A.L.
Snijders schrijft veel. Zijn zeer korte
verhalen – zkv’s – zijn meestal niet langer dan één pagina, maar bijna elke dag
een pagina is elk jaar een flink boek. In ‘Belangrijk is dat ik niet aan lezers
denk’ staan 336 zkv’s uit de periode 2001-2004. Deze
uitgave is lekker compact en ligt goed in de hand. Op de rug staat de titel
afgekort als Bidinald.
In het
midden van het boek is onder de titel ‘aapnootmens’ een beeldverhaal van 126
tekeningen opgenomen van Gijs Müller. De tekeningen - afwisselend zwart en wit
- sluiten perfect aan bij de zkv’s van A.L. Snijders. Waarom dat zo mooi is
weet ik niet.
Na het lezen van
enkele boeken ken ik in grote lijnen de voorkeuren van A.L. Snijders. Maar er
is geen sprake van verveling of herhaling. Zelfs als hij een passage uit een
zkv bijna letterlijk herhaalt in een volgend zkv stoort mij dat niet. Een nieuwe draai aan het verhaal was kennelijk nodig.
A.L. Snijders
schrijft over zijn huidige leven en over bijzondere mensen, meestal eenlingen
die de Thora ontleden, op eigen houtje de wereld rondtrekken of kunstwerken
maken die door een select gezelschap worden bewonderd. En hij schrijft over herinneringen. Er komen verre
familieleden voorbij, maar of die bestaan hebben, dat weet ik niet. Een verhaal
hoeft niet waar gebeurd te zijn.
Regelmatig loopt
een gebeurtenis door naar
een ander verhaal. Of een personages krijgt een
vervolg. Nadine is het meisje van George Neutra en de dochter van de steenrijke
Felix Durkheim. “Als haar vrienden op bezoek waren, bleef ze onder de dekens
liggen.” A.L. Snijders schrijft zes afleveringen over George Nauta, bijna een kort verhaal in plaats van een zeer kort verhaal.
Hij citeert vaak. Soms bestaat een zkv zowat geheel uit een
citaat, een gedicht van Vestdijk bijvoorbeeld of iets van James Salter, Jules Renard of van zijn absolute favoriet
John Cheever. Bijzonder is dat hij de niet zo bekende Poolse schrijver Paweł Huelle aanhaalt. Hij noemt Mercedes-Benz
een rijk taalboek.
Het verhaal
‘Zware metalen’ begint met gemeenteambtenaren die iets komen controleren bij de
schrijver thuis. Hij citeert Buñuel en Robert Graves. Het gaat over de grenzen
van het technisch bevattingsvermogen. Dan volgt een mooie gedachte: “Zelf
geloof ik dat er maar heel weinig mensen zijn die de dingen begrijpen zoals ze
zijn. De grote meerderheid moet het doen met de verbeelding. We verzinnen de
werkelijkheid, en hechten die aan de werkelijkheid van de buurman. Met kauwgum,
de taal.”
Zo lijkt
dit verhaal, met zulke verschillende elementen, samenhang te krijgen. Maar dat
hoeft in het geheel niet van de schrijver. In tegenstelling tot de wens van
meeste literatuurkenners gaat een zkv niet over de essentialia van het leven.
“Mijn opvatting is: het zkv is een willekeurige punt uit de taart.”
Ik heb deze
punten met veel plezier gelezen. De bibliotheek heeft gelukkig nog meer boeken
van hem staan die ik nog niet heb gelezen. Tot slot een laatste citaat dat A.L. Snijders ooit ergens heeft gelezen: een
kunstenaar is een krankzinnige die zichzelf geneest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten