maandag 2 februari 2015

Hjalmar Soderberg – Dokter Glas



In het Stockholm van 1905 overweegt Dokter Glas een moord op de man van een patiënte van hem. Het beoogde slachtoffer is dominee Gregorius, een man waar de dokter van walgt. Maarten ’t Hart noemt ‘Dokter Glas’: ‘een van de volmaaktste romans over moord en liefde’. Ik sluit mij erbij aan.


De Zweedse schrijver Hjalmar Söderberg leefde van 1869 tot 1941. Naast ‘Dokter Glas’ schreef hij beroemde romans als ‘De jeugd van Martin Birck’ en ‘Het ernstige spel’. Zijn boeken waren vernieuwend vanwege de aandacht voor het onderbewuste en de vrouwelijke seksualiteit. En hij was erg maatschappelijk betrokken. Zijn werk is te vergelijken met dat van Guy de Maupassant, maar ik zie ook overeenkomsten met Knut Hamsun en Dostojewski.

Filosofisch voelde Söderberg zich verwant met o.a. Schopenhauer. In ‘Dokter Glas’ noemt  hij hem al op de eerste pagina. “De grimmige filosoof zat op een avond in een hoekje in zijn stamcafé, zoals gewoonlijk alleen. De deur gaat open en er stapt een persoon met een onsympathiek uiterlijk het café binnen. Schopenhauer bekijkt hem met een van afkeer en ontzetting vertrokken gezicht, stuift overeind en begint de man met zijn stok op het hoofd te slaan. Enkel en alleen vanwege zijn uiterlijk.”

Het verhaal in dagboekvorm is prachtig opgebouwd. Er zitten geen zwakke scenes in. Handelingen en overpeinzingen wisselen elkaar af. Je vraagt je telkens af of de dokter hem gaat vermoorden en hoe hij dit voor zichzelf zal verantwoorden. Het onderwerp is zwaar, toch heeft het verhaal een luchtige toon.

De verwikkelingen wil ik niet prijsgeven. Het verhaal is schitterend geschreven, daarom wat citaten die een inkijk geven in de denkwereld van de dokter.

Over het menselijk leven:
“De eerbied voor het mensenleven – wat is dat in mijn mond anders dan valse huichelarij, en wat zou het anders kunnen zijn van iemand die zo nu en dan een ledig moment heeft doorgebracht met nadenken. Het krioelt immers van de mensenlevens.”

Over cyaankali en euthanasie:
“En hoeveel ondeugdelijk, hopeloos verdorven mensenmateriaal heb ik in plaats daarvan niet ambtshalve helpen conserveren – iets waarvoor ik me zelfs ongegeneerd heb laten betalen.”

Over een meisje dat verliefd op hem is:
 “Ik vraag mij af wat voor beeld zij van mij heeft gevormd. Ze kent me niet. In haar lichte brein dat slechts plaats biedt aan wat tedere, vriendelijke gedachten aan mensen die haar na staan, en daarnaast misschien nog wat losse rommel, heeft zich een beeld gevormd dat enkele uiterlijke trekken van mij heeft, maar dat ik niet ben, en in dat beeld schijnt zij behagen te hebben gevonden – God mag weten waarom, misschien wel voornamelijk omdat ik ongehuwd ben.”

Over de moraal:
“De moraal bevindt zich in vloeibare staat. Zelfs in de ultrakorte momenten dat wij tweeën op de wereld hebben geleefd, heeft de moraal al merkbare veranderingen ondergaan. De moraal, dat is de mening van anderen over wat juist is. Maar hier gaat het over mijn mening!”

Over keuzes:
Ja, zelfmoord is lelijk. Maar het kan nog lelijker zijn om te leven. Het is verschrikkelijk dat je zo vaak alleen maar kunt kiezen tussen dingen die meer of minder lelijk zijn.”

Geen opmerkingen: