Kristjan is butler bij de steenrijke krantenmagnaat Hearst,
bijgenaamd de Chief. Kristjan is een perfecte knecht en werkt al 20 jaar voor
zijn baas. Hij heeft een geheim, maar met de Chief praat hij nooit over zijn
verleden. Hij doet gewoon zijn werk.
In De nacht in wordt het verleden van Kristjan langzaam onthuld.
Het verhaal speelt in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Hearst woont in
een afgelegen kasteel. Hij heeft een vriendin die alcoholist is. Hij stelt
strenge huisregels op, maar houdt ook grote feesten in zijn kasteel.
De terugblikken op het leven van Kristjan reiken decennia
terug. Als half-student in Kopenhagen ontmoet hij de zijn toekomstige vrouw. Elisabet
is IJslandse. Na hun huwelijk werkt
Kristjan in de onderneming van zijn
schoonvader. Na diens dood neemt hij de zaak over en is veel in het buitenland.
In New York ontmoet hij de vrouw van zijn leven, de getrouwde
Klara. Hij verlaat Elisabet en laat haar achter met vier kinderen. Klara’s
leven blijkt later net zozeer op leugens gebouwd te zijn als het zijne.
Olafsson vertelt dit redelijk spannende verhaal in etappes.
Hij schakelt tussen heden en verleden en wisselt van perspectief. We volgen de
ene keer Kristjan, dan zijn vrouw of zijn zoon. De overgangen zijn vloeiend en
nergens raak je de draad kwijt. Het geheel is goed, maar niet verrassend.
In het kasteel van de Chief lopen de spanningen op. De zaken van Hearst gaan slecht, maar hij is
er blind voor. De alcoholiste raakt steeds verder het spoor bijster en een
bosbrand haalt Kristjan plotseling uit de anonimiteit.
Zowel de Chief als Kristjan begrijpen dat hun levens van ontkenning
en bedrog aan elkaar hangen. Op de laatste pagina zegt de Chief tegen hem: “We moeten
allemaal blijven geloven dat we fatsoenlijke mensen zijn.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten