Claire Goll (1890-1977) heeft zich haar hele leven lang omringd met
kunstenaars en schrijvers als Freud, Rilke, Mondriaan, Dali en
Joyce. Als 85-jarige kijkt zij in dit boek terug op haar bewogen leven en
vertelt smakelijk over de beroemdheden. Het is antropologie, kunstgeschiedenis
en vette roddel ineen.
Claire groeit eind negentiende eeuw op in Duitsland. Haar ouders zijn rijk en bewegen zich in hoge culturele milieus. Haar moeder is vreselijk, een echte sadist. Zij voedt haar dochter streng op: “Alleen met lichaamsstraffen kunnen we kinderen dresseren en ze leren van goede muziek te houden. “
De enige manier om hieruit te ontvluchten is trouwen. Zij raakt zwanger van haar minnaar en
ontvlucht het huis. Het wordt er niet beter op. De man blijkt een losbol, die weinig
om haar geeft. Zij verlaat hem, maar
moet haar kind achterlaten. In het hele boek wordt het kind niet meer genoemd.
Ik denk dat zij haar kind nooit meer heeft gezien. De moeder komt nog wel af en toe voorbij. Claire is keihard in haar
oordeel en is niet geschokt als zij na de oorlog hoort dat zij vergast is.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog woont zij in Zwitserland. Zij ontmoet hier haar
latere man, de dichter en toneelschrijver Yvan Goll, en zal de rest van haar leven,
weliswaar met enkele tussenpozen, bij hem blijven.
In Zwitserland maakt zij het zgn. ontstaan van Dada mee. Claire
Goll benadrukt een paar maal dat achteraf er een belangrijke gebeurtenis van is
gemaakt. Zij zat er middenin en iedereen was gewoon met van alles bezig zonder
zich om principes en stromingen te bekommeren. Later is de geschiedenis
herschreven en werd Dada een stroming.
Het leuke van Alles is ijdelheid zijn de vele ontmoetingen
en beschrijvingen van beroemdheden. Claire ontmoette Jung en vatte zijn
persoonlijkheid samen met: “een joviale baas die beschikte over een grote
luciditeit en wendbaarheid van geest en een enorm vermogen tot poëtische
synthese, maar zoals alle psychiaters die ik heb gekend was hij megalomaan en
getikt.”
Later begon zij een verhouding met de teruggetrokken Rilke.
Hij leefde in een volstrekt afgesloten wereld. Zelfs in zijn geest liet hij
niemand toe. Hij was soms bezeten van angst en leefde min of meer vegetatief. Hij
overwoog de psychoanalyse maar zei: “Nooit laat ik in mijn hersenen graven. Ik
wil m’n complexen behouden.”
Na de eerste wereldoorlog verhuizen Claire en Yvan Goll naar
Parijs, waar het gonst van activiteit. Zij storten zich in het culturele
milieu. Voortdurend zijn er tentoonstellingen en acties. Dadaïsten,
surrealisten en futuristen maken aan de lopende band ruzie met elkaar en
verstoren elkaars manifestaties.
In Parijs wordt het polygame karakter van Yvan steeds
duidelijker. Elke avond, terwijl Claire vroeg in bed ligt, gaat hij op jacht. Hij
raakt zoals Claire het beschrijft door demonen bezeten en gaat op strooptocht. Ook
belaagt hij haar vriendinnen: “Geen rok is ooit bij mij over de vloer geweest
zonder dat hij heeft geprobeerd de draagster op haar rug te krijgen.” Een
pagina verder klaagt Claire dat haar man nog een onhebbelijkheid heeft: “Hij
dreef me voortdurend in de armen van andere mannen.”
In een volgend hoofdstuk trekt zij van leer tegen feministen.
En volgens haar hebben vrouwen nooit iets gepresteerd in de kunst. “ Voor niets
ter wereld zou ik de gelijke van de man willen zijn.”
De vriendschap met Joyce wordt door Claire Goll heel mooi
beschreven. Joyce was een schrijver die volledig en uitsluitend met zijn werk
bezig was. Zij en haar man gingen vaak bij Joyce eten. Zijn vrouw was de
onderdanigheid zelf. Tijdens het eten sprak Joyce geen woord, maar af en toe
bedacht hij iets en moest in zichzelf lachen. Hij kende vele talen en was enorm
geïnteresseerd in de oorsprong van woorden. Maar: “van zijn gecompliceerde
denkwereld kwam in de gesprekken nooit iets aan de oppervlakte.” Na het eten
wilde hij muziek maken. Altijd dezelfde aria. Claire werd er gek van. Met de
twee kinderen van Joyce liep het slecht af. Zijn dochter werd gek en belandde
in een gesticht. Zijn zoon raakte aan de drank en verpatste zijn manuscripten.
In de jaren dertig stroomt Parijs vol Duitse vluchtelingen. Ze hebben
geen kans en reizen veelal door naar Amerika. Zelf verhuizen Claire en Yvan in
1939 naar New York. Zij leren o.a. Mondriaan kennen en gaan om met Dali. Eerst
heerst er een soort bevrijding in Amerika, later komen de geldproblemen. Veel
kunstenaars, ook Claire en Yvan, wonen een tijdje in een kunstenaarskolonie. Deze kolonies worden betaald door
rijke Amerikanen, maar de regels zijn er behoorlijk streng. Het lijkt meer op
een soort kostschool, waar kunst gemaakt moet worden.
Yvan wordt op een gegeven moment dodelijk ziek. De oorlog is
voorbij en het stel wil naar Europa terug. In armoede takelt hij langzaam af
in een Parijs hotelletje.
Na zijn dood verandert haar leven. Claire krijgt onverwachts
een erfenis en kan weer rondkomen. Op 76-jarige leeftijd begint ze een verhouding
met een 20-jarige kerel. Hij is nogal
seksueel actief, slaat haar soms tijdens alle opwinding en leert haar voor het
eerst van haar leven klaarkomen. Claire is er gelukkig mee.
Alles is ijdelheid is een mooi boek. Het geeft een
prachtig tijdsbeeld. Vooral als je meer wilt weten over het kunstenaarsmilieu
in het Interbellum is dit een aanrader. Of alle verhalen helemaal op waarheid
berusten kan ik niet beoordelen. De anekdotes en achterklap lezen in ieder geval
goed weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten