zaterdag 28 februari 2015

Naomi Rebekka Boekwijt – Hoogvlakte



Vorig jaar was Boekwijt met een verhalenbundel genomineerd voor de Academica debutantenprijs. ‘Hoogvlakte’ is haar eerste roman.


Het verhaal speelt zich af op het Zwitserse platteland, waar zij zelf sinds enkele jaren woont. In een interview vertelde Boekwijt schrijven niet leuk te vinden. Zij ziet het als een opdracht en schrijft vaak maar een paar regels per dag. Zij heeft niet de behoefte een boodschap verwoorden.

Het is een bescheiden opvatting over literatuur. Het resultaat is ‘Hoogvlakte’, een rijke en weldoordachte roman. De ik-persoon is een jonge Nederlandse vrouw. Zij werkt voor Moser, een Zwitserse boer: ouderwets, stug en zeer godsdienstig.

In de eerste hoofdstukken lijkt er weinig te gebeuren. De vrouw vertelt over haar dagelijkse leven op de boerderij: het melken van de koeien, het werken op het land en haar maaltijden en andere zwijgzame contacten met Moser. Toch lees je geboeid verder. Er hangt een dreiging in de lucht. Een geladen wapen aan het begin van een roman keert later terug; dat is de literaire verwachting.

De tegenhanger van Moser is zijn buurman Wyss. Hij is een wat modernere boer en wil het land van Moser graag overnemen. Moser voelt zich bedreigt. Maar meer dan de buurman vreest hij het water uit de rivier. Het kan gaan stijgen en het land overspoelen. Dagelijks leest Moser in de bijbel het verhaal van Noach.

Een tweede verhaallijn is de ontmoeting met de leeghoofdige Reina. Zij huurt een stalling voor haar Spaanse paard. De Nederlandse heeft ook een paard, een meer boers type. De ontmoeting leidt tot romantiek die door beiden niet op dezelfde manier begrepen wordt.

Ondanks de beschrijvingen van alledaagse belevenissen staat er in ‘Hoogvlakte’ geen woord teveel. Het taalgebruik is kaal, de afwisseling tussen dialoog en beschrijving precies goed. Opvallend vaak begint een zin met ‘Ik’. ”Ik reed naar Ossinga. Ik draaide met een lus om het dorp. Ik stonk naar melk en stront…”

Het geeft aan dat zij geheel op zichzelf is aangewezen. “In Nederland was ik ook eenzaam geweest, maar hier was ik vijfentwintig, met geen mens om naar me te kijken of met me te praten. Ik had alleen die doorgedraaide boer; Agnes als ze niet te druk was met school, haar vaders bedrijf of de timmerman; en de avonden dat ik losging in de disco.”

Zij is begaan met de dieren op de boerderij. “Ik kon begrijpen waarom God alle mensen slecht vond en ze van de aarde weg wilde vagen. Maar ik begreep niet wat het vee, de reptielen en de vogels verkeerd hadden gedaan.”

‘Hoogvlakte’ vind ik beter dan haar verhalenbundel ‘Pels’. Het boek is bovendien prachtig vormgegeven, heeft exact de juiste lengte en hoofdstukkenverdeling. Uiteindelijk krijgen de romance, de stugge boer en het water een afgeronde plek in het verhaal.  

De tekst is volledig af. Een wonder voor iemand die zegt ’s avonds na het werk op de boerderij maar wat zinnen op papier te zetten.

Geen opmerkingen: