In het Stockholm van 1905 overweegt Dokter Glas een moord
op de man van een patiënte van hem. Het beoogde slachtoffer is dominee
Gregorius, een man waar de dokter van walgt. Maarten ’t Hart noemt ‘Dokter
Glas’: ‘een van de volmaaktste romans over moord en liefde’. Ik sluit mij erbij
aan.
De Zweedse schrijver Hjalmar Söderberg leefde van 1869 tot
1941. Naast ‘Dokter Glas’ schreef hij beroemde romans als ‘De jeugd van Martin
Birck’ en ‘Het ernstige spel’. Zijn boeken waren vernieuwend vanwege de
aandacht voor het onderbewuste en de vrouwelijke seksualiteit. En hij was erg maatschappelijk
betrokken. Zijn werk is te vergelijken met dat van Guy de Maupassant, maar ik
zie ook overeenkomsten met Knut Hamsun en Dostojewski.
Filosofisch voelde Söderberg zich verwant met o.a.
Schopenhauer. In ‘Dokter Glas’ noemt hij
hem al op de eerste pagina. “De grimmige filosoof zat op een avond in een
hoekje in zijn stamcafé, zoals gewoonlijk alleen. De deur gaat open en er stapt
een persoon met een onsympathiek uiterlijk het café binnen. Schopenhauer
bekijkt hem met een van afkeer en ontzetting vertrokken gezicht, stuift
overeind en begint de man met zijn stok op het hoofd te slaan. Enkel en alleen
vanwege zijn uiterlijk.”
Het verhaal in dagboekvorm is prachtig opgebouwd. Er zitten
geen zwakke scenes in. Handelingen en overpeinzingen wisselen elkaar af. Je
vraagt je telkens af of de dokter hem gaat vermoorden en hoe hij dit voor
zichzelf zal verantwoorden. Het onderwerp is zwaar, toch heeft het verhaal een
luchtige toon.
De verwikkelingen wil ik niet prijsgeven. Het verhaal is schitterend
geschreven, daarom wat citaten die een inkijk geven in de denkwereld van de
dokter.
Over het menselijk leven:
“De eerbied voor het mensenleven – wat is dat in mijn mond
anders dan valse huichelarij, en wat zou het anders kunnen zijn van iemand die
zo nu en dan een ledig moment heeft doorgebracht met nadenken. Het krioelt
immers van de mensenlevens.”
Over cyaankali en euthanasie:
“En hoeveel ondeugdelijk, hopeloos
verdorven mensenmateriaal heb ik in plaats daarvan niet ambtshalve helpen
conserveren – iets waarvoor ik me zelfs ongegeneerd heb laten betalen.”
Over een meisje dat verliefd op hem
is:
“Ik vraag mij af wat voor beeld zij van mij
heeft gevormd. Ze kent me niet. In haar lichte brein dat slechts plaats biedt
aan wat tedere, vriendelijke gedachten aan mensen die haar na staan, en
daarnaast misschien nog wat losse rommel, heeft zich een beeld gevormd dat
enkele uiterlijke trekken van mij heeft, maar dat ik niet ben, en in dat beeld
schijnt zij behagen te hebben gevonden – God mag weten waarom, misschien wel
voornamelijk omdat ik ongehuwd ben.”
Over de moraal:
“De moraal bevindt zich in vloeibare
staat. Zelfs in de ultrakorte momenten dat wij tweeën op de wereld hebben
geleefd, heeft de moraal al merkbare veranderingen ondergaan. De moraal, dat is
de mening van anderen over wat juist is. Maar hier gaat het over mijn mening!”
Over keuzes:
Ja, zelfmoord is lelijk. Maar het kan
nog lelijker zijn om te leven. Het is verschrikkelijk dat je zo vaak alleen
maar kunt kiezen tussen dingen die meer of minder lelijk zijn.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten