zondag 27 oktober 2013

Michel van Egmond – Gijp


Het lezen van Ada van Nabokov wissel ik af met zo nu en dan een luchtig boek. Gijp is een bestseller. Het boek schijnt ook door de niet-lezende man gelezen te worden. Dat is knap van de schrijver Michel van Egmond, vooral omdat het een relatief dik boek is, waar merkwaardig genoeg geen plaatjes in staan.


Gijp gaat natuurlijk over René van der Gijp. Van Egmond heeft hem enige tijd gevolgd en dit boek is de weerslag van gesprekken met hem en met mensen die hem goed kennen. Hij had het ‘geluk’ dat er juist toen iets ingrijpends gebeurde in het leven van Gijp. Hij kreeg een inzinking, altijd mooi voor een biograaf om dat van dichtbij mee te maken.

Gijp is ongekend populair sinds zijn tv-succes tijdens het WK in 2010. Hij is een veelgevraagd spreker in het land en wordt vooral ingezet om de mensen op te vrolijken. Al de aandacht en eruit voortkomende werkzaamheden werden Gijp even te veel. Vooral omdat iedereen altijd verwacht dat er gelachen gaat worden als hij ergens binnenstapt. Hij kon niet meer aan dit imago ontsnappen.

In het boek heeft Van Egmond een chronologie aangebracht: voor, tijdens en na de inzinking. De verhalen van vroeger komen voornamelijk uit de mond van Van der Gijp zelf. Het meeste wat hij zegt is relativerend. Het lijkt moeilijk een serieus gesprek met hem te voeren over iets anders dan voetbal.

Het boek is vooral opgebouwd uit interviews, die lezen alsof zij rechtstreeks zijn opgetekend. Ook oudere interviews van bijvoorbeeld Johan Derksen en Hugo Borst lijken min of meer letterlijk overgenomen te zijn uit eerdere artikelen.

Gijp vertelt zijn leven vooral in anekdotes. Van Egmond schakelt tussen het nu, de periode dat hij Gijp volgde, en verschillende belangrijke momenten en onderwerpen uit zijn voetballeven: zijn voetballende familie, de eerste successen, Gijps recalcitrante gedrag, zijn voetbaltijd bij Lokeren en later in Zwitserland.

Je leert Gijp goed kennen. Voetbal is alles voor hem, maar trainers vindt hij aanstellers. Gijp praat graag in verkleinwoordjes, houdt van lekkere wijven en uitsmijters, maakt zelden ruzie en is erg vergevingsgezind. Hij is erg gesteld op structuur in huis. Alles is opgeruimd en staat op zijn plek. Over voetbal en zijn voetbalcarrière beweert hij juist dat vooral geluk een allesbepalende factor is. Voetbal is geen wetenschap. Daarom moet Van der Gijp altijd zo lachen om trainers die serieus het spel analyseren, flauwekul.

Gijp is een aardig boek dat bij liefhebbers van VI erg populair zal zijn. Ik vind René van der Gijp een sympathieke figuur, maar de humor is soms wel erg slap. Ook valt Van Egmond vaak in herhalingen; het had 100 pagina’s korter gekund.

Mooi is het portret van de kolos Jan Boskamp, ook zo’n geinponem. Wanneer Feijenoord weer eens voor langere tijd slecht presteert moet Boskamp daar buiten de uitzending een keer zachtjes om huilen. Gijp vindt het aandoenlijk, maar ook verbijsterend. Het zit bij die man wel erg diep.

Geen opmerkingen: