zondag 15 februari 2015

Laura Starink - De schaduw van de grote broer




Laura Starink werkte voor de NRC en schreef veel over Rusland. ‘De schaduw van de grote broer gaat over gebieden tussen Rusland en Europa. Zij reisde door Polen, Letland, Oekraïne en Kaliningrad. Haar boek is zowel journalistiek, geschiedenis als reisboek. En het is een uiterst actueel boek.


Overal treft Starink zowel felle voor- als tegenstanders van Ruslands politiek. In Letland wordt met grote vrees de gebeurtenissen in Oekraïne gevolgd. De geschiedenis van Letland tijdens de Tweede Wereldoorlog is complex en voor Westerlingen moeilijk te begrijpen.

Het land werd in 1940 eerst door de Russen bezet, waarna het bij de Sovjet-Unie werd gevoegd. De Sovjets voerden een terreurbewind. Vele Letten werden afgevoerd naar Siberië of ter dood veroordeeld.

Toen een jaar later de Duitsers kwamen, werd dit door veel mensen als een bevrijding gezien. Er vochten Letten mee in de strijd tegen de Russen: sommigen uit overtuiging, vele anderen onvrijwillig. Later vochten ongeveer evenveel Letten mee met in het rode leger om de Nazi’s te verdrijven.

Op 8 mei vieren de Letten hun bevrijding. Ieder jaar lopen er veteranen mee, ook SS-veteranen. Dat dit tot spanningen leidt ligt voor de hand. Starink bezoekt de herdenking en praat met voor- en tegenstanders.

De link met de situatie in Oekraïne wordt snel gelegd. Meer dan een kwart van de bevolking is Russisch. Een groot deel van hen voelt zich achtergesteld. De Letten vrezen de inmenging van Poetin in hun land.

In verschillende bezoeken aan Letland voelt Starink de spanning verder oplopen. Het fanatisme van sommigen gaat ver. Gaponenko is een nationalistische Rus. Hij komt van oorsprong uit Oekraïne. “Ik heb kozakkenbloed in mijn aderen. Kozakken kun je niet breken, alleen vernietigen.”

In Polen richt Starink zich, net als in Letland, op een gevoelig historisch thema. Jan Gross schreef in 2001 het boek Neighbors, over de moord op de Joden in het dorpje Jedwabne. De Russen waren in 1941 uit Oost-Polen gevlucht voor de Duitse opmars. In dit machtsvacuüm  vonden er in veel dorpen moordpartijen plaats op de Joodse bevolking. Dit was algemeen bekend, maar de Duitsers werden hiervoor verantwoordelijk gehouden.

Gross toonde aan dat het voornamelijk Polen waren die hun buren hadden uitgemoord. Er stak een storm van protest op. Decennialang waren deze pogroms uit de geschiedschrijving verbannen. Gross drukte op een zere plek. Zijn boek is kort en pamfletachtig. Niet alle feiten bleken te kloppen, wel het algemene verhaal: de Polen waren niet alleen  slachtoffer in de oorlog, sommigen hebben hun buren vermoord.

Starink bezoekt Jedwabne. De bevolking laat zich niet zien. Bijna niemand wil erover praten. Zij zijn moe van alle aandacht. Starink probeert zoveel mogelijk mensen te spreken: vooral diegenen die ontkennen of bagatelliseren wat er heeft plaatsgevonden.

Anders dan bijvoorbeeld in Rusland heeft de Poolse regering zich serieus met dit deel van hun geschiedenis beziggehouden. Er is uitgebreid onderzoek verricht door het IPN, Instituut voor Nationale Herinnering. Bij een grote herdenking in juli 2001 waren overheden ruim vertegenwoordigd. President Kwaśniewski hield een toespraak, waarin hij schuld erkende.

De Katholieke kerk was (in tegenstelling wat er hierover op Wikipedia staat) niet aanwezig. Nog steeds wordt door priesters in Oost-Polen geen aandacht geschonken aan de rol die de Poolse bevolking speelde bij de moorden.

De dorpelingen zelf zijn bang. Bang dat Joodse nabestaanden hun huizen komen opeisen, maar ook bang om te erkennen wat hun (groot)ouders hebben gedaan. Er is decennialang niet over gesproken.

Burgemeester Godlewski en anderen die wel hun mond open deden zijn verhuisd uit het dorp. Anne Bikont, auteur van ‘Le crime et le silence’, door Starink geïnterviewd zegt: “[Zij] hebben het pleit verloren. De leugenaars zijn de winnaars gebleken.”

De geschiedenis van Kaliningrad is waanzinnig. Het gebied ligt tussen Polen en Litouwen. Het was Duits. Koningsberg was de stad van Immanuel Kant. Na 1945 namen de Russen bezit van de platgebombardeerde stad.

Vele Duitsers vluchtten weg. Diegenen die bleven werden als dwangarbeiders ingezet. De onderdrukking was wreed, verkrachtingen aan de orde van de dag. Een paar jaar later werd besloten alle overgebleven Duitsers uit te zetten. 36.000 waren er reeds omgekomen door uitputting, ondervoeding, willekeurig en moord.

Ondanks dat er praktisch geen Duitsers meer wonen en de hele binnenstad van Kaliningrad in Sovjetstijl is herbouwd, is er toch historisch besef aanwezig bij de huidige bewoners. Duitse kerken zijn bijvoorbeeld op initiatief van de bevolking gerestaureerd, deels  met geld vanuit Duitsland.

Momenteel ligt de bouw stil vanwege een aantal absurde wetten uit Moskou. Organisaties die subsidie krijgen uit het buitenland worden tegenwoordig aangemerkt als verdacht. Zij zijn verplicht te melden op hun website dat zij buitenlandse agenten zijn!

Daarbovenop heeft de Russische-orthodoxe kerk voor elkaar gekregen dat zij alle kerkgebouwen die tijdens de revolutie (bijna een eeuw geleden) door de staat in beslag waren genomen, terugkrijgen. Het vreemde is dat de Russische-orthodoxe kerk nauwelijks iets heeft bezeten in Koningsberg.

De machtshonger van de Russische patriarch is zeer groot. De kerk bezit nu alle religieuze objecten in de stad. Het gevolg is dat er niet meer wordt gerenoveerd.

Ook in Kaliningrad ziet Starink de situatie verslechteren. Bevolkingsgroepen staan meer tegenover elkaar. De natuurlijk uitwisseling tussen de stad en de Poolse buurgemeenten is verminderd.

De Europese sancties hebben nog niet veel effect op de bevolking. Ze worden massaal ontdoken. Starink legt aan de hand van de varkenshandel uit hoe de corruptie werkt.

In Kaliningrad was een goed ontwikkelde verwerkingsindustrie voor varkens uit Polen. Ook bestaat er sinds kort een lokale varkenshouderij. Het gerucht werd in omloop gebracht dat Poolse varkens de varkenspest hadden. Grenzen gingen dicht, prijzen schoten omhoog en iemand verdiende er goed aan. De lokale verwerkingsindustrie ging kapot.

Als toegift werd verordend dat alle wilde zwijnen in de streek moesten worden afgeschoten, omdat  zij mogelijk ook besmet waren.

In het laatste en langste hoofdstuk van dit prachtige boek schrijft Starink over Oekraïne. Het is onmogelijk om volledig actueel te zijn. Zij kiest thema’s die niet te maken hebben met het directe strijdtoneel, maar meer met de beleving van de Oekraïners. Ook hier is de geschiedenis overal voelbaar. Zij mengt de historische achtergronden mooi door haar gesprekken met ‘strijders’ van beide zijden.

Inmiddels heeft er in Oekraïne een radicalisering plaatsgevonden. De strijd heeft bijvoorbeeld aantrekkingskracht op neonazi’s en extreem nationalisten. De regering in Oekraïne laat hen toe tot de vrijwilligersbataljons.

In het slotwoord is Starink somber gestemd over de toekomst van Oekraïne. Aan beide kanten maakt men zich schuldig aan  grootschalig misbruik. Deze strijd zal geen winnaars opleveren.

Geen opmerkingen: