woensdag 16 april 2014

I.E. Babel – Verhalen


Vorig jaar werd deze nieuwe vertaling van de verhalen van Babel (vertaald door Froukje Slofstra) overal met groot gejuich ontvangen. En terecht!  De meeste verhalen heb  ik ooit gelezen in losse bundels, maar deze uitgave las als nieuw. Een absolute aanrader voor iedereen die van korte verhalen houdt.


Voor mensen die Isaak Babel niet kennen, hij was een Russische schrijver, leefde van 1894 tot 1940. Hij groeide dus op in de Tsarentijd, maakte de revolutie mee en stierf onder de communistische dictatuur. Babel werd geboren in Odessa en was van Joodse afkomst. In 1905 maakte hij een pogrom mee, waarbij zijn grootvader werd vermoord.

Naast de korte verhalen in deze uitgave schreef Babel toneelstukken, reportages en filmscenario’s. Er is ook een oorlogsdagboek van hem uitgegeven en vertaald in het Nederlands. Babel vocht namelijk mee in het Rode leger. In het korte verhaal ligt Babels grootste kracht. Zij zijn zonder meer van het niveau van het werk van Toergenjev, Tsjechov en andere reuzen. Babel werd tijdens zijn leven ook beschouwd als de opvolger van Tsjechov.

Babels onderwerpen zijn herkenbaar. Een deel van de verhalen gaat over zijn jeugd in Odessa, een ander deel over zijn tijd in het leger. En in een derde deel draait het om allerlei randfiguren in de samenleving, zoals bendeleiders en prostitués.

Hij is vaak de zgn. objectieve waarnemer. Hij observeert een situatie of hoort een verhaal aan van een ander. Dit is natuurlijk een literaire truc, maar wel een die heel goed werkt. Je krijgt het gevoel dat hij alles letterlijk zelf beleefd heeft. Het mooie zit ook in details. Babels schrijft met een nuchterheid over allerlei vreselijke mishandelingen: klein en groot leed krijgt bij hem dezelfde aandacht. En die details weet hij altijd treffend te omschrijven.

Zijn figuren zijn vaak grotesk, dagelijkse routine en absurde gebeurtenissen lopen door elkaar heen. Het zijn verhalen waarvan je soms gaat schaterlachen, maar ze brengen ook een enorm gevoel van tevredenheid. Het mooie en het lelijke(of treurige) gaan hand in hand. Genoeg getheoretiseer, hier wat voorbeelden uit deze bundel met ruim meer dan 100 verhalen.

In het verhaal ‘De openbare bibliotheek’ gebeurt niet veel. Babel beschrijft  de mensen die er komen. En het personeel. “De bedienden in de garderobe zijn raadselachtig stil, vervuld van beschouwelijke rust, niet donker en niet blond, maar iets ertussenin. Thuis drinken ze misschien op zaterdagavond ethylalcohol en slaan zij hun vrouw langdurig, maar in de bibliotheek zijn ze bedeesd van aard en ingetogen somber.”
Een forse vrouw in een grijs vest en met een brede borstkast zit uitzonderlijk geïnteresseerd te lezen. Zij spreek soms onverwacht luid. “Ze leest omdat ze een manier zoekt om thuis zeep te bereiden. Ze is ongeveer vijfenveertig. Is ze wel normaal? Die vraag stellen veel mensen zich.”

Er komt ook een voormalig student, een schriele kolonel, een slapende jood, provinciale jongemannen, enzovoorts. En er zijn natuurlijk ambtenaren. ’s Avonds aan de tafels zitten de onbeweeglijke figuren.  “Achter de brede ramen warrelt zachte sneeuw. Vlakbij, op de Nevski, bruist het leven. Ver weg, in de Karpaten, vloeit bloed.”

Het verhaal ‘Eerste hulp’ is in dezelfde stijl. Het beslaat maar twee pagina’s en ik zou het het liefst geheel willen citeren. Ik beperk mij tot de eerste regels.” Elke dag steken mensen elkaar neer, gooien elkaar van bruggen in de zwarte Neva, bloeden dood tijdens mislopende of gecompliceerde bevallingen. Zo was het vroeger. Zo is het nu.” Daarna vertelt Babel hoeveel ziekenwagens er zijn, maar hoe weinig benzine er is, dus hoe weinig er geholpen kan worden. De administratie daarentegen is helemaal op orde, vooral het boek met gemiste oproepen is erg dik. De eerstehulppost functioneert dus niet. Babel besluit zijn verhaal met: “Het is duidelijk dat de stad maatregelen moet nemen.” Een schitterend verhaal.

Veel verhalen beginnen heel klein. De verteller komt iemand tegen die iets heeft meegemaakt en begint te praten. Sommige verhalen doen wat sprookjesachtig aan. ‘Op het station’ begint met “Het gebeurde twee jaar geleden op een godverlaten station, niet ver van Penza.” Een soldaat neemt afscheid van zijn familie, iedereen is dronken. Vlak voor vertrek blijkt de vader dood op de grond te liggen. Dat krijgt je van dat gezuip, zegt iemand. De zoon neemt afscheid van de dode vader. Het verhaal eindigt met: “Zie je die troebele verten? Dat is wat het volk nodig heeft: een troebele blik.”

‘Sprookje over een vrouw’ begint zo: “Er was eens een vrouw, Ksenia heette ze. Dikke boezem, ronde schouders, blauwe ogen. Zo’n vrouw was het. Hadden u en ik er maar zo een!” Deze keukenmeid  moet aan de man. Valentin heet hij. Er wordt gedronken, hij krijgt visioenen en van de liefde komt niks terecht. Ksenia wordt ontslagen.

Deze oudere verhalen staan vaak op zichzelf. In de latere verhalen keren zelfde personen in meerdere verhalen terug. Zij vormen een levensgeschiedenis van Babel zelf. Hij vertelt over zijn jeugd, zijn familie, de stad Odessa en zijn tijd in het leger. Dit laatste onderwerp staat centraal in de bundel ‘De rode ruiterij’. De (burger)oorlog wordt bijzonder wreed beschreven. Een leven is weinig waard; verminkingen en verkrachtingen zijn aan de orde van de dag. Veel personages lijken zich hierbij neer te leggen.

Die berusting komt terug in verhalen over het nieuwe regime en over de geheime dienst. In het verhaal ‘Froim Gratsj’ is een bekende Odessiet gearresteerd. Hij blijkt vermoord. Twee soldaten van het Rode Leger staan een sjekkie boven het lijk te roken en vertellen dat het slachtoffer zo sterk als een beer was. Later op het bureau is er enige wroeging over zijn dood, maar: “Antwoord me als Tsjekist… antwoord me als revolutionair: wat voor nut heeft deze man voor de toekomstige maatschappij?” Hier klinkt cynisme door en kritiek op het regime. Babel heeft zelf wel enige tijd voor de Geheime dienst (Tsjeka) gewerkt.

Het verhaal ‘Mijn eerste honorarium’, alweer een verhaal dat prachtig begint: “In Tiflis wonen in de lente, twintig jaar oud zijn en niet bemind worden – dat is een ramp. Zo’n ramp overkwam mij.” De twintigjarige hoort de buren de liefde bedrijven, is radeloos en komt terecht bij een hoertje. Diep in de nacht zitten ze in een hotelkamer. Haar naaktheid valt tegen. “Haar voorbereidingen  leken op die van een dokter voor een operatie.” De jongen vertelt over zijn leven, het hoertje raakt ontroert en de twee worden vrienden.

Een van de beste verhalen van Babel is ‘De geschiedenis van mijn duiventil’. Het 10-jarige jongetje (Babel) droomt al jarenlang van een eigen duiventil. Wanneer hij een toelatingsexamen gehaald heeft, mag hij eindelijk duiven kopen op de markt. Er is heerst echter chaos in de stad. Het is veel te gevaarlijk op straat. Hij koopt desondanks toch een paar duiven, rent ermee naar huis, maar wordt tegengehouden. Er is een progrom losgebarsten. Zijn duifjes worden kapotgeslagen op zijn hoofd. Hun huis geruïneerd. Opa is vermoord. Het kind kan voorlopig de duiventil wel vergeten.

Ik kan zo een hele pagina citeren uit dit verhaal en uit nog vele andere verhalen van Babel, maar u moet het werk zelf gaan lezen. Deze verzamelde verhalen zijn niet goedkoop (€45), maar de Van Oorschot-uitgave is schitterend en u heeft er de rest van uw leven plezier van.

In het uitgebreide nawoord geeft  vertaalster Froukje Slofstra een levensbeschrijving van Babel. Hij had geen rustig leven. Babel had met zijn eerste verhalen en gesteund door Maxim Gorki  veel succes. Later kreeg hij meer en meer problemen met de Sovjetautoriteiten. In het buitenland (in Frankrijk, waar een van zijn vrouwen woonde) werd hij juist gezien als een Sovjet-schrijver.

Alleen in Rusland kon hij werken en dus ging hij altijd weer terug naar zijn vaderland, ondanks de terreur. Hier werd zijn werk vaker en vaker geweigerd waarmee zijn geldproblemen groter en groter werden. Het tragisch einde kon niet uitblijven. Babel werd in 1939 gearresteerd, waarschijnlijk gemarteld en in 1940 geëxecuteerd. Isaak Babel publiceerde niet veel. Hij had wel een aantal manuscripten liggen die bij zijn arrestatie zijn ingenomen. Ik hoop dat zij ooit opduiken uit de archieven.

Geen opmerkingen: