Timmer is een mooi Rotterdams café. Vroeger kwam ik er wel
eens. In die oertijd was er geen muziek, geen koffie en kwamen er nauwelijks
vrouwen. Een damestoilet ontbrak dan ook. Als je langsliep en het lukte je door
de beslagen ramen en het volledige rookgordijn naar binnen te loeren, dan zag
je een gesloten rij mannen staan, zwijgend aan de bar in hun bier happend.
Eenmaal binnen ging het er gezelliger aan toe. Maar het was een café zonden
fratsen. Als ik er nu langsloop zie ik wel dat er iets is veranderd, maar niet
veel.
Dit boekje uit de Sonde-reeks komt uit 1983. Het is
geschreven als een ode aan café Timmer, vooral aan Klaas en Sjaan. Zij gingen
in ‘83 met pensioen en deden de zaak over aan Nel Knuvers en Marten Snoek.
De vele korte bijdragen in dit boekjes zijn afkomstig van vaste klanten. Dit
waren schrijvers, andere kunstenaars en vooral journalisten. Ik noem er een
paar: Frans Vogel, Hans Citroen, Cor Kraat, Peter d’Hamecourt en Henny Maliangkay.
De verhalen zijn nostalgisch: jonge journalisten die hun
eerste bier in Timmer dronken, de grappen, het poffen en de routine van een
dagelijks cafébezoek. Waren er toen zeeën van tijd beschikbaar? Of werd juist
in de kroeg de meeste inspiratie opgedaan? Dat er tussen al dat gezuip door tijd
was een krant in elkaar te zetten lijkt een wonder als je dit boekje leest. De
meeste verhalen gaan uiteindelijk over drank en wat het drinken aan vrolijks
teweeg kan brengen, en natuurlijk over Klaas en Sjaan.
Ik kreeg na het lezen van dit dagboek toch erg veel zin weer
eens bier te gaan drinken in Timmer. Wie weet komt het er van binnenkort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten