zondag 25 mei 2014

Andrzej Stasiuk – Onderweg naar Babadag


“Het is goed leven in onduidelijke landen, aangezien hun grenzen meer ruimte in zich hebben dan de geografie aangeeft.” Stasiuk is een bekende Poolse schrijver van verhalen, romans en journalistiek werk. Onderweg naar Babadag is een reisboek naar deze onduidelijke landen ergens tussen Polen en Turkije.


Stasiuk mijdt op zijn reizen de grote steden. Het echte leven speelt zich af op het platteland en in de dorpjes. Hij heeft een voorkeur voor gebieden aan de grens van het Europese continent.  Zijn reisboek is anders dan andere reisboeken. Er zit geen chronologie in, maar Stasiuk bouwt zijn verhalen op aan de hand van herinneringen. Dromen, beschouwingen en belevenissen lopen door elkaar heen.

Soms is een schrijver of kunstenaar aanleiding om een plek te bezoeken. Răşinari in Roemenië is het geboortedorp van de filosoof Emil Cioran. Het bezoek aan dit dorp doorspekt Stasiuk met citaten van hem:  “Onder de luizen en opgewekt zouden we moeten vasthouden aan het gezelschap van de dieren, nog duizend jaar bij hen neerhurken, eerder de lucht van de stal dan die van het laboratorium inademen, aan ziektes doodgaan, niet aan medicijnen, rond onze leegte blijven rondhangen en er weldadig in wegzakken.”

Stasiuk heeft een voorkeur voor verlaten plekken, zoals de lege pleinen, waar de tijd stilstaat en waar altijd in een hoek wat mannen rondlummelen. Uiteraard wordt er ongeacht het tijdstip van de dag flink ingenomen. Het zijn de grenzen van Europa waar hij deze leegtes aantreft: er was niets! En zo was het overal. “Zo moeten de oude grenzen aan de periferie van de wereld, ofwel Europa,  eruit hebben gezien: leegte, wind en garnizoenen, een plek waar ergens op werd gewacht, misschien op de vijand en als die jarenlang niet verscheen, schoot je je van verveling voor je kop.”

Stasiuk bezoekt gebieden met namen waarbij je denkt in een stripboek van Kuifje beland te zijn. Hij komt bijvoorbeeld terecht in Comrat, de hoofdstad van Gagaoezië, een gebied in Moldavië. Niemand weet precies waar de Gagaoeziërs vandaan komen. Zijn het verbulgariseerde Turken of verturkte Bulgaren. Een raadsel is het? De hoofdstad Comrat is vooral troosteloos. Stasiuk ziet er een groot standbeeld van Lenin waarlangs een begrafenisstoet trekt.

Transdnjestrië ligt ook binnen de grenzen van Moldavië. Het heeft zich in 1992 ervan losgemaakt, maar niemand erkent het als apart land. Het ‘land’ binnenkomen is nog niet eenvoudig. De paspoorten worden bij de grensovergang  in beslag genomen. “Ja, wij waren vijanden voor hen. Geen twijfel mogelijk.” Er kan geen stempel worden gezet in de paspoorten want niemand erkent hen. Er is gefilmd, wat natuurlijk verboden is. Nadat de boete is betaald krijgen Stasiuk en zijn reisgenoten een papiertje mee waarop staat: “één auto, vier personen en een camera. Dat was ons Transdnjestrische visum.”

Het geld van Transdnjestrië is ook bijzonder. Op het bankbiljet van 5 roebel staat het Zavod Kvint, de stokerij van plaatselijk cognac. Net als in andere plekken die hij bezoekt vloeit ook hier de drank volop.

Zo bezoekt Stasiuk vele plaatsen tussen Polen en Turkije. Hij beziet de landen vanuit Europees perspectief. Albanië noemt hij het onderbewuste van het continent, het Europese Es. Het herhaalt regelmatig dat hij het einde van Europa bereikt heeft, bijvoorbeeld in Salino in Oost-Roemenië. Het is een plek waarvan je alleen nog maar kunt terugkeren. Hetzelfde zegt hij over het Moldavische Tiraspol.

“Tiraspol was niet een plek waar een mens wilde blijven. Steeds doken er mannen in uniform op. Ze vormden waarschijnlijk de helft van de stadsbevolking. We vonden een grote boekhandel, maar er stond bijna geen boek op de planken… In het enige geopende café zaten kale kerels in trainingspakken bier te drinken. Soms ging een van hen naar buiten, maar kwam meteen weer terig , want in Tiraspol kon je verder nergens heen.”

Dit reisboek van Stasiuk wijkt qua stijl wel iets af van zijn romans, maar de verslaglegging van zijn observaties is even intens en bloemrijk als in zijn verhalen. Het onderscheid fictie en non-fictie is bij hem niet belangrijk. Ik vond het een van zijn beste boeken, een absolute aanrader.

Aan het eind van ‘Onderweg naar Babadag’ is Stasiuk in Konieczna, de overgang tussen Slowakije en Polen. De Slowaken kan het niet schelen wie hun land verlaat.” Waarvandaan? Wanneer vertrokken? Waarlangs?” Hij antwoordt: “Hierlangs en vandaag.” “Ik had niet het gevoel dat ik ergens van terugkwam. Onmiddellijk na de bocht, in het dorp, begon de mist.”

Geen opmerkingen: