vrijdag 14 februari 2014

Carl-Johan Vallgreen – De dwerg in het bordeel



De titel van De dwerg in het bordeel slaat vooral op het begin van deze roman. Hercule Barfuss wordt begin negentiende eeuw geboren in een chic bordeel in Koningsberg. Hij is gedrochtelijk: doofstom, geen armpjes, een harige rug en een groot gat in zijn gezicht. Zijn moeder sterft onmiddellijk en de bordeelhoudster heeft weinig hoop dat hij het redt. Maar het ventje blijkt sterk, hij overleeft en groeit op in het bordeel. Gelijk met Hercule bevalt een hoertje van een beeldschoon meisje. Zij heet Henriëtte Vogel.

De twee kinderen zijn onafscheidelijk. Zij praten niet met elkaar, maar begrijpen elkaar zonder woorden. Hercule ontdekt dat hij beschikt over de gave andermans  gedachten te lezen en er ook in te spreken. De idylle in het bordeel wordt wreed verstoord. Naast alle andere schunnigheden worden jonge meisjes ter ontmaagding per opbod verkocht aan wellustige mannen. Als Henriëtte 10 jaar is, is het haar beurt. Hercule wordt zeer bedroefd en gek. Vooral als hij de winnaar herkend als de maniak die eerder een borst van een hoertje afsneed. Hij verstoord hun samenzijn. De hoogste bieder is echter een belangrijk persoon, rechter Kiesinger. Kort daarna wordt het bordeel gesloten en worden Hercule en Henriëtte van elkaar gescheiden.

Hiermee begint Hercule’s zwerftocht. Hij zit jaren vast in een gekkenhuis, wordt mishandeld maar op tijd gered door een goede jezuïet. Hij woont een tijdje in een klooster, moet later vluchten, wordt weer gevangen genomen en gemarteld. Hij sluit zich nog aan bij een circus waar hij andere misvormden treft, maar ook  en mensen met dezelfde bijzondere gaven.

De gebeurtenissen worden door Vallgreen nogal wreed op papier gezet. In het gekkenhuis wordt regelmatig iemand afgetuigd, bijvoorbeeld een klein meisje dat door de vele stokslagen net de laatste adem had uitgeblazen: “Toen hadden ze een pauze genomen, gelachen en wijn gedronken, en daarna hadden ze verder op het lijk losgeslagen tot er niets van overbleef dan een hoopje vodden, bloed, beenderen en vleesflarden.” Hercule Barfuss kijkt recht in hun ziel en ziet de hel.

De katholieke kerk komt er niet best af in dit boek. In het Vaticaan wordt iemand rondgeleid door de zaal met alle verboden boeken. Het is een enorme ruimte want “zoals u weet schrijft de duivel sneller boeken dan  de mens ze kan lezen.” In hetzelfde Vaticaan wordt Hercule gevangen gehouden. Men is gefascineerd door zijn fysionomie. Een demonoloog haalt een flinke priem tevoorschijn en gaat op zoek naar het duivelsteken. Dit is een onzichtbare plek. Wanneer hier in geprikt wordt voelt de door een duivel bezetene geen pijn, ook vloeit er geen bloed. Na vele prikken - de pijn is ondraaglijk voor Hercule en het bloed stroomt volop – is er nog geen duivelsteken ontdekt.

Gelukkig overleeft Hercule deze marteling en na nog meer ontberingen vindt hij eindelijk zijn geliefde Henriëtte terug. Zij heeft het eveneens zeer zwaar gehad, maar werd gered door een weldoener waarmee zij getrouwd is. Hercule trekt bij hen in en een tijdje zijn zij gelukkig. Dan gebeurt er iets verschrikkelijks en Hercule neemt wraak op alles en iedereen. Hij wendt zijn krachten aan om de mensen die hem vernederd en vervolgd hebben de dood in te jagen. De haat overheerst. Hij beïnvloedt de gedachten van zijn vijanden en laat bijvoorbeeld iemand van een dak af springen.

Uiteindelijk beseft Hercule dat tomeloze haat hem niet kan helpen. Hij vertrekt naar Amerika en sluit zich aan bij een dovengemeenschap en doet hier veel nuttig werk. Vallgreen schets aan het eind van het boek in grote lijnen het verdere leven van Barfuss, alsof hij echt bestaan heeft.

De dwerg in het bordeel is een prachtboek. Je moet wel bestand zijn tegen alle gruwelen die erin voorkomen.  Het is zeker niet alleen een romantisch verhaal zoals de achterflap beweert. Bovennatuurlijke verschijnselen kunnen soms heel storend zijn in romans, vooral het willekeurige en tegenstrijdige gebruik ervan. In dit boek past het goed in het verhaal. Tot slot, de vertegenwoordigers van de katholieke kerk worden - op één uitzondering na - neergezet als een stel brute, moordzuchtige maniakken.

Geen opmerkingen: