Roos van Rijswijk debuteerde in 2016 met de roman Onheilig. Zij schrijft veel verhalen, presenteert en is ook recensent voor de NRC. De dwaler is een verhalenbundel waar veel van haar los gepubliceerde verhalen in zijn opgenomen. Wat opvalt is de diversiteit in karakters. Net als in Onheilig schrijft zij vanuit perspectieven die ver van elkaar af staan. In de roman leefden een moeder en een zoon is gescheiden werelden, in deze bundel probeert zij per verhaal of personage weer een ander perspectief, een andere wereld te laten zien.
Deze verscheidenheid is mooi maar heeft als nadeel dat de bundel misschien te weinig samenhang vertoont. In het eerste verhaal ‘Sluit je ogen’ is het perspectief een buitenaards wezen dat de aarde heeft verkend. Het verhaal toont de betrekkelijkheid en begrensdheid van onze menselijke waarneming. Het wezen heeft doorgegeven dat het in orde is. “Dat we kunnen landen. Dat hier weliswaar leven is, maar dat het nog minder cultuur, bewustzijn en fysieke sensaties kent dan een bepaald bladgroen dat bij ons velen weigeren te eten omdat het bij het kauwen schreeuwt.” Knap van Van Rijswijk is dat zij het ongewone presenteert alsof het heel normaal is. In een ander verhaal gaat een man liggen op straat om nooit meer op te staan. De reacties van de mensen die om hem heen lopen klinken heel begrijpelijk, maar de situatie is natuurlijk vreemd. De man blijft jaren en jaren liggen en ziet de straat veranderen. Van Rijswijk neemt iets wat een beetje raar is en bouwt dit gegeven uit tot iets wat buitengewoon vreemd is. Een vrouw loopt met haar moeder over een begraafplaats. De vrouw praat met haar overleden grootmoeder. De communicatie is heel reëel. Is het een waandenkbeeld van de vrouw? De vraag is niet belangrijk. Meerdere voorouders sluiten zich aan bij de gesprekken die de vrouw voert. Het verhaal heeft een eigen logica en als lezer word je erin meegevoerd.
Interessant is dat zij in verschillende verhalen een blik van boven hanteert. Het omslag van De dwaler geeft deze hoogte goed weer. Het beeld sluit aan bij een aantal verhalen uit de bundel. Iemand is kraanmachinist en bekijkt de wereld letterlijk vanaf een hoger standpunt. Een van de mooiste verhalen is getiteld ‘Van Boven’ en speelt in een zeer hoge flat. Jimmy is een puber. Hij kijkt over het balkon en probeert de stippen die beneden voortbewegen te herkennen als mensen. Hij doet het slecht op school, is opstandig. Zijn vader zegt nooit veel, maar eet wel de hele dag door pinda’s. Zij wonen zo hoog dat wanneer je een pinda van het balkon gooit je een passant zou kunnen vermoorden. Dat zegt zijn vader althans. In een klein aantal pagina’s beschrijft Van Rijswijk met een paar mooie beelden en gebeurtenissen het hele leven van dit gezin en van deze jongen.
De vreemdheid die Van Rijswijk oproept zit soms in de sciencefictionachtige setting: een overleden ziel houdt zich op in een elektronisch ei; maar de situatie waarbij twee vrouwen door een nieuwbouwwijk fietsen en terugdenken aan de tijd dat nog niet alles zo aangelegd was, is even bevreemdend. Zij heeft een wat afgemeten stijl van schrijven, die goed past bij wat zij wil oproepen in deze verhalen. Misschien is het ongewone, naast de diversiteit in karakters, wel het gemeenschappelijke element dat deze verhalen met elkaar verbindt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten