woensdag 24 augustus 2022

Petr Placak – Het schip der doden


Uitgeverij Voetnoot begon als ik het goed heb in 2007 De Moldaviet-serie. Zeker tweemaal per jaar verschijnt er een verhaal of novelle van een Tsjechische schrijver in deze serie. Het zijn teksten die voor het eerst in Nederlandse vertaling verschijnen. De uitgever neemt hedendaagse auteurs, zoals Marek Šindelka en Bianca Bellová op in de serie, maar ook grote namen als Karel Čapek en Bohumil Hrabal, De nadruk lijkt te liggen bij auteurs die publiceerden - of trachten te publiceren - onder het communistische regime. 

 

Een voorbeeld van een dergelijke schrijver is Petr Placák. Hij werd geboren in 1964 en schreef onder het communisme tal van boeken en pamfletten, maar deze werden zelden uitgegeven. Hij was ook lid van de legendarisch band The Plastic People of the Universe.  De bekende mensenrechtengroep Charta 77, waar Václav Havel bij was aangesloten, ging hem niet ver genoeg. Petr Placák was radicaler. In het nawoord bij deze uitgave verwoordt vertaler Edgar de Bruin het als volgt: “Waar Charta 77 streefde naar een dialoog met de machthebbers, wezen Placák en zijn geestverwanten elk compromis van de hand. Zij hadden namelijk in tegenstelling tot Charta geen politieke motieven, ze streefden naar absolute vrijheid, provoceerden en waren bijkans anarchistisch.” Placák raakte geregeld in gevecht met de politie. Eenmaal kon hij na te zijn opgepakt zijn pamfletten uit de rijdende politiebus strooien en deze zo verspreiden over de hele stad.

 

Het verhaal Het schip der doden speelt op een passagiersschip waar een groep bejaarden nogal tekeergaat. Twee gezinnen zoeken een plekje op de boot, maar de groep ouderen duwt en trekt en neemt vol arrogantie alle plekken in bezit. Wanneer er een storm opsteekt raken de oudjes in paniek. Placák beschrijft de groep als een veelkoppig monster dat de verteller, een van de gezinsleden, probeert te wurgen. Hij moet vechten voor zijn leven: gebitten vliegen in het rond, er vloeit bloed. Bij het van boord gaan lijkt er niets meer aan de hand. Voor Placák belichaamt deze groep de generatie voor hem die Auschwitz en het communisme mogelijk hebben gemaakt. 

 

Het verhaal is grappig en bizar. Ik eindig met twee citaten uit een langere tirade. “Beschaving was bij hen slechts de dunste schil, daaronder woekerden boosaardigheid, wrok en agressie. Alleen de gedachte al dat iets hun sociale zekerheid zou kunnen inperken, hun welzijn een klein beetje kon inkrimpen, was hen voldoende om op slag hun stem aan de ordinairste politici, extremisten en xenofoben in alle soorten en maten te geven.” “Ze konden goed overweg met kleine kinderen omdat ze mentaal op hetzelfde niveau stonden. Menselijke kwesties benaderden ze op dezelfde wijze als kinderen die vleugels uit een vlieg trekken, ze waren net zo kinds en net zo egoïstisch, en net zo hielden ze van honden die alleen maar tegen je aankropen en vraten – levensmiddelen bij iets of iemand naar binnen proppen was voor hen de heilige daad waardoor deze opgelapte menselijke wrakken van gelukzaligheid werden vervuld.” 

 

Geen opmerkingen: