zondag 23 oktober 2016

Tjitske Jansen – Voor altijd voor het laatst

Tjitske Jansen is vooral bekend als dichteres. Zij treedt veel op. Haar succesvolle debuut ‘Het moest maar eens gaan sneeuwen’ kwam uit 2003. ‘Voor altijd voor het laatst’ uit 2015 is haar eerste prozawerk.


Het boek is opgedeeld in korte teksten van één of twee pagina’s, waarin Jansen het verhaal vertelt van een meisje dat opgroeit en haar weg zoekt in het leven. De vertelling is chronologisch en eindigt wanneer de vrouw ongeveer veertig is. Vaak wordt aan het begin van een tekst een leeftijdsaanduiding vermeld: een zestienjarige, een meisje in de zesde, een jonge vrouw of “Ik was een meisje in de mand bij mijn moeder achter op de fiets.”

De teksten zijn heel precies geformuleerd. Jansen wil steeds exact  aangeven wie de vrouw was in iedere fase van haar leven: “Ik was een vrouw die geen vader meer had.” Of: “Een jonge vrouw die een lijst maakte van alles waar ze zich voor schaamde.” Of: “Ik was een vrouw die twee dagen per week in therapie was (groepstherapie) bij een uit zijn ambt ontzegde psychiater.”

De zoektocht naar haar identiteit is de kern van deze sterk poëtisch stukken. Het maken van keuzes gaat haar van jongs af aan moeilijk af. De moeder wordt in een paar alinea weergegeven als een overspannen vrouw. Ze was was nooit uitgelaten blij, wel altijd uit op koopjes. “Ik denk dat ze blij was iets te kunnen eten wat ze niet zelf had hoeven kopen.”

Soms ging zij onredelijk tekeer tegen haar kind. Dan wordt het meisje uit huis geplaatst en mag zij kiezen bij welke meester zij wil wonen. Natuurlijk had zij een voorkeur, maar dit uiten was moeilijk. “Ik kan mij niet voorstellen dat ik de naam durfde te zeggen van de meester van mijn keuze én hem daarbij aan te kijken.”

Waarnemen gaat haar beter af. Zij was een puber en zag twee vrouwen. De ene vrouw vroeg aan de ander hoe het ging, maar je zag aan de andere vrouw overduidelijk dat het slecht ging. Ze zei: ‘goed’. “Nu was ze niet alleen maar iemand met wie het niet goed ging, nu was ze ook nog iemand die stond te liegen.”

“Vriendschap bestond voor mij voornamelijk uit het spelen van vriendschap.” Uiteindelijk wordt het dan ook echte vriendschap, kwam zij achter. Zo gaat dat ook met andere dingen als schrijven. “Om het te kunnen, moet je eerst doen alsof je het kunt.”

‘Voor altijd voor het laatst’ eindigt met haar ontdekking van het Boeddhisme. Ze gaat in een klooster wonen. Een groot aantal zinnen in de laatste stukken beginnen net als in de rest van het boek met ‘ik’, maar zij beschrijft hier ook andere personen. De levensgeschiedenis van Harry wordt in drie pagina’s neergezet.


Zij krijgt tot slot het advies van een leraar om meer te studeren en te stoppen met vakantie vieren. Jammer, zo’n moralistisch einde van een verder uitstekend prozadebuut.

Geen opmerkingen: