zondag 30 juni 2024

Margaret Creighton – The electrifying fall of rainbow city


 

Als verzamelaar van boeken en souvenirs over wereldtentoonstellingen wil ik graag van iedere tentoonstelling iets uit de tijd dat deze plaatsvond hebben: een originele gids, een gedenkboek of een set ansichtkaarten. Zo heb ik bijvoorbeeld gidsen en meer van Lisboa Expo'98, Montreal Expo '67, Brussel Expo ’58 en zelfs van Chicago 1893. Van de kleinere Amerikaanse tentoonstellingen - of World’s fairs zoals ze in Amerika heten - van rond 1900 is het lastiger om origineel materiaal te pakken te krijgen. Gelukkig verschijnen er wel studies over deze fairs. The electrifying fall of rainbow city uit 2016 gaat over de wereldtentoonstelling in Buffalo in 1901. Creighton is een Amerikaans historica die veel schrijft over de Amerikaanse Burgeroorlog en andere onderwerpen uit de negentiende eeuw.

Buffalo ligt in de staat New York op de grens van Canada en nabij de Niagara watervallen. In 1901 was het de achtste stad van de VS en vervulde het een cruciale rol als havenstad en als (spoorweg)-transportknooppunt. Er passeerde meer scheepvaart dan in het Suez kanaal. Naast handel was er veel industrie en was de stad een voorloper op het gebied van het opwekken van elektriciteit, waarbij gebruik werd gemaakt van de watervallen. Het was een van de eerste steden met een netwerk van straatverlichting. En in die tijd reden er in Buffalo de eerste elektrische auto’s rond. Geen wonder dat overvloedige verlichting in de Electric Tower een blikvanger was op de expo. Zowel Nikolai Tesla als Thomas Edison bezochten de expo en waren hier enthousiast over. Er werden twee miljoen gloeilampen gebruikt op de expo.

 

Maar deze wereldtentoonstelling is vooral bekend geworden omdat het de plek is waar toenmalig president William McKinley werd neergeschoten en waar hij een paar dagen later overleed. Dit is een van de gebeurtenissen die centraal staan in het boek van Creighton. In de eerste hoofdstukken schetst zij de aanloop naar de tentoonstelling en de doelen die de stad ermee wilde bereiken. Het handelsbelang stond voorop en in het verlengde hiervan wilde men het contact met de Zuid-Amerikaanse landen versterken. De expo heette officieel The Pan-American Exposition. Europese landen waren nauwelijks vertegenwoordigd. Daarnaast was er een wedijver ontstaan met Chicago, de stad die in 1893 een van de grootste wereldtentoonstellingen organiseerde met ruim 27 miljoen bezoekers. Dat aantal zou niet gehaald worden, maar men wilde Chicago verslaan op andere terreinen. De expo in Chicago stond bekend als The White City, vanwege de kleur van de immense gebouwen. De kleinere fair Omaha 1898 volgde Chicago’s voorbeeld. Buffalo wilde zich juist met kleur en licht onderscheiden. Op een ander punt wilde men ook anders en beschaafder zijn. In Chicago werden inwoners van Zuid-Amerikaanse landen als primitieve wilden gezien en zo tentoongesteld. Buffalo nam deze landen serieuzer. Wat niet wil zeggen dat er geen ‘human zoos’ waren in Buffalo, bijvoorbeeld met inwoners van de onlangs veroverde Filipijnen.

 

In volgende hoofdstukken beschrijft de auteur de ontwikkelingen op de fair chronologisch, waarbij zij inzoomt op een aantal figuren, zoals de dierentemmer en showman Frank Bostock, Chiquita, een vrouw met dwerggroei die door Bostock werd uitgebuit en de stuntvrouw Annie Taylor die zich in een ton in de Niagara watervallen stortte en het overleefde! En uiteraard krijgt president McKinley ruim aandacht. Op een wereldtentoonstelling gaat het om de presentatie van landen en staten in speciaal hiervoor gebouwde paviljoens, vaak spectaculaire gebouwen. Daarnaast zijn er thematische parken en gebouwen over industrie, handel, uitvindingen en is er bijvoorbeeld de women’s building. Iedere dag zijn er allerlei shows, optredens en demonstraties. Sinds Chicago 1893 kwam hier een nieuw element bij, de zgn. Midway, waar minder serieuze zaken werden getoond. Het was een gebied naast de eigenlijke tentoonstelling, waar amusement voorop stond: freakshows, circusartiesten, dierenparades en gewoon gokken, dansen en zuipen. Hier kwamen een hoop gelukszoekers en ongure types op af. 

 

Een van hen was Frank Bostock, die gespecialiseerd was in grootse dierenshows. Hij was zelf leeuwentemmer en liet zich fotograferen met tientallen wilde dieren om zich heen. Hij kwam uit Groot-Brittannië en was uitsluitend in geld en roem geïnteresseerd. Hij kreeg veel waardering voor zijn shows en was een graag geziene gast binnen de elite van Buffalo. Hij had geen enkel gevoel voor dierenwelzijn. In andere landen was hij al veroordeeld voor dierenmishandeling. In Buffalo waren de mensen hier niet van op de hoogte. Zelfs de SPCA (Society for the Prevention of Cruelty to Animals) die controles uitvoerde kreeg pas laat in de gaten hoe wreed de charmante Bostock omging met zijn dieren. Een van de beroemdste dieren was de Indische olifant Jumbo 2. Het dier werd afgeschilderd als een monster dat al vele mensen had doodgetrapt. Toen Bostock aan het einde van de tentoonstelling van hem af wilde verkondigde hij dat Jumbo te gevaarlijk was geworden. Hij zou moeten worden afgemaakt. Hier bedacht hij een winstgevende show voor. Het zou een openbare elektrocutie worden. Hij vroeg er entree voor en het publiek kocht massaal kaartjes. Een poging de show op het laatste moment af te gelastte mislukte, maar de olifant reageerde uiteindelijk totaal niet op de elektroshocks. De mensen dropen teleurgesteld af en Jumbo leefde nog enkele jaren. Bostock behandelde zijn personeel niet minder fraai. Zijn ‘freaks’ hadden een wurgcontract en hij behandelde ze min of meer als slaven. De kleine Chiquita wilde stoppen met de vele uitputtende optredens. Zij was verliefd op een man, waarmee zij wilde vluchten. Bostock verijdelde de poging en beschuldigde de man van ontvoering. Wat Chiquita zelf wenste daar werd door de rechters niet eens naar gevraagd.

 

Creighton gaat uitgebreid in op deze en andere wreedheden van Bostock, bijvoorbeeld zijn experiment om te zien of de krokodil Ptolemy de Niagara watervallen kon doorstaat. Het arme dieren overleefde de tocht, maar raakte in een volledige shock. De watervallen hadden ook een aantrekkingskracht op mensen. Er werden diverse pogingen ondernomen je te laten meesleuren in het watergeweld. Het idee was om je vast te zetten in een sterke ton en je zo te laten meevoeren, en het natuurlijk te overleven. De eerste die dit lukte was Annie Taylor. Zij was een avontuurlijke vrouw die al vele malen het land had doorkruist. Zij gaf zich uit als drieënveertig jaar maar was in werkelijkheid twintig jaar ouder. Haar doel was om na haar stunt een plekje op de Midway te veroveren en hier tegen betaling haar verhaal te doen en souvenirs te verkopen. Creighton laat zien hoe het verder ging met Annie Taylor en haar andere personages, vaak niet best. Zij plaatst ze in een breder kader en raakt hiermee aan onderwerpen als racisme, vrouwenrechten, ongelijkheid, armoede en het toen heersende keiharde kapitalisme.

 

De moordaanslag op McKinley was een ingrijpende gebeurtenis, maar de zorgen betroffen direct ook de voortgang van de expo. Gelukkig was hij niet meteen dodelijk getroffen en konden de shows een dag later weer doorgaan. Nadat de president overleden was, werd er uiteraard respect getoond, maar al snel bedacht iemand dat het herdenken van de president een attractie op het terrein kon worden. Ook de executie van de moordenaar was een spektakel waar je tegen betaling bij aanwezig kon zijn. Hij kreeg de elektrische stoel, die toen nog niet feilloos werkte, maar in dit geval wel. Er was veel discussie of de president wel de goede medische zorg had gekregen na de aanslag. Er was weinig licht tijdens de operatie, terwijl licht het ding was op de expo. En de kogel kon men niet vinden in zijn omvangrijke lijf, terwijl het gebruik van X-ray onlangs was ontdekt en op de expo werd tentoongesteld. Een X-ray apparaat dat door de uitvinder Thomas Edison snel werd aangeboden, werd niet gebruikt. Waarschijnlijk had het niet veel uitgemaakt en had McKinley het toch niet overleefd.

 

Met The electrifying fall of rainbow city heeft Margaret Creighton een fascinerend boek geschreven over de wereldtentoonstelling in Buffalo, maar ook over de wereld van 1901. The Pan-American Exposition duurde ruim zes maanden en trok acht miljoen bezoekers. Dit waren er minder dan verwacht, maar het was ook niet dramatisch weinig. Het verlies van 1 miljoen dollar was te overzien en werd gecompenseerd door de federale overheid. Met de stad Buffalo ging het na 1901 minder goed. De stad verloor de havenfunctie, fabrieken gingen failliet, industrieën trokken weg en het inwoneraantal daalde gestaag.

Geen opmerkingen: