Na het lezen van de recente novelle Magenta van Nadia de Vries was ik benieuwd naar haar autobiografische boek Kleinzeer uit 2019. Ik had het al vaak zien liggen en wist dat zij hierin schreef over haar ziektes. Als kind leefde zij enkele jaren in het besef dat zij leed aan een dodelijke ziekte en dat zij nooit oud zou worden. Het ontsloeg haar van allerlei verplichtingen en keuzes in het leven rond studie, werk en relaties. Nadat zij tegen de verwachtingen in toch genezen was verklaard was zij de oriëntatie op het leven kwijt en werd zij depressief. Al snel ondervond zij dat er heel anders werd gekeken naar lichamelijk lijden dan naar geestelijk lijden. In Kleinzeer beschrijft zij dit proces.
Als kind was Nadia de Vries al vaak ziek en hield zij van de vertroeteling en van het zwelgen op de bank. Het werd bijna een manier van leven, maar op haar tiende werd ze echt ziek. Na enig onderzoek bleek zij een zeldzame auto-immuunziekte te hebben, die praktisch nooit bij kinderen voorkomt en die bij volwassenen vrijwel altijd tot leukemie leidt. Haar leven stond vanaf die tijd in het teken van haar ziekte. Zij moest rustig aan doen, werd op school vrijgesteld van allerlei verplichtingen en kreeg volop aandacht van iedereen. Zij zou niet oud worden, was de verwachting. ‘Alleen kwam de dood niet. Na drie jaar oncologenbezoeken, kijkoperaties en pillen slikken werd ik op viertienjarige leeftijd genezen verklaard. … iedereen was opgetogen, het was een wonder, maar zelf was ik minder enthousiast.’
Dit is zo bizar dat ik mij nauwelijks kan voorstellen wat dit voor effect moet hebben gehad op haar leven. Het was afgelopen met de vrijbrieven. Zij kon er niet aan wennen en twee jaar later deed zij een poging tot suïcide. De psychiater noemde het een schreeuw om aandacht en herhaalde dat na haar tweede poging met het advies om antipsychotica te gaan gebruiken. Zij ontwikkelde naast angststoornissen namelijk ook wanen. Nadia de Vries beschrijft deze periode in grote stappen en ondanks de ellende ook met humor. Zij ging als zestienjarige online op zoek ging naar zelfdodingsmiddelen en las dat een dosis driehonderd euro kostte: ‘Er waren geen productrecensies achtergelaten, dus ik nam aan dat de euthanasiemiddelen hun belofte waarmaakten.’ Later in het boek geeft zij met klem aan dat wat zij schrijft non-fictie is, maar hoe zij alles formuleert is zo direct en scherp dat je het makkelijk ook kunt lezen als literatuur, hele goeie literatuur.
De Vries kijkt tegelijkertijd heel persoonlijk en heel objectief tegen haar eigen leven aan, dat is bijzonder en leidt tot adviezen waar de lezer ook iets aan heeft. Zo stelt ze niet gesust te willen worden met goedbedoelde opmerkingen als dat het vanzelf over zal gaan. ‘Mijn bloedziekte is dan wel uit zichzelf genezen, maar alle gedachten, verlangens en angsten eromheen zijn gebleven.’ Zij kan de gedachte dat zij als vijftienjarige had moeten sterven niet loslaten en ze heeft niets aan troost die niet op de werkelijkheid berust. ‘Het is niet mijn doel om gesust te worden. Ik wil een eigen invulling aan het heden kunnen geven waardoor de alledaagse wereld draaglijk blijft, en zolang dit mij lukt ben ik tevreden. Over de toekomst maak ik mij later wel zorgen. De meeste radicale actie die een vervreemd mens zich kan veroorloven is om iedere dag onverschrokken in de wereld te zijn. We moeten zorgen dat we niet verdwijnen. Haal koffie, doe boodschappen, maak wandelingen, schrijf boeken.’

Geen opmerkingen:
Een reactie posten