vrijdag 25 oktober 2013

Claire Goll – Alles is ijdelheid


Claire Goll (1890-1977) heeft zich haar hele leven lang omringd met kunstenaars en schrijvers als Freud, Rilke, Mondriaan, Dali en Joyce. Als 85-jarige kijkt zij in dit boek terug op haar bewogen leven en vertelt smakelijk over de beroemdheden. Het is antropologie, kunstgeschiedenis en vette roddel ineen.

Claire groeit eind negentiende eeuw op in Duitsland. Haar ouders zijn rijk en bewegen zich in hoge culturele milieus. Haar moeder is vreselijk, een echte sadist. Zij voedt haar dochter streng op: “Alleen met lichaamsstraffen kunnen we kinderen dresseren en ze leren van goede muziek te houden. “

De enige manier om hieruit te ontvluchten is trouwen.  Zij raakt zwanger van haar minnaar en ontvlucht het huis. Het wordt er niet beter op. De man blijkt een losbol, die weinig om haar geeft. Zij  verlaat hem, maar moet haar kind achterlaten. In het hele boek wordt het kind niet meer genoemd. Ik denk dat zij haar kind nooit meer heeft gezien. De moeder komt nog wel  af en toe voorbij. Claire is keihard in haar oordeel en is niet geschokt als zij na de oorlog hoort dat zij vergast is.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog woont zij in Zwitserland. Zij ontmoet hier haar latere man, de dichter en toneelschrijver Yvan Goll, en zal de rest van haar leven, weliswaar met enkele tussenpozen, bij hem blijven.

In Zwitserland maakt zij het zgn. ontstaan van Dada mee. Claire Goll benadrukt een paar maal dat achteraf er een belangrijke gebeurtenis van is gemaakt. Zij zat er middenin en iedereen was gewoon met van alles bezig zonder zich om principes en stromingen te bekommeren. Later is de geschiedenis herschreven en werd Dada een stroming.

Het leuke van Alles is ijdelheid zijn de vele ontmoetingen en beschrijvingen van beroemdheden. Claire ontmoette Jung en vatte zijn persoonlijkheid samen met: “een joviale baas die beschikte over een grote luciditeit en wendbaarheid van geest en een enorm vermogen tot poëtische synthese, maar zoals alle psychiaters die ik heb gekend was hij megalomaan en getikt.”

Later begon zij een verhouding met de teruggetrokken Rilke. Hij leefde in een volstrekt afgesloten wereld. Zelfs in zijn geest liet hij niemand toe. Hij was soms bezeten van angst en leefde min of meer vegetatief. Hij overwoog de psychoanalyse maar zei: “Nooit laat ik in mijn hersenen graven. Ik wil m’n complexen behouden.”

Na de eerste wereldoorlog verhuizen Claire en Yvan Goll naar Parijs, waar het gonst van activiteit. Zij storten zich in het culturele milieu. Voortdurend zijn er tentoonstellingen en acties. Dadaïsten, surrealisten en futuristen maken aan de lopende band ruzie met elkaar en verstoren elkaars manifestaties.

In Parijs wordt het polygame karakter van Yvan steeds duidelijker. Elke avond, terwijl Claire vroeg in bed ligt, gaat hij op jacht. Hij raakt zoals Claire het beschrijft door demonen bezeten en gaat op strooptocht. Ook belaagt hij haar vriendinnen: “Geen rok is ooit bij mij over de vloer geweest zonder dat hij heeft geprobeerd de draagster op haar rug te krijgen.” Een pagina verder klaagt Claire dat haar man nog een onhebbelijkheid heeft: “Hij dreef me voortdurend in de armen van andere mannen.”

In een volgend hoofdstuk trekt zij van leer tegen feministen. En volgens haar hebben vrouwen nooit iets gepresteerd in de kunst. “ Voor niets ter wereld zou ik de gelijke van de man willen zijn.”

De vriendschap met Joyce wordt door Claire Goll heel mooi beschreven. Joyce was een schrijver die volledig en uitsluitend met zijn werk bezig was. Zij en haar man gingen vaak bij Joyce eten. Zijn vrouw was de onderdanigheid zelf. Tijdens het eten sprak Joyce geen woord, maar af en toe bedacht hij iets en moest in zichzelf lachen. Hij kende vele talen en was enorm geïnteresseerd in de oorsprong van woorden. Maar: “van zijn gecompliceerde denkwereld kwam in de gesprekken nooit iets aan de oppervlakte.” Na het eten wilde hij muziek maken. Altijd dezelfde aria. Claire werd er gek van. Met de twee kinderen van Joyce liep het slecht af. Zijn dochter werd gek en belandde in een gesticht. Zijn zoon raakte aan de drank en verpatste zijn manuscripten.

In de jaren dertig stroomt Parijs vol Duitse vluchtelingen. Ze hebben geen kans en reizen veelal door naar Amerika. Zelf verhuizen Claire en Yvan in 1939 naar New York. Zij leren o.a. Mondriaan kennen en gaan om met Dali. Eerst heerst er een soort bevrijding in Amerika, later komen de geldproblemen. Veel kunstenaars, ook Claire en Yvan, wonen een tijdje in een  kunstenaarskolonie. Deze kolonies worden betaald door rijke Amerikanen, maar de regels zijn er behoorlijk streng. Het lijkt meer op een soort kostschool, waar kunst gemaakt moet worden.

Yvan wordt op een gegeven moment dodelijk ziek. De oorlog is voorbij en het stel wil naar Europa terug. In armoede takelt hij langzaam af in een Parijs hotelletje.

Na zijn dood verandert haar leven. Claire krijgt onverwachts een erfenis en kan weer rondkomen. Op 76-jarige leeftijd begint ze een verhouding met een 20-jarige kerel. Hij is nogal seksueel actief, slaat haar soms tijdens alle opwinding en leert haar voor het eerst van haar leven klaarkomen. Claire is er gelukkig mee.

Alles is ijdelheid is een mooi boek. Het geeft een prachtig tijdsbeeld. Vooral als je meer wilt weten over het kunstenaarsmilieu in het Interbellum is dit een aanrader. Of alle verhalen helemaal op waarheid berusten kan ik niet beoordelen. De anekdotes en achterklap lezen in ieder geval goed weg. 

Geen opmerkingen: