Vorig jaar was Boekwijt met de verhalenbundel Pels genomineerd
voor de Academica debutantenprijs. Hoogvlakte is haar eerste roman. Het verhaal speelt zich af op het Zwitserse platteland,
waar zij zelf sinds enkele jaren woont. In een interview vertelde Boekwijt schrijven
niet leuk te vinden. Zij ziet het als een opdracht en schrijft vaak maar een
paar regels per dag. Zij heeft niet de behoefte een boodschap verwoorden.
Het is een bescheiden opvatting over literatuur. Het
resultaat is Hoogvlakte, een rijke en weldoordachte roman. De ik-persoon is
een jonge Nederlandse vrouw. Zij werkt voor Moser, een Zwitserse boer:
ouderwets, stug en zeer godsdienstig. In de eerste hoofdstukken lijkt er weinig te gebeuren. De
vrouw vertelt over haar dagelijkse leven op de boerderij: het melken van de
koeien, het werken op het land en haar maaltijden en andere zwijgzame contacten
met Moser. Toch lees je geboeid verder. Er hangt een dreiging in de lucht. Een
geladen wapen aan het begin van een roman keert later terug; dat is de
literaire verwachting.
De tegenhanger van Moser is zijn buurman Wyss. Hij is een
wat modernere boer en wil het land van Moser graag overnemen. Moser voelt zich
bedreigt. Maar meer dan de buurman vreest hij het water uit de rivier. Het kan
gaan stijgen en het land overspoelen. Dagelijks leest Moser in de bijbel het
verhaal van Noach.
Een tweede verhaallijn is de ontmoeting met de leeghoofdige
Reina. Zij huurt een stalling voor haar Spaanse paard. De Nederlandse heeft ook
een paard, een meer boers type. De ontmoeting leidt tot romantiek die door
beiden niet op dezelfde manier begrepen wordt. Ondanks de beschrijvingen van alledaagse belevenissen staat
er in Hoogvlakte geen woord teveel. Het taalgebruik is kaal, de afwisseling
tussen dialoog en beschrijving precies goed. Opvallend vaak begint een zin met
‘Ik’. ”Ik reed naar Ossinga. Ik draaide met een lus om het dorp. Ik stonk naar
melk en stront…”
Het geeft aan dat zij geheel op zichzelf is aangewezen. “In
Nederland was ik ook eenzaam geweest, maar hier was ik vijfentwintig, met geen
mens om naar me te kijken of met me te praten. Ik had alleen die doorgedraaide
boer; Agnes als ze niet te druk was met school, haar vaders bedrijf of de
timmerman; en de avonden dat ik losging in de disco.” Zij is begaan met de dieren op de boerderij. “Ik kon
begrijpen waarom God alle mensen slecht vond en ze van de aarde weg wilde
vagen. Maar ik begreep niet wat het vee, de reptielen en de vogels verkeerd
hadden gedaan.”
Hoogvlakte vond ik beter dan haar verhalenbundel Pels.
Het boek is bovendien prachtig vormgegeven, heeft exact de juiste lengte en
hoofdstukkenverdeling. Uiteindelijk krijgen de romance, de stugge boer en het
water een afgeronde plek in het verhaal. De tekst is volledig af. Een wonder voor iemand die zegt ’s
avonds na het werk op de boerderij maar wat zinnen op papier te zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten