zaterdag 1 augustus 2015

A.L. Snijders – Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk


A.L. Snijders schrijft veel.  Zijn zeer korte verhalen – zkv’s – zijn meestal niet langer dan één pagina, maar bijna elke dag een pagina is elk jaar een flink boek. In ‘Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk’ staan 336 zkv’s uit de periode 2001-2004. Deze uitgave is lekker compact en ligt goed in de hand. Op de rug staat de titel afgekort als Bidinald.


In het midden van het boek is onder de titel ‘aapnootmens’ een beeldverhaal van 126 tekeningen opgenomen van Gijs Müller. De tekeningen - afwisselend zwart en wit - sluiten perfect aan bij de zkv’s van A.L. Snijders. Waarom dat zo mooi is weet ik niet.

Na het lezen van enkele boeken ken ik in grote lijnen de voorkeuren van A.L. Snijders. Maar er is geen sprake van verveling of herhaling. Zelfs als hij een passage uit een zkv bijna letterlijk herhaalt in een volgend zkv stoort mij dat niet. Een nieuwe draai aan het verhaal was kennelijk nodig.

A.L. Snijders schrijft over zijn huidige leven en over bijzondere mensen, meestal eenlingen die de Thora ontleden, op eigen houtje de wereld rondtrekken of kunstwerken maken die door een select gezelschap worden bewonderd. En hij schrijft over herinneringen. Er komen verre familieleden voorbij, maar of die bestaan hebben, dat weet ik niet. Een verhaal hoeft niet waar gebeurd te zijn.

Regelmatig loopt een gebeurtenis door naar een ander verhaal. Of een personages krijgt een vervolg. Nadine is het meisje van George Neutra en de dochter van de steenrijke Felix Durkheim. “Als haar vrienden op bezoek waren, bleef ze onder de dekens liggen.” A.L. Snijders schrijft zes afleveringen over George Nauta, bijna een kort verhaal in plaats van een zeer kort verhaal.

Hij citeert vaak. Soms bestaat een zkv zowat geheel uit een citaat, een gedicht van Vestdijk bijvoorbeeld of iets van James Salter, Jules Renard of van zijn absolute favoriet John Cheever. Bijzonder is dat hij de niet zo bekende Poolse schrijver Paweł Huelle aanhaalt. Hij noemt Mercedes-Benz een rijk taalboek.

Het verhaal ‘Zware metalen’ begint met gemeenteambtenaren die iets komen controleren bij de schrijver thuis. Hij citeert Buñuel en Robert Graves. Het gaat over de grenzen van het technisch bevattingsvermogen. Dan volgt een mooie gedachte: “Zelf geloof ik dat er maar heel weinig mensen zijn die de dingen begrijpen zoals ze zijn. De grote meerderheid moet het doen met de verbeelding. We verzinnen de werkelijkheid, en hechten die aan de werkelijkheid van de buurman. Met kauwgum, de taal.”

Zo lijkt dit verhaal, met zulke verschillende elementen, samenhang te krijgen. Maar dat hoeft in het geheel niet van de schrijver. In tegenstelling tot de wens van meeste literatuurkenners gaat een zkv niet over de essentialia van het leven. “Mijn opvatting is: het zkv is een willekeurige punt uit de taart.”

Ik heb deze punten met veel plezier gelezen. De bibliotheek heeft gelukkig nog meer boeken van hem staan die ik nog niet heb gelezen. Tot slot een laatste citaat dat  A.L. Snijders ooit ergens heeft gelezen: een kunstenaar is een krankzinnige die zichzelf geneest. 

Geen opmerkingen: