zaterdag 27 augustus 2022

R.C. Sherriff – Twee weken weg

 

R.C. Sherriff (1896-1975) was een Engelse toneelschrijver. Zijn meest succesvolle stuk was Journey's End uit 1928. Het verhaal speelt in de Eerste Wereldoorlog en hij putte hiervoor uit eigen ervaring. Twee jaar later bracht hij het stuk uit als roman. The Fortnight in September is uit 1931 en is in feite zijn eerste oorspronkelijke roman. Het is een totaal ander boek dan het voorgaande en het werd een bestseller. Een paar jaar geleden werd het herontdekt. De Japans-Amerikaans schrijver Kazuo Ishiguro schreef: “Een opbeurender roman dan deze kan ik op dit moment niet bedenken.” Bij de Nederlandse vertaling - van Inge Kok - prijkt deze aanbeveling op het omslag.

 

Twee weken weg is een ideaal vakantieboek. De vertaling kwam uit in de zomer van 2021 en verkocht meteen heel goed. Het verhaal gaat over een vakantie aan zee van een doorsnee gezin. R.C. Sherriff schrijft in het voorwoord dat hij in eenvoudige bewoordingen zijn eigen vakantiebelevenissen heeft opgeschreven. Het succes verbaasde hem zelf ook. Voor de lezer uit de eenentwintigste eeuw is het vooral leuk om te lezen over alledaagse zaken waar het boek vol van staat. Het verhaal is strikt chronologisch en begint op de dag voor de vakantie van het gezin Stevens. De vader heeft een kantoorbaan, moeder is huisvrouw, de twee oudste kinderen werken, de jongste zit op school. Ieder jaar gaan ze naar hetzelfde adres in de kustplaats Bognor, een paar uur rijden met de trein.

 

Voordat het gezin op pad kan moet er heel wat gebeuren. Vader heeft een takenlijst die stap voor stap wordt afgewerkt: gas afsluiten, de schuur op slot doen, de vogel onderbrengen bij de mevrouw Haykin, de sleutel naar de overbuurman brengen: een gepensioneerde politieman die een oogje in het zeil zal houden. Iedereen is vol enthousiasme, alleen voor de moeder is de vakantie niet altijd een pretje. Zij ziet enorm op tegen de overstap op Clapham Junction en sowieso vindt zij het reisschema veel te strak. Liever was zij eerder dan gepland van huis gegaan. Bovendien, zij houdt niet eens van zwemmen in de zee en alle onrust tijdens de vakantie. Alleen op de huwelijksreis was de vakantie heerlijk geweest. Nu is het vooral een last.

 

Wanneer het gezin weggaat wordt het in de straat van achter de gordijnen nagekeken. De hutkoffer wordt opgehaald door een kruier, kennelijk een gewoonte in die tijd. De koffer krijgt op het station een label en gaat mee in een aparte bagagewagon. De trein zag er anders uit dan nu. De wagons zijn losse coupés met elk een eigen deur. Je kon dus tijdens het rijden niet naar een andere coupé gaan. Uiteraard heeft het gezin boterhammen gesmeerd. Papier en ander afval wordt gewoon uit het raam gegooid. Er wordt geklaagd over het verdwijnen van natuur door uitbreiding van de stad, maar onderweg kijken de kinderen vol interesse naar het afval langs het spoor, wat niet als milieuverontreiniging wordt gezien.

 

Voordat ze de zee bereiken zijn er al meer dan honderd pagina’s voorbij. R.C. Sherriff beschrijft nogal wat details, maar dit verveelt niet. Je merkt dat hij het allemaal met veel plezier heeft opgeschreven. Bij aankomst wordt het huis beschreven waar zij logeren. Al vele jaren is mevrouw Huggert de gastvrouw die kennelijk haar eigen huis verhuurt aan het gezin. Er zijn nog twee andere gasten die iedere dag ongemerkt het pand verlaten. Eenmaal vraagt vader zich af waar mevrouw Huggert eigenlijk verblijft als de gasten het hele huis in beslag nemen. Soms ziet hij licht in de kelder branden, dus daar zal zij wel een kamertje hebben. Het huis is overigens behoorlijk in verval. Om mevrouw te sparen zeggen zij er niets van. Zij is al oud en zij komen er al twintig jaar.

 

Zo kabbelt het verhaal voort. Het gezin gaat naar zee, huurt een strandhuisje. Vader maakt een wandeling of drinkt bier in de plaatselijke pub. De dochter wordt verliefd op een jongen en de oudste zoon denkt na over zijn toekomst. Moeder gaat ’s morgens niet meteen mee naar zee, want zij moet vanzelfsprekend eerst de inkopen doen. In de vertaling worden mooie oubollige uitdrukkingen gebruikt, zoals een bof hebben. Een kussen heet een peluw. “Haar man en zij legden altijd een peluw in het midden van het bed, niet zozeer uit ontoeschietelijk motieven, als wel omdat het bed nogal steil afhelde naar het midden en ze geneigd waren akelig opgehoopt in de kuil te belanden.” Het zou zo uit een lied van Drs. P afkomstig kunnen zijn.

 

Van sommige gebruiken kijk je toch vreemd op. Zo was het gewoonte je in te smeren met olijfolie om lekker bruin te worden en drinkt de moeder iedere avond een glaasje port op doktersadvies. Het hele gezin drinkt gemberbier uit een flinke kruik die wel een week meegaat. Al met al is Twee weken weg een vermakelijk boek. Er gebeurt niet veel en er is geen spectaculaire ontknoping, maar R.C. Sherriff schrijft goed en het blijft 350 pagina’s boeien. Nergens is de schrijver cynisch of grof, maar af en toe moet je toch lachen om een scherpe beschrijving van een niet zo prettig personage. Tot besluit een citaat: “Zijn ogen, neus en mond waren heel dicht op elkaar gepropt, nogal zuinigjes gezien de grote hoeveelheid ongebruikt gezicht dat eromheen lag, en toen ze hem naar binnen volgden, zag Ernie dat er op zijn nek volop ruimte was voor nog een gezicht.”

Geen opmerkingen: