazen kop, geen conditie en steeds meer last van geheugenverlies.
De drankexcessen zijn gênant geworden. Hij wordt soms wakker op plekken waarvan
hij geen idee heeft hoe hij er gekomen is.
Bij de tweede intake biecht hij volledig op hoeveel zijn
inname bedraagt. De hulpverlener schrikt er niet van, maar vertelt in
vertrouwen dat er wel ergere gevallen binnen komen. Hij is verbijsterd: ergere
gevallen, hij kan zich er geen voorstelling bij maken. Nu slaagt hij er wel in om af te kicken. Gek genoeg heeft
hij vrienden overgehouden, zijn moeder accepteert hem nog en zijn vrouw heeft
hem ook niet volledige buiten haar leven gebannen. Dat maakt zijn redding
mogelijk. Plus de wil om echt te stoppen. Hij gaat zelfs joggen. Ergere
gevallen, die er volop rondlopen, schrijven meestal geen boek.
Na zijn volledige ontnuchtering kijkt hij anders naar de wereld
om hem heen. “Ik loop over de gracht in Amsterdam en zie volle terrassen, met
mensen die het glas heffen en lachen. Ik heb het idee dat zij het menen. Ze
drinken en roken en hoesten geen bloed op. Ze hebben geen kanker, wel plezier.”
Het hele boek vraag je je af waarom hij zoveel moet
drinken. Zijn jeugd, de scheiding, zijn alcoholische vader verklaren een hoop.
Ook was hij al jong verslingerd aan drank. Hij vond het meteen heerlijk en
wilde altijd maar meer. Hij leefde erop. Dan is er de erkenning van vrienden en onbekenden: als
groot drinker ben je in ieder geval iets.
Helemaal aan het eind van Hallo muur komt Harmens met een
laatste verduidelijking, die ik mij heel goed kan voorstellen. “Soms verdraag ik de helderheid even niet. Dan is alles
hard en scherp en wil ik een hand voor mijn ogen, of twee handen voor mijn
oren, om het licht tegen te houden of de geluiden te verzachten. Na zeven
Westmalle Tripel, of zelfs drie, is de wereld veel zachter. Mensen staan niet
ineens voor je, maar doemen langzaam op vanuit de mist.” Hallo muur is een zeer persoonlijk boek. Het is een goed
boek, met hier en daar schitterende passages.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten