donderdag 27 oktober 2016

Herman Brusselmans – De fouten


Herman Brusselmans heeft een nieuw boek geschreven. Dat is geen nieuws, ieder seizoen verschijnt er een nieuw boek van Herman Brusselmans. Dat het in december weer kerstmis is, is ook geen nieuws.

De liefhebber van zijn werk kent zijn werk. De grapdichtheid per pagina is zeer hoog, het proza bestaat voornamelijk uit het aan elkaar knopen van onzin. De karakters in zijn boeken lijken wel ieder jaar racistischer en seksistischer te worden. Hoe lang blijft dat nog leuk?

De opzet van ‘De fouten' is goed gekozen. De neerlandicus Johannes Huyghe heeft een biografie over Herman Brusselmans geschreven onder de titel ‘de jonge jaren’. De schrijver weigerde hieraan mee te werken, mede omdat hij acht maanden lang een verhouding heeft gehad met de vrouw van Johannes.

Brusselmans kreeg het manuscript in handen. Het bleek vol fouten te staan. In de rest van het boek herstelt hij deze fouten en vertelt dus ondertussen zijn levensverhaal.

Om een indruk te geven van zijn stijl en zijn grappen, hier een willekeurige passage: ”Het komt allemaal door m’n psychische problemen, zei ze, en die hebben drie oorzaken: ten eerste m’n fysieke problemen, want in een rolstoel leven is niet simpel; ten tweede m’n seksuele problemen, want ik kan alleen klaarkomen als ik schrijlings op een enorme bloemkool zit, en ten derde m’n financiële  problemen, want ik heb geen geld om een Volkswagen Kever te kopen. Alsof jij met een Kever zou kunnen rijden, zei ik, met je handicap. Ik zou er niet mee rijden, zei ze, ik zou er bloemkolen in kweken.”

Na 200 pagina’s krijgt Brusselmans er genoeg van “Herman Brusselmans heeft nooit…” “Ik heb nooit wat? Hou toch op met die onzin, Huyghe, ik heb godverdomme in plaats van nooit altijd. Met je stompzinnige fouten, te veel om op te sommen.”

Hierna versombert zijn toon. Wil je verrast worden, lees dan niet verder. Het verhaal gaat nu over zijn huidige bestaan. Vrouwen ontwijken hem, bellen hem niet meer terug, en er is niets op de tv. Hij is beroemd in Vlaanderen, “ondertussen zit ik wel kippenvet met boterhammen te eten, naar het einde te verlangen, en me af te vragen waarom geen enkele vrouw… aan m’n deur belt om te melden dat ze me tot aan m’n sterfbed zal bijstaan.” Dan krijgt het boek een andere wending. 

Aan het einde van het boek ontmoet hij zijn biograaf. "Hij is klein, zweterig en drinkt van een grote kuip Trappist. Wat heb ik te zeggen tegen deze definitie van niemand?" De biograaf is meteen agressief en beschuldigt hem van het verzinnen van een biograaf genaamd Johannes Huyghe. Maar de spreker bestaat zelf ook niet. De biografie staat vol fouten, maar de fouten bewijzen dat ik besta!


Een grappig einde van een mooi uitgegeven boek, waarbij ik pas halverwege het lezen ontdekte wat er niet klopt aan het omslag.

Geen opmerkingen: