Met veel plezier herlees ik de verhalen van Tom Poes en Heer Bommel. De Grote Onthaler is het langste en ook een van de beste verhalen in de Bommelsaga, zoals de serie van 177 verhalen wordt genoemd. In de reuzenpockets van De Bezige Bij zitten gewoonlijk twee of drie verhalen per deel. Dit verhaal is in één deel opgenomen. Wat verder opvalt bij deze tweede druk uit 1980 is de opmerking in het colofon dat alle in het verhaal beschreven gebeurtenissen berusten op fantasie, een zinsnede die vaker gebruikt wordt als er zogenaamde toevallige overeenkomsten zijn met de werkelijkheid. Wel staat er dat de laatste reis van de Oriënt Express - een trein met dezelfde naam speelt in het verhaal een rol – op 19 mei 1977 plaatsvond. De trein in het verhaal voert passagiers mee naar een plek in de Zwarte Bergen waar zij gastvrij ontvangen worden door de Grote Onthaler.
Bommel en Tom Poes zijn aan het toeren met de Oude Schicht als plotseling de tank leeg is. De brave Tom Poes loopt vele kilometers terug naar een tankstation, Heer Bommel zoekt beschutting bij een oud treinstation een stukje verderop. Het station is tot zijn verbazing in gebruik en hij laat zich door Wammes Waggel overhalen om in de plots naderende trein te stappen, wel zo comfortabel, denkt Bommel. In de trein verschijnt een lugubere conducteur die hem vertelt dat de trein nergens heen gaat. ‘Hij gaat altijd maar rond op een baan zonder einde. Maar er is wel een tussenstation Limbus waar u uit kunt stappen en waar u zich kunt onderscheiden door een reisdoel te kiezen. Of het u lukt is natuurlijk de vraag. Maar het is leerzaam voor de Grote Onthaler.’ Bommel begrijpt het niet helemaal en raakt wat geïrriteerd als de conducteur hoog opgeeft van deze persoon. Hij noemt hem de Verheven Vergaster, de grote Herbergier en uw Genadige Gastheer.
Het mag duidelijk zijn dat we in deze persoon God zelf herkennen. Hij komt pas na tachtig pagina’s in beeld, maar voor die tijd heeft hij zijn macht laten zien. De plek waar ook commissaris Bulle Bas en ambtenaar eerste klasse Dorknoper verzeild zijn geraakt heeft iets weg van een labyrint of een pretpark. Er hangt voortdurend een mist, wegen komen plots in beweging of muren duiken op. Bommel moet het opnemen tegen een achtkoppig monster, waarvan de medewerkers in het complex beweren dat het vooral een innerlijke strijd is. Leuk is dat nieuwe bezoekers op het treinstation Limbus, wat overigens voorgeborchte betekent, een doel moeten aangeven. Zo wenst Dorknoper vrijheid in gebondenheid. De conducteur is hiermee tevreden en schrijft een kaartje uit. Deze bestemming past binnen het Plan en hij leidt de ambtenaar door een van de vele deuren naar binnen.
Al snel ontdekt Tom Poes dat zij in de gaten worden gehouden door camera’s. De Grote Onthaler ziet kennelijk alles. Dorknoper denkt dat zij daarom te maken hebben met revolutionairen, want: ‘Gadeslaan is de taak van de overheid.’ Wanneer er chaos uitbreekt en het Plan kennelijk wat in de war loopt begrijpt een onderdaan het niet meer. Een collega stelt hem gerust: ‘De wegen van de Grote Onthaler zijn soms onnaspeurbaar.’ Later in het verhaal zit de hele politiemacht gevangen in een doolhof, maar gelukkig komt er voedsel (manna) uit de lucht. Wanneer het tijd is om te slapen wordt er een kwalijke damp over de menigte geblazen en iedereen valt volgens voorschrift in slaap. Omdat de Verheven Gastheer van plan is de vele bezoekers die onderweg zijn te trakteren op een moeras is volgens Tom Poes snel handelen nodig.
Na wat omwegen ontmoet heer Bommel boven in een toren achter vele beeldschermen en schalen vol voedsel de Grote Onthaler, die hem overlaadt met zijn charme en met vele zoetigheden. Het is een uit de kluiten gewassen Oosterse kat, die rijk geworden is in de olie. Deze hele onderneming blijkt te zijn voortgekomen uit verveling. Het pretpark (hemel of hel) is een speeltje van deze megalomane gek. ‘In raadsels loopt men op aarde rond. Waarom? Vraagt men zich af. Wat is het doel? En men krijgt geen antwoord. Ik ben de enige, die het weet, want ik heb zelf het Plan gemaakt.’ De Grote Onthaler lijkt een vriendelijke reus. Hij ligt diep weggezonken in kussens, tijdens het praten smikkelt hij van een kippenboutje of een taartje, maar wanneer Bommel hem kort onderbreekt met een opmerking is de narcist meteen geprikkeld en zegt hij: ‘U moet niet steeds over uzelf praten.’
Het is een mooi beeld dat Toonder hier geeft van God, als een zelfingenomen vreetzak die mensen laat dwalen en ze zinloze opdrachten geeft om zijn eigen verveling te verdrijven. Je kunt er natuurlijk ook een willekeurige dictator in herkennen. Uiteindelijk weten Tom Poes en Heer Bommel hem gezamenlijk ten val te brengen, maar hij wordt niet gedood of voorgoed verdreven. Burgemeester Dickerdack was op de hoogte van zijn aanwezigheid, kennelijk had de vreemdeling er flink voor betaald of was het gewoon een onderlinge afspraak tussen machtigen der aarde. De Grote Onthaler laat zich door een zeppelin wegvoeren. Bommel zegt dat een vlucht alles is wat er voor hem rest, maar zo ziet hij dat niet. Hij moet nu gewoon op zoek naar een nieuw speeltje, het valt niet mee voor iemand die alles heeft en alles kan, ‘Nee, de diepere zin is er af, dat is het. Wanneer men de achtergronden van de Hoge Herbergier kent, is hij niet langer almachtig. En dan is deze hele schepping niet langer leerzaam en onderhoudend.’

Geen opmerkingen:
Een reactie posten