In 2014 schreef Marc Jansen Grensland, een geschiedenis van Oekraïne. Het boek was een verkoopsucces, mede door de actuele gebeurtenissen in Oekraïne. Een paar jaar later zag Jansen zich genoodzaakt het boek uit te breiden om de laatste ontwikkelingen er een plaats in te geven. Bij Van Oorschot is nu in eenzelfde prettige uitgave met dito vormgeving verschenen over de geschiedenis van een andere voormalige Sovjetrepubliek: Belaagd paradijs, geschiedenis van Georgië. Wat beide boeken gemeen hebben is een heldere uiteenzetting in kort bestek van feitelijk een lange en complexe geschiedenis van een land. Daarnaast is een overeenkomst tussen beide landen dat zij nog steeds binnen de invloedsfeer van Rusland liggen.
Belaagd paradijs is een geschiedenis van het land Georgië – Jansen grijpt ver terug en begint zijn verhaal bij de oude Grieken – maar het boek gaat vooral over het gebied dat nu Georgië heet. De grenzen verschoven voortdurend en in het gebied lagen vaak diverse landen. Kenmerkend is dat het – evenals Armenië en Azerbeidzjan - altijd ingeklemd heeft gelegen tussen verschillende grote rijken, zoals de Perzen, Turken en Russen. Dit geldt nog steeds en de titel Grensland zou daarom ook voor dit boek toepasselijk zijn.
De geschiedenis van deze streek kenmerkt zich door eindeloze oorlogen, invallen en verwoestingen. Georgië is vaak opgedeeld geweest. Het westelijk deel stond lang onder invloed van het Romeinse en later het Byzantijnse en Turkse rijk, het oosten met de stad Tbilisi lag binnen de invloedsfeer van de Perzen. Maar ook Arabieren veroverden het land en plaatste in de zevende eeuw een emir in Tbilisi. In de dertiende eeuw vielen de Mongolen binnen en een eeuw later plunderde Timor Lenk de hoofdstad. Jansen vermeldt als opmerking tussendoor dat ook de Zwarte Dood er in deze tijd huishield en de bevolking van Georgië halveerde.
Al deze rampen staan in contrast met het beeld wat Jansen oproept in zijn voorwoord en dat eeuwenlang reizigers voor ogen hadden. Het is een prachtig land: bergachtig, met rivieren en toegang tot zee. Het klimaat is mild en al eeuwenlang worden het natuurschoon, de gastvrijheid, de wijn en de tafeltradities geroemd. Jansen begint zijn boek met een citaat uit de achttiende eeuw, waarin gezegd wordt dat het land door reizigers werd gezien als de oorspronkelijke hof van Eden.
Georgië is samen met Armenië een van de oudste christelijke naties. In tijden van bezetting groeide de Islamitische aanhang, maar de grote koningen van Georgië, zoals aan het einde van de elfde eeuw David IV de Bouwer of een eeuw later koningin Tamar, herstelden de macht van de Georgisch orthodoxe kerk.
Vanaf de achttiende eeuw verschijnt er een nieuwe machtige buur, die tot op de dag van vandaag invloed heeft: het Russische rijk. Na 1800 worden grote delen van het land geannexeerd door Rusland, maar er zijn ook perioden waarin Georgië zelfbestuur verkrijgt. Opvallend is dat in deze eeuw – van oudsher was Georgië zeer multicultureel – bevolkingsgroepen al dan niet gedwongen over de grens verdwijnen. Vanaf de Russische revolutie loopt de geschiedenis van Georgië parallel aan die van Rusland. Janssen besteedt terecht veel aandacht aan een van de meeste beroemde of beruchte zonen van Georgië: Jozef Stalin, zoals hij later zou gaan heten. Veel Georgiërs waren actief in de communistische partij en speelden een rol in de geschiedenis van de Sovjet-Unie. Naast Stalin waren Beria en Sjevardnadze de bekendste.
De geschiedenis van het land onder het communisme kent schommelingen. De ene periode werden Georgische tradities en de taal gedoogd en werd er samengewerkt met lokale machthebbers. In een volgende periode werd het land autoritair van bovenaf bestuurd door een afgezant van Moskou. De eerste jaren na de revolutie van 1917 had de wat mildere communistische stroming het voor het zeggen, de mensjewieken. Later kregen de bolsjewieken de overhand. Stalin zelf was er duidelijk over. Bij een bezoek aan Georgië in 1921 zei hij “dat Georgië moest worden gestreken met het strijkijzer van de Oktoberrevolutie.” Wat volgde waren de maatregelen die ook elders in de Sovjet-Unie werden toegepast: het onteigenen van land, de collectivisering van de landbouw, de vervolgingen en de terreur. In hoog tempo werd Georgië van een agrarisch land veranderd in een geïndustrialiseerde en geürbaniseerde maatschappij. De bevolking nam snel toe en bedroeg in 1959 vier miljoen inwoners.
Na Stalins dood trad er een periode van dooi in en werd de terreur van Stalin veroordeeld. Maar het sentiment voor Stalin als een van de zonen van Georgiër bleef bestaan en leidde regelmatig tot demonstraties en botsingen. Opmerkelijk is dat in deze jaren het nationalisme juist groeide. Het percentage Georgiërs binnen de grenzen nam toe, het aantal Russen nam af. En Tbilisi werd de vierde stad van de Sovjet-Unie.
Aan de ingewikkelde periode na de val van het communisme besteedt Jansen terecht de nodige aandacht. De prille democratie krijgt het soms zwaar te verduren. Georgië komt geregeld in conflict met zijn grote buurman Rusland en tot op de dag van vandaag zijn er spanningen in de verschillende grensgebieden. Abchazië en Zuid-Ossetië behoren feitelijk tot Rusland, terwijl de internationale gemeenschap dit niet erkent. Veel Georgiërs uit deze gebieden zijn naar Georgië gevlucht. De kans dat de beide gebieden op korte termijn weer tot Georgië zullen behoren is klein, maar de toekomst is niet te voorspellen wat geopolitiek betreft.
Belaagd paradijs, geschiedenis van Georgië heb ik met veel interesse en plezier gelezen. Graag zou ik het land een keer willen bezoeken. Ik kan niet goed beoordelen hoe objectief of accuraat Jansen is in zijn historische beschrijving. Hij is natuurlijk een kenner van de Russische geschiedenis en heeft veelvuldig Rusland en de voormalige Sovjetstaten bezocht. Maar eenmaal slaat hij de plank mis als het over de Tweede Wereldoorlog gaat. Hij schrijft: “Voor de Russen begon de Tweede Wereldoorlog pas op 22 juni 1941.” Met de inval van Nazi-Duitsland in de Sovjet-Unie (operatie Barbarossa) begon inderdaad de oorlog op Sovjet-grondgebied. Deze aanval en de het tegenoffensief dat eindigde in 1945 met de val van Berlijn wordt in Rusland de Grote Vaderlandse oorlog genoemd. In de Russische geschiedschrijving wordt dit als een heroïsche strijd onder leiding van Stalin opgevoerd. De Tweede Wereldoorlog begon echter ook voor de Sovjet-Unie in 1939 met de gezamenlijke inval in Oost-Europa. Duitsland viel het westen van Polen binnen, de Sovjets bezetten het oostelijke deel, later volgden Finland en de Baltische staten. In de Russische geschiedschrijving wordt niet veel aandacht aan deze episode besteed. Rusland ziet zichzelf liever als slachtoffer van het Nazisme dan als mede agressor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten