Auke van der Woud is een historicus die in zijn studies grondig te werk gaat en tegelijkertijd leesbaar zijn resultaten weet te presenteren. Hij schreef een serie boeken over het ontstaan van Nederlandse staat, waarbij zijn focus ligt op de negentiende en begin twintigste eeuw. Eerder las ik De Nieuwe Mens waarin hij het ontstaan van een nieuwe cultuur in de decennia rond 1900 beschrijft, met als leidende begrippen massaconsumptie, -productie, en -communicatie. De steden, de mensen uit 2024 gaat in de tijd vooraf aan deze nieuwe cultuur. Hij beschrijft de periode 1850-1900 en richt zich in het boek vooral op de economie, technologie, bestuur en staatskunde en niet op kunst, cultuur en amusement.
1848 is een cruciaal jaar in deze geschiedenis. Vanaf de Franse tijd werd ons land van bovenaf geregeerd. Koning Willem I had de Franse manier van besturen overgenomen: centralistisch en hiërarchisch. Er bestonden veel specifieke regels en wetten die ook golden op lokaal niveau; het doel was vooral om de staatskas te spekken, die in feite samenviel met het privévermogen van Willem I. Steden hadden weinig vrijheid van handelen en innovatie werd door dit alles sterk geremd. Er bestonden zelfs geheime verordeningen: burgers en ondernemingen konden dus gestraft worden zonder dat zij wisten dat zij een wet overtraden. Ook gemeenten kenden deze wetten niet. Het wantrouwen naar de centrale overheid was hierdoor groot. Van der Woud noemt de Nederlandse samenleving vastgelopen.
In 1848 veranderde dit met de nieuwe liberale grondwet, waar vooral Thorbecke aan heeft bijgedragen. Dit betekende ten eerste de openbaarheid van bestuur. Er kon een begin gemaakt worden met het opruimen van de juridische, financiële en bestuurlijke chaos. In 1851 volgde de gemeentewet die gemeenten veel meer vrijheid van handelen gaf. Van der Woud beschrijft vervolgens in detail hoe hierdoor Nederland bestuurlijk veranderde, hoe de handel door het wegnemen van allerlei beletsels kon groeien en hoe modernisering mogelijk werd. Ambtenaren waren niet langer een verlengstuk van het autoritaire centrale gezag, maar werden geacht zich in te zetten voor het algemeen belang. Van der Woud presenteert dit soms wat taaie proces in korte overzichtelijke hoofdstukken, die zijn ondergebracht in delen als Maatschappelijk verdrag, Lokaal bestuur, Lokaal verkeer en Rechtstaat. Zijn schrijfstijl is plezierig. Hij houdt strak een grote lijn vast, maar citeert ook uitvoerig uit allerlei geschriften van bestuurders en uit lokale bronnen.
Vanuit dit bestuurlijk fundament gaat zijn verhaal als vanzelf over op het ontstaan treinverbindingen, het aanleggen van straatwegen, het graven van havens, huizenbouw, de opkomst van drinkwaterbedrijven en gasbedrijven, de uitvinding van elektrisch licht en meer. Hij weet bij deze onderwerpen het bestuurlijke proces te koppelen aan ondernemerschap en uitvindingen. Zo lees je over de manieren van winnen van steenkool, over hoe het transport hiervan georganiseerd werd, hoe hieromheen bedrijvigheid ontstond en hoe gemeenten hierop reageerden. Hij maakt geregeld vergelijkingen met andere Europese landen. Kleinere, verwante onderwerpen krijgen ook alle aandacht, zoals tolwegen, sterftecijfers, gasontploffingen en het feit dat rond 1900 de Nederlander minder in bad ging en zich minder vaak waste dan in de ons omringende landen.
Zelf vind ik de overvloed aan feiten die Van der Woud presenteert geen probleem, maar ik kan mij voorstellen dat andere lezers het wat te veel vinden. Ik vind het wel jammer dat hij de culturele dimensie bijna geheel weglaat, maar misschien zou dit een herhaling zijn van wat hij in De nieuwe mens al onderzocht heeft. Een paar onderwerpen keren terug in het boek. De opbouw van onze rechtsstaat is een lang proces geweest. Hij laat goed zien dat een samenleving zoiets niet in slechts een paar jaar kan bewerkstelligen. Het onderwerp van de kleine overheid en de noodzaak om uit te besteden gold vooral in de eerste periode na de nieuwe grondwet. Los van het feit of de overheid zich niet wilde bemoeien met woningbouw of het aanleggen van spoorwegen, was het ondoenlijk om zulke grote projecten aan te pakken. Later groeiden de overheden en werd het steeds meer noodzaak om op dergelijke grote projecten te sturen. Zo begonnen veel gemeenten na wat particuliere initiatieven zelf een gasbedrijf, drinkwaterbedrijf of een openbaar vervoersdienst.
Het besef dat overheden het algemeen belang dienden werd gemeengoed, maar wat is precies dit algemeen belang of algemeen nut? De lokale overheid werd een monopolist, waar zij bedrijven verboden dit te worden. Een ander, hiermee samenhangend, thema is de openbare ruimte. Wat dit precies betekende is in de loop van decennia veranderd. In de jaren zestig van de negentiende eeuw vond er een scheiding tussen publieke en particuliere ruimte plaats. Particulieren en bedrijven mochten niet meer zomaar gebruik van de straat maken voor bijvoorbeeld het slachten van vee. Maar huizen waren zo klein en bedompt dat mensen wel genoodzaakt waren hun tijd op straat door te brengen, voor vrije tijd en werk. Openbare ruimte betekende niet dat de buitenruimte door iedereen voor alles gebruikt mocht worden.
In het laatste hoofdstuk beschrijft Van der Woude een tegenbeweging aan het eind van de eeuw. De eerdere ontwikkelingen werden ondersteund door een liberale politiek. Diverse groepen in de samenleving zagen dat we hierin waren doorgeschoten, zoals de antirevolutionairen onder leiding van Kuyper. Materiële zaken werden boven geestelijke waarden gesteld en het individualisme stak de kop op. De liberale economie had een rijke elite voortgebracht, terwijl veel mensen nog in bittere armoede leefden. De regering Kuyper wilde de christelijke waarden weer voorop stellen en pakte het alcoholmisbruik en het gokken aan. Rond de eeuwwisseling kreeg het liberalisme ook kritiek vanuit Marxistische hoek, zoals verwoord door Henriette Roland-Holst in Kapitaal en arbeid uit 1902. Auke van der Woud ziet in deze en meer stromingen een nieuw begin in de nieuwe, twintigste eeuw, het onderwerp van zijn boek De nieuwe mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten